1. Eiseres, geboren op [geboortedatum], staat volgens het bevolkingsregister gedurende de hieronder vermelde periodes achtereenvolgens op de daarachter vermelde adressen ingeschreven:
- tot 21 februari 2000 bij haar ouders op het adres [adres 1];
- van 21 februari 2000 tot 28 december 2001 op het adres [adres 2];
- van 28 december 2001 tot 1 augustus 2003 op het adres [adres 3];
- met ingang van 1 augustus 2003 op het adres [adres 4].
2. Zij voert vanaf het moment dat zij op 21 februari 2000 is gaan wonen op het adres [adres 2] immer een gezamenlijk huishouden met de heer [C], geboren op [geboortedatum]. Hij staat met ingang van 13 februari 2001 ingeschreven op het adres [adres 2].
3. Volgens de aangiften 2001, 2002 en 2003 is de heer [C] telkens de fiscale partner van eiseres.
4. Eiseres koopt op 13 november 1998 een bouwterrein aan de [adres 2]. Op dezelfde datum koopt haar zuster, mevrouw [D] samen met dhr [E], het naastgelegen bouwterrein. Op deze bouwterreinen bouwen genoemde heren [C] en [E], beiden werkzaam in de bouw, gezamenlijk een dubbel woonhuis. Deze woning wordt geheel in eigen beheer gebouwd en de (financiële) verplichtingen met betrekking tot de woning op haar bouwterrein zijn volledig door eiseres aangegaan. De totale bouwkosten van de woning van eiseres hebben f 150.443,53 bedragen. De woning is volgens informatie van de gemeente Tytsjerkstradiel, afdeling Bouw- en woningtoezicht, gereed gemeld op 30 augustus 2000.
5. Op 15 mei 2000 hebben eiseres en dhr [C] zich bij de gemeente Dongeradeel gemeld om op 17 mei 2000 mee te doen aan een loting voor een perceel grond in Dokkum. Op het in dit verband aan hen toegewezen bouwterrein hebben zij een optie tot 1 september 2000 genomen. Op 30 november 2000 hebben ze besloten dit bouwterrein te nemen, waar na op 28 december 2000 de koopakte is gepasseerd. Op 27 maart 2001 is een bouwvergunning verleend. Vervolgens is, wederom in eigen beheer, een woning op dit terrein gebouwd.
6. Op 22 augustus 2000 doet genoemde zuster van eiseres, die beëdigd taxateur en makelaar is, namens eiseres en dhr [C] een verzoek om ontheffing van artikel 12 van de Algemene Verkoopvoorwaarden van onroerende zaken van de gemeente Dongeradeel (inhoudende - kort gezegd - een anti - speculatiebeding geldend voor de duur van één jaar). Op 31 oktober 2001 is dit verzoek door haar ingetrokken.
7. Eiseres en dhr [C] zijn op 28 december 2001 in de inmiddels gebouwde woning aan de [adres 3] gaan wonen. Ook op 28 december 2001 is de akte gepasseerd waarbij eiseres de woning aan de [adres 2] in eigendom heeft overgedragen aan de nieuwe eigenaar. De door eiseres ontvangen koopsom van de woning in Noardburgum bedroeg f 344.999,99.
8. Op 13 februari 2003 is door eiseres en dhr [C] opdracht gegeven tot verkoop van de woning aan de [adres 3]. Op 31 juli 2003 is deze woning verkocht.
9. Eiseres heeft samen met dhr [C] in 2003 de bestaande woning [adres 4] gekocht en ze zijn daar per 1 augustus 2003 gaan wonen.
10. Verweerder heeft bij de aanslagregeling het belastbare inkomen uit werk en woning gecorrigeerd door het bedrag van f 194.000 (het naar beneden afgeronde verschil tussen het door eiseres ontvangen verkoopbedrag en de totale bouwkosten van de woning aan de [adres 2]) als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden bij het belastbare inkomen te tellen, onder een aftrek van f 165 als lagere belastbare inkomsten uit eigen woning.
11. Na bezwaar heeft verweerder zijn standpunt bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
12. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of verweerder terecht het verschil tussen het verkoopbedrag en de totale bouwkosten van de woning aan de [adres 2] als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden bij het belastbare inkomen uit woning en werk heeft geteld, en zo ja, of hij terecht het volle bedrag in aanmerking heeft genomen, zonder rekening te houden met de autonome waardestijging van de woning vanaf de het moment van aankoop van de grond tot het moment van verkoop van de woning. Eiseres beantwoordt deze vragen ontkennend en verweerder bevestigend.
13. Er is sprake van een belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden als bedoeld in artikel 3:90 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (: de Wet) indien enige vorm van arbeid in het economische verkeer wordt verricht, die is gericht op het behalen van een - redelijkerwijs te verwachten - geldelijk voordeel en niet is aan te merken als winst uit onderneming of als loon uit dienstbetrekking.
14. Tussen partijen is niet in geding dat er door de aankoop van het bouwterrein, de bouw van de woning en de verkoop van die woning sprake is van deelname aan het economische verkeer en dat het voordeel redelijkerwijs was te verwachten. Nu de rechtbank niet is gebleken dat partijen daarmee uitgaan van een onjuiste rechtsopvatting zal de rechtbank hen daarin volgen. Tussen partijen is in geding of door eiseres is beoogd voordeel te behalen, waarbij zij aanvoert dat zij de woning heeft gebouwd voor eigen bewoning.
15. Op grond van de vaststaande feiten onder 1. tot en met 9, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank aannemelijk dat eiseres het bouwperceel niet heeft aangekocht en de woning niet in eigen beheer - door haar partner dhr [C] en de partner van haar zuster - heeft laten bouwen voor bewoning door haar (en de dhr [C]), maar met het oogmerk om de woning na gereedkomen met voordeel te verkopen. Eiseres heeft dit oordeel van de rechtbank niet weten te ontkrachten. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder in aanmerking dat eiseres zich reeds korte tijd - binnen 3 maanden - na bewoning van de in eigen beheer gebouwde woning en al vóór de gereed melding van die woning, samen met haar partner dhr [C] heeft aangemeld voor de loting ter verkrijging van een bouwterrein in Dokkum en dat eiseres en haar partner, na het verkrijgen van dat bouwterrein in Dokkum en het opnieuw in eigen beheer bouwen van een woning, korte tijd na verloop van de geldende termijn in het anti - speculatiebeding (1 jaar), ook deze woning in Dokkum hebben verkocht.
16. Naar het oordeel van de rechtbank vindt het door belanghebbende behaalde voordeel zijn verklaring in het in eigen beheer bouwen van de woning op het door haar verkregen bouwterrein aan de Hanegraaffweg. Dan is niet meer van belang of de uiteindelijke omvang van het behaalde voordeel mede afhankelijk was van een factor- in casu de positieve prijsontwikkeling op de onroerend goedmarkt - die niet door die arbeid werd beïnvloed.
17. Verweerder heeft het volledige verschil tussen de in het onderhavig jaar gerealiseerde verkoopopbrengst en de totale bouwkosten van de woning op grond van artikel 3.90 van de Wet derhalve terecht aangemerkt als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden.
18. Het gelijk ligt aan de kant van verweerder.
19. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond.
20. De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.