RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Uitspraak ex artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nrs.: 05/974 & 05/995
[A], wonende te [B], hierna: [A],
[C] en [C], wonende te [B], hierna: de fam. [C],
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers,
het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog, verweerder.
Op 14 juni 2005 heeft verweerder aan de Politie Fryslân een sloopvergunning verleend voor het geheel slopen van het politiebureau aan de Voorstreek 28 te Schiermonnikoog.
Verzoekers hebben tegen dit besluit bezwaarschriften ingediend. Tevens hebben verzoekers zich tot de voorzieningenrechter gewend met het verzoek om op grond van art. 8:81 lid 1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening te treffen, in die zin dat de sloopvergunning wordt geschorst. Het verzoek van [A] is geregistreerd onder nummer 05/974. Het verzoek van de fam. [C] heeft registratienummer 05/995.
Op grond van art. 8:81 lid 1 Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van beletselen om verzoekers te kunnen ontvangen. Voorts is genoegzaam aangetoond dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorlopige voorziening.
Aan een verzoek als het onderhavige kan in beginsel worden voldaan, indien het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de hoofdzaak luidt dat het bezwaar tegen het aangevallen besluit gegrond verklaard zal moeten worden.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de hoofdzaak.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Op grond van art. 8.1.1 lid 1 van de Bouwverordening is het verboden bouwwerken te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders.
In art. 8.1.4 lid 1 van de Bouwverordening is bepaald dat burgemeester en wethouders binnen twaalf weken na ontvangst beslissen over een aanvraag om sloopvergunning. Art. 8.1.4 lid 2 van de Bouwverordening bepaalt -voor zover hier relevant- dat, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, burgemeester en wethouders de beslissing aanhouden indien een aanlegvergunning voor het slopen is vereist en omtrent die vergunning nog niet is beslist. De aanhouding eindigt zes weken na bedoelde beslissing.
In de voorschriften van het bestemmingsplan "Kom Schiermonnikoog" is bepaald -voor zover hier relevant- dat het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders gebouwen te slopen binnen het gebied van het beschermde dorpsgezicht, voor zover deze gebouwen als "struktureel beeldbepalend" op de esthetische kwaliteitskaart zijn aangemerkt. Deze aanlegvergunning kan slechts worden verleend indien en voor zover voldoende gewaarborgd is dat het karakter van het beschermde dorpsgezicht niet wordt aangetast. Alvorens een aanlegvergunning als hier bedoeld te verlenen, winnen burgemeester en wethouders advies in van de begeleidingscommissie Kom Schiermonnikoog.
De aanvraag voor een sloopvergunning is door verweerder ontvangen op 17 mei 2005. Op grond van de gedingstukken stelt de voorzieningenrechter vast dat het politiebureau op de esthetische kwaliteitskaart van het bestemmingsplan gedeeltelijk is aangemerkt als "struktureel beeldbepalend, architektonisch niet bepalend" en gedeeltelijk als "struktureel beeldverstorend". Naar het oordeel van de voorzieningenrechter betekent dit dat in ieder geval voor het gedeelte van het politiebureau dat is aangemerkt als "struktureel beeldbepalend, architektonisch niet bepalend" een aanlegvergunning is vereist.
Uit de gedingstukken is gebleken dat een aanlegvergunning (nog) niet is verleend. Hieraan verbindt de voorzieningenrechter de conclusie dat verweerder, gelet op de op grond van art. 8.1.4 lid 2 van de Bouwverordening geldende aanhoudingsplicht, niet bevoegd was een sloopvergunning te verlenen voor het gehele politiebureau. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zullen de bezwaren van verzoekers naar verwachting dan ook gegrond worden verklaard. Hieraan doet niet af dat de begeleidingscommissie Kom Schiermonnikoog op 27 mei 2005 een positief advies heeft afgegeven voor de sloop van het bestaande politiebureau onder voorwaarde dat er zo spoedig mogelijk wordt herbouwd.
Gelet op voormeld oordeel over de rechtmatigheid van de verleende sloopvergunning zijn er naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende termen aanwezig voor het schorsen van de sloopvergunning op de wijze zoals hierna in het dictum is vermeld.
Aangezien de verzoeken kennelijk gegrond zijn heeft de voorzieningenrechter toepassing gegeven aan art. 8:83 lid 3 Awb, op grond waarvan de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder dat partijen op een zitting worden gehoord.
Verweerder zal worden opgedragen het griffierecht aan verzoekers te vergoeden. Voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
- wijst de verzoeken (05/974 en 05/995) toe en schorst de bij besluit van 15 juni 2005 aan de Politie Fryslân verleende sloopvergunning voor het geheel slopen van het politiebureau aan de Voorstreek 28 te Schiermonnikoog;
- bepaalt dat deze voorlopige voorziening van kracht blijft tot twee weken nadat de beslissing op bezwaar op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, met dien verstande dat wanneer binnen die termijn van twee weken opnieuw een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is ingediend, de schorsing van kracht blijft totdat de voorzieningenrechter op dat nieuwe verzoek heeft beslist;
- bepaalt dat de Politie Fryslân het griffierecht van € 138,00 aan [A] vergoedt;
- bepaalt dat de Politie Fryslân het griffierecht van € 138,00 aan de fam. [C] vergoedt;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Aldus gegeven door mr. C.M. Telman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2005, in tegenwoordigheid van mr. F.P. Dillingh als griffier.
w.g. F.P. Dillingh
w.g. C.M. Telman
Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.
Uitspraak verzonden op: 24 juni 2005