ECLI:NL:RBLEE:2005:AT7220

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
24 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
155021 /CV EXPL 04-1151
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Concurrentiebeding en de gevolgen voor oud-werknemer in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Leeuwarden werd behandeld, stond het concurrentiebeding van een oud-werknemer centraal. De eiser, [x], had zijn arbeidsovereenkomst met de besloten vennootschap Makelaardij [y] B.V. beëindigd en wilde zich als zelfstandig makelaar vestigen in Sneek, binnen de termijn van het concurrentiebeding. Dit beding verbood hem om gedurende twee jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst concurrerende werkzaamheden uit te voeren in Sneek en binnen een straal van 10 kilometer. De eiser voerde aan dat hij door omstandigheden zijn werk had verloren en dat het concurrentiebeding niet opnieuw schriftelijk was overeengekomen na de omzetting van de onderneming naar een besloten vennootschap. Hij stelde dat het beding zwaarder was gaan drukken door zijn beëdiging tot makelaar/taxateur en dat zijn belang om te werken in Sneek zwaarder woog dan het belang van de gedaagde partij, [y].

De gedaagde partij, [y], betwistte de vordering en stelde dat het concurrentiebeding noodzakelijk was voor de bescherming van haar bedrijfsbelangen. De kantonrechter oordeelde dat de inbreng van de eenmanszaak in de besloten vennootschap geen inhoudelijke wijziging in de arbeidsverhouding met zich had gebracht. De kantonrechter vond dat het belang van [y] bij handhaving van het concurrentiebeding voldoende was aangetoond, gezien de aard van de makelaardij en het contact met klanten. Bovendien was het voor de eiser mogelijk om buiten de regio Sneek als makelaar te werken, wat zijn argumenten verzwakte.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de vorderingen van [x] af en veroordeelde hem in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werknemers om zich bewust te zijn van de gevolgen van concurrentiebedingen en de belangen van werkgevers in dergelijke situaties.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Sneek
VONNIS ex art. 254 Rv.
170181/CV EXPL 05-481
Uitspraak: 24 mei 2005
in de zaak van
[x],
wonende te [woonplaats],
eiser in kort geding,
gemachtigde: mr. E.W. Kingma, advocaat te Leeuwarden,
tegen
de besloten vennootschap MAKELAARDIJ [y] B.V.,
gevestigd te Sneek,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: mr. G.R. Winter, advocaat te Drachten.
OVERWEGINGEN
Procesverloop
1. Op de bij dagvaarding in kort geding vermelde gronden heeft eisende partij, hierna te noemen [x], gevorderd om gedaagde partij, hierna te noemen [y], te verbieden een beroep te doen op het concurrentiebeding, althans om dat concurrentiebeding te vernietigen of te schorsen, met proceskosten.
Ter terechtzitting van 10 mei 2005 heeft [y] geantwoord, onder overlegging van een productie, en de vordering betwist. [y] heeft een schriftelijk antwoord overgelegd en [x] pleitaantekeningen
Van het verder verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt door de griffier die bij de processtukken zijn gevoegd. De uitspraak is bepaald op heden.
De feiten
2. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat in het kader van dit kort geding het volgende vast.
[x] is op 1 september 1994 in dienst getreden als assistent-makelaar bij [voornaam] [y], directeur enig aandeelhouder van [y]. Van de arbeidsovereenkomst maakt deel uit een concurrentiebeding dat [x] verbiedt gedurende twee jaren na het einde van de arbeidsovereenkomst concurrerende werkzaamheden uit te voeren te Sneek en een gebied met een straal van 10 kilometer daar omheen. Op 25 oktober 1999 is de onderneming ingebracht in de besloten vennootschap Makelaardij [y] B.V. Op 29 december 1995 is [x] beëdigd als makelaar/taxateur. Op verzoek van [x] is de arbeidsovereenkomst beëindigd per 1 april 2004 omdat [x] te Workum als makelaar wilde werken bij de besloten vennootschap [x] B.V. De arbeidsovereenkomst met [x] B.V. is op 1 mei 2005 tot een einde gekomen.
Na het vertrek van [x] heeft [y] een assistent-makelaar in dienst genomen. De omvang van de onderneming van [y] is steeds ongewijzigd gebleven.
De standpunten van partijen
3. [x] heeft aangevoerd dat hij buiten zijn schuld zijn betrekking bij [x] B.V. heeft verloren en door het uitvoeren van makelaarswerkzaamheden dient te voorzien in zijn levensonderhoud. Om kosten te besparen wil [x] die werkzaamheden eerst uitvoeren vanuit zijn woning te Sneek]. Aan het concurrentiebeding kan hij niet gehouden worden omdat het niet opnieuw schriftelijk overeengekomen is toen de onderneming van D.J. [y] werd ingebracht in de besloten vennootschap Makelaardij [y] B.V. Ook is het concurrentiebeding zwaarder gaan drukken door de ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding door de beëdiging tot makelaar/taxateur. Ten slotte behoort, ook omdat het concurrentiebeding inmiddels al ruim een jaar is nageleefd en het klantencontact van [x] via [y] zal zijn verwaterd, het belang van [x] te prevaleren boven dat van [y].
4. Het verweer van [y] is dat haar onderneming alle belang heeft bij de naleving van het als regio zeer beperkte concurrentiebeding. De klantencontacten bij een makelaarskantoor als dat van [y] zijn gemiddeld eens in de zeven jaar. Wanneer een klant van [y] in de periode van 1 september1994 tot 1 april 2004 is geholpen door [x], zal deze mogelijk op de naam [x] afkomen wanneer die zich heeft gevestigd in [woonplaats]. Het belang van [x] om zich uitgerekend in Sneek te vestigen heeft [x] niet aangetoond, bijvoorbeeld aan de hand van een ondernemingsplan.
De beoordeling van het geschil
5. Voor alles merkt de kantonrechter op dat zijn overwegingen en beslissingen in deze zaak uit de aard van de onderhavige procedure een voorlopig karakter dragen.
6. De kantonrechter is van oordeel dat de inbreng van de eenmanszaak van [voornaam] [y] in de besloten vennootschap waarvan [voornaam] [y] directeur en enig aandeelhouder is geworden en gebleven, als een overdracht van een onderneming moet worden beschouwd. Gesteld noch anderszins gebleken is dat deze inhoudelijk effect op de arbeidsverhouding heeft gehad. Door de overdracht van de onderneming is die niet opgegaan in een (veel) grotere onderneming. Onweersproken is dat de onderneming steeds dezelfde omvang heeft behouden.
7. De vraag of de beëdiging tot makelaar/taxateur is te beschouwen als een ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding waardoor het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken, beantwoord de kantonrechter ontkennend.
Het heeft in de lijn der verwachtingen van beide partijen gelegen dat [x] zich na indiensttreding als assistent-makelaar zou ontwikkelen tot makelaar. Dat heeft een aantal jaren gekost. Er is sprake geweest van een geleidelijk (leer)proces dat met zich heeft meegebracht dat verantwoordelijkheden zijn gaan verschuiven van (toen) [voornaam] [y] naar [x], hetgeen na verloop van vijf jaren is geformaliseerd in de beëdiging tot makelaar/taxateur. Niet gesteld of anderszins gebleken is dat naast het verantwoordelijkheidsaspect de functie per 29 december 1999 inhoudelijk een ingrijpende verandering heeft ondergaan. In ieder geval heeft [x] per genoemde datum niet een leidinggevende functie gekregen.
8. [y] heeft haar belang bij onverkorte instandhouding van het concurrentiebeding naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt. [y] heeft daartoe gesteld dat een klant te rade gaat bij een makelaar in de plaats en regio waar hij een huis wil kopen of verkopen, terwijl een contact met de klant zich gemiddeld eens in de zeven jaar voordoet. [y] heeft vervolgens betoogd dat een klant van [y] die destijds door [x] is geholpen bij een volgend contact mogelijk opnieuw voor [x] zal kiezen, wanneer die dan zelfstandig opereert in Sneek.
9. Ten slotte is de kantonrechter van oordeel dat het belang van [y] niet behoeft te wijken voor dat van [x] om zich als zelfstandig makelaar in Sneek te vestigen. Vast staat dat [x] gedurende de werking van het concurrentiebeding al buiten de regio Sneek in loondienst heeft kunnen werken als makelaar en niet valt in te zien waarom dat gedurende de komende 10 maanden niet mogelijk zou zijn. [x] heeft niet zijn belang, kennelijk liggend in een kostenoverweging op het punt van de bedrijfshuisvesting omdat hij niet in loondienst wil werken, voldoende specifiek voor het voetlicht gebracht en aannemelijk gemaakt. Er is geen sprake van een dusdanige belemmering van [x] om als makelaar werkzaam te zijn, in loondienst of zelfstandig, dat het belang van [y] daarvoor moet wijken.
10. Gelet op hetgeen is overwogen onder 9 en gelet op het overgangsrecht bij wetsontwerp 28167 (wijziging artikel 7:653 BW) ziet de kantonrechter geen aanleiding de duur van het concurrentiebeding te beperken tot een jaar.
11. De slotsom is dat de vorderingen van [x] zullen worden afgewezen en dat [x] als de in het ongelijk te stellen partij zal worden verwezen in de kosten van de procedure.
BESLISSING
De kantonrechter:
rechtdoende in kort geding:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [x] in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van [y] welke op heden worden begroot op € 550,00 voor het salaris van de gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.