ECLI:NL:RBLEE:2004:AR8583
Rechtbank Leeuwarden
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluiten tot sluiting van een woning wegens (drugs)overlast
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 3 december 2004, hebben verzoekers A en B een voorlopige voorziening aangevraagd tegen besluiten van de burgemeester van Leeuwarden, die de sluiting van hun woning per 3 januari 2005 tot 3 juli 2005 behelzen. De besluiten waren genomen op basis van geconstateerde verstoring van de openbare orde, veroorzaakt door gedragingen in de woning. De verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigden, mr. B.M.J.C. van Lee en mr. R.G. Riemersma, terwijl de burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. A. Sibma, E.R.M. Muller en T. Rijpma.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening toegewezen en de bestreden besluiten geschorst. De rechter oordeelde dat de besluiten onvoldoende feitelijke grondslag hadden en dat er geen begunstigingstermijn was opgenomen, wat in strijd is met artikel 174a van de Gemeentewet. De voorzieningenrechter benadrukte dat het sluiten van een woning alleen gerechtvaardigd kan zijn als de overlast maatschappelijk onaanvaardbare vormen aanneemt en er geen minder ingrijpende middelen beschikbaar zijn. De rechter concludeerde dat de motivering van de besluiten niet voldeed aan de eisen van zorgvuldigheid en dat er onvoldoende bewijs was dat de overlast aan de woning van verzoekers kon worden toegeschreven.
De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de gemeente Leeuwarden het betaalde griffierecht van € 272,- aan verzoekers moet vergoeden en dat de gemeente in de proceskosten van verzoekers, ter hoogte van € 644,-, moet bijdragen. De uitspraak is mondeling gedaan en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing. De zitting werd gesloten met een proces-verbaal van de uitspraak, dat op 3 januari 2005 is verzonden.