ECLI:NL:RBLEE:2004:AR8134
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.H. de Groot
- M.A. Jansen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing toevoeging rechtsbijstand wegens kansloos beroep
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. R. van Asperen, een aanvraag voor een toevoeging voor rechtsbijstand ingediend. Deze aanvraag was gericht op het instellen van beroep tegen de weigering van de raad voor rechtsbijstand om een toevoeging te verstrekken. De raad voor rechtsbijstand, vertegenwoordigd door mr. S. Vaupell, heeft de aanvraag afgewezen op basis van artikel 12 lid 2 aanhef en onder a van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) en artikel 3 aanhef en onder e van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria (Brt). De motivering voor deze afwijzing was dat de procedure waarvoor de toevoeging was aangevraagd, geen kans van slagen had, zoals blijkt uit constante jurisprudentie.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 juni 2004, maar zowel eiseres als verweerder zijn niet verschenen. In de uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat de oorspronkelijke beslissing van de raad voor rechtsbijstand niet was vernietigd, maar onder verbetering van gronden in stand was gelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor rechtsbijstand niet voldeed aan de criteria van de Wrb, omdat het verzoek kennelijk van elke grond was ontbloot. De rechtbank heeft de afwijzing van de toevoeging dan ook terecht geacht.
De rechtbank heeft de beslissing genomen om het beroep ongegrond te verklaren, en heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot en openbaar uitgesproken op 12 augustus 2004, met mr. M.A. Jansen als griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open voor partijen en andere belanghebbenden, mits binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift wordt ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.