2.1. [x] heeft een onderneming welke zich begeeft op de markt voor windenergie.
2.2. [gedaagde] is van 1 februari 1996 tot 21 april 2001 in dienst geweest van [x]. De arbeidsovereenkomst omschrijft de functie van [gedaagde] in bijlage 2 als volgt:
- Zelfstandig bewerken van bestaande markten;
- Ontwikkelen van nieuwe markten;
- Ontwikkeling van nieuwe lokaties;
- Project-begeleiding;
- Ontwerp en beheer van verkoopmaterialen en verkoopmethoden;
- Onderhouden van contacten met de markt;
- Diverse voorkomende werkzaamheden
2.3. In artikel 5 van de arbeidsovereenkomst is een beding van non-concurrentie opgenomen dat luidt als volgt:
Het is werknemer niet toegestaan, gedurende deze arbeidsovereenkomst of na omzetting in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur:
A. In dienst van anderen werkzaam te zijn, een andere onderneming te vertegenwoordigen en/of voor eigen rekening, voor derden of voor die van werknemers echtgenoot/levenspartner, zaken te drijven, tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van werkgever;
B. Binnen een periode van 2 jaar na beeindiging van de arbeidsovereenkomst op enigerlei wijze, direct of indirect, werkzaam te zijn in, of betrokken te zijn bij, de handel in, advisering over, of ontwikkeling van, windmolens, windmolenprojecten of windmolenlokaties en alle andere producten of diensten die werkgever, ten tijde van deze arbeidsovereenkomst aanbiedt, of voornemens is te gaan aanbieden en waarvan werknemer kennis draagt, alsmede daarin enig aandeel of belang te hebben tegen vergoeding of om niet;
Verder is in artikel 5 een zogenaamd relatiebeding opgenomen met de volgende inhoud:
C. Binnen een periode van 2 jaar na beeindiging van de arbeidsovereenkomst direct of indirect, afnemers van werkgever te bezoeken of kontakten te leggen met het doel producten of diensten aan te bieden zoals hiervoor onder 5B omschreven.
Artikel 6 van de arbeidsovereenkomst betreft het volgende geheimhoudingsbeding:
Werknemer erkent dat door werkgever geheimhouding is opgelegd van alle zakelijke gegevens van werkgever, betreffende of daarmee verband houdende en in het bijzonder die, welke een vertrouwelijk karakter hebben en die voor werknemer als zodanig duidelijk moeten zijn. Het is werknemer verboden dergelijke feiten en zaken aan derden, direct of indirect en in welke vorm dan ook, mededeling te doen, gedurende de dienstbetrekking en na beeindiging daarvan.
In artikel 8 van de arbeidsovereenkomst wordt onder meer een boete gesteld van Hfl. 10.000,00 op iedere overtreding van het bepaalde in de artikelen 5 en 6.
2.4. [gedaagde] is enig aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap Cumulus Spectrum B.V. Laatst genoemde besloten vennootschap is samen met de besloten vennootschap [besloten vennootschap A A] B.V., waarvan voornoemde [a] enig aandeelhouder en bestuurder is, bestuurder van de besloten vennootschap Axel Green Projects B.V. Axel Green Projects B.V. heeft op 23 mei 2002 voor het eerst een Aanvraagformulier bouwvergunning ten behoeve van een windmolen ingediend bij de gemeente Harlingen.
2.5. Op 27 juni 2003 en 3 september 2003 heeft de voorzieningenrechter in de Rechtbank Leeuwarden toestemming verleend aan [x] om tot beslaglegging ten laste van [gedaagde] over te gaan.
2.6. De voorzieningenrechter in de Rechtbank Leeuwarden heeft in zijn vonnis van 4 december 2003 in de zaak tussen [gedaagde] en [x] onder meer overwogen:
2.2. [gedaagde] stelt zich primair op het standpunt dat hij niet in strijd met enig beding in de arbeidsovereenkomst heeft gehandeld. Immers [x] houdt zich niet bezig met de exploitatie van windturbines en [gedaagde] exploiteert zelf ook geen windturbines, waardoor [gedaagde] aan [x] geen schade kan hebben toegebracht. Tegen deze stelling heeft [x] gemotiveerd verweer gevoerd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft [gedaagde] met deze stelling op generlei wijze, ook niet summierlijk, aannemelijk gemaakt dat de vordering, op grond waarvan de beslagen zijn gelegd ondeugdelijk is. Alleen al uit de hiervoor geciteerde brief van 10 november 1999 aan [b] is het de voorzieningenrechter thans meer dan aannemelijk geworden dat [gedaagde] –nota bene- reeds anderhalf jaar voordat hij het dienstverband met [x] beëindigde- zich op dat moment bezig heeft gehouden met het beconcurreren van zijn toenmalige werkgever [x].
2.7. Op 10 november 1999 heeft [gedaagde] aan [voornaam]. [b] te Hennaard onder meer het volgende geschreven:
(.....)
Omdat ik vertrouwen heb in het eigen product, ben ik voornemens een windturbine in eigen beheer te exploiteren.
(.....)
Binnenkort zal ik met u contact opnemen om van uw interesse omtrent het beschikbaar stellen van de locatie te vernemen. Wellicht ten overvloede verzoek ik u e.e.a. vertrouwelijk te behandelen. Omdat het een privéproject betreft wil ik dit graag (vooralsnog) gescheiden houden van mijn werk.
(.....)
2.8. Op 25 november 1999 hebben [gedaagde] en [b] een samenwerkings- en intentieverklaring ondertekend. Daarin staat onder meer vermeld:
(.....)
In het geval er door de gemeente Littenseradiel vergunningen worden afgegeven voor de windturbine en nader onderzoek uitwijst dat het plaatsen van een windturbine (financieel) mogelijk is, zal deze samenwerking voortgezet worden met het plaatsen en exploiteren van een windturbine welke door –en voor rekening en risico van- partij B ([gedaagde] – kantonrechter) zal worden geëxploiteerd.
(.....)
2.9. De kantonrechter te Heerenveen heeft in het kader van een voorlopig getuigenverhoor in de gelijksoortige zaak van [x] tegen haar voormalige werknemer [a], getuigen gehoord waaronder [gedaagde]. De processen-verbaal behoren bij de processtukken in de onderhavige zaak.