ECLI:NL:RBLEE:2004:AR4975

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
14 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/081164-03 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag, mishandeling en bedreiging met dodelijk gevolg

Op 14 september 2004 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 6 september 2003 in Sneek betrokken was bij een gewelddadig voorval. De verdachte heeft het slachtoffer, terwijl deze op de grond lag, met kracht tegen het hoofd getrapt, wat de rechtbank kwalificeert als een poging tot doodslag. De rechtbank overweegt dat een trap tegen het hoofd altijd de reële mogelijkheid van fatale afloop met zich meebrengt, gezien de kwetsbaarheid van het hoofd. De verdachte is volledig toerekeningsvatbaar geacht, ondanks zijn beroep op relationele problemen als oorzaak van zijn gedrag.

Naast de poging tot doodslag heeft de rechtbank ook twee andere feiten bewezen verklaard: mishandeling en bedreiging. De verdachte heeft een tweede slachtoffer bij de keel vastgepakt en deze bedreigd met de woorden: 'Ik vermoord je'. De rechtbank heeft de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de strafmaat. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijftien maanden geëist, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden voor reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan de regels van de samenleving en dat zijn gedrag niet te rechtvaardigen is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier heeft het vonnis vastgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 14 september 2004
Parketnummer: 17/081164-03
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 31 augustus 2004.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
NADERE BEWIJSOVERWEGING
De rechtbank overweegt omtrent het aan verdachte onder 1. primair telastegelegde onder meer het volgende. Verdachte heeft het slachtoffer toen zij op de grond lag tegen het hoofd getrapt "op een manier zoals je normaal tegen een voetbal aan trapt", aldus de verklaring van verdachte in het proces-verbaal. Het hoofd is het meest kwetsbare gedeelte van het menselijk lichaam waarbij in geval van geweld het gevolg niet zelden fataal blijkt te zijn. Met name zijn kwetsbaar de slaap en het strottenhoofd en voorts is het gevaar van een nekbreuk reëel. Naar het oordeel van de rechtbank is er derhalve bij een trap tegen het hoofd altijd de reële mogelijkheid aanwezig dat de dood kan intreden omdat men bij het trappen naar het hoofd het niet meer in de hand heeft of men het hoofd al dan niet op de genoemde zeer kwetsbare gedeelten raakt. Het is derhalve de geluksfactor die de goede afloop bepaalt.
De rechtbank gaat er voorts vanuit dat een ieder redelijkerwijs geacht kan worden te weten dat dit gevaar bestaat. Bij verdachte is dit niet anders nu de rechtbank, gelet op het rapport van de psychiater, verdachte volledig toerekeningsvatbaar acht. Verdachte heeft door een trap tegen het hoofd van het op de grond liggend slachtoffer te geven, zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans op een fatale afloop.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. primair, 2. en 3. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 6 september 2003 te Sneek, in de gemeente Sneek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet, nadat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] met kracht, met zijn
tot vuisten gebalde handen tegen haar hoofd had geslagen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond was gevallen, die [slachtoffer 1] met geschoeide voet tegen het hoofd heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 6 september 2003 te Sneek, in de gemeente Sneek, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 2], bij de keel heeft vastgepakt en gedurende enige tijd de keel heeft dichtgeknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 6 september 2003 te Sneek, in de gemeente Sneek, een persoon genaamd [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "Ik vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. primair: Poging tot doodslag.
2.: Mishandeling.
3.: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 22 juli 2004, de psychiatrische rapportage d.d. 5 januari 2004 van [psychiater] en het voorlichtingsrapport d.d. 14 januari 2004 van de Stichting Reclassering Nederland;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder
1. primair, 2. en 3. telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen en voorschriften van de Stichting Reclassering Nederland hetgeen mede kan inhouden dat hij zich onder behandeling zal stellen van de ambulante Forensische Psychiatrie;
- het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft drie feiten bewezen verklaard. Ten eerste dat verdachte een poging tot doodslag heeft gepleegd, ten tweede een mishandeling en tenslotte een bedreiging. Verdachte heeft zich zonder dat hij daarmee iets te maken had bemoeid met een ruzie tussen twee anderen. Hij heeft het slachtoffer tegen het hoofd geslagen en haar vervolgens, nadat ze was gevallen, tegen het hoofd getrapt. Hij deed dat met kracht op de manier, zoals hij dat zelf
uitdrukte, zoals je tegen een voetbal trapt. Verder mishandelde en bedreigde hij een derde die trachtte het eerdere slachtoffer te helpen. Verdachte voert weliswaar onder andere relationele problemen aan als oorzaak voor zijn gedrag doch geen probleem rechtvaardigt het gedrag zoals door verdachte tentoon gespreid. De rapporterende psychiater heeft geconcludeerd dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar kan worden geacht voor de door hem gepleegde feiten. De rechtbank ziet in vorenstaande aanleiding verdachte te veroordelen conform de eis van de officier van justitie.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 285, 287 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. primair, 2. en 3. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot vijf maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij de Stichting Reclassering Nederland;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor genoemde reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, welke voorschriften en aanwijzingen mede kunnen inhouden dat veroordeelde zich onder behandeling zal stellen van de Ambulante Forensische Psychiatrie.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. A.A. Lycklama à Nijeholt, rechters, bijgestaan door mr. S. van de Steeg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 september 2004.
Mr. Lycklama à Nijeholt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.