Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
Uitspraak: 26 oktober 2004
Parketnummer: 17/080149-04
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 12 oktober 2004.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.F. Rouwé-Danes, advocaat te Leeuwarden.
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht het onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 augustus 2003 tot en met 9 juli 2004, op na te noemen plaatsen, tezamen en in vereniging met een ander, een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en zijn mededader, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- (pv zaak 1) in de periode van 5 september 2003 tot en met 15 oktober 2003, te Leeuwarden, bij [benadeelde partij 1] een personenauto en
- (pv zaak 2) in de periode van 11 april 2004 tot en met 30 juni 2004, te Leeuwarden, bij [benadeelde partij 2] diverse bouwmaterialen, gebruikt bij de verbouwing van een badkamer en/of (een) andere kamer(s) in een aan de [straat] gelegen woning en
- (pv zaak 3) in de periode van 16 april 2004 tot en met 23 juni 2004, te Leeuwarden, bij [benadeelde partij 3] elektriciteitsbekabeling en lampen en
- (pv zaak 4) in de periode van 1 april 2004 tot en met 20 juni 2004, te Goutum en/of te Leeuwarden, bij [benadeelde partij 4] diverse goederen (onder meer stenen, zand), gebruikt bij de aanleg van een bij een aan de [straat] gelegen woning behorende tuin en
- (pv zaak 5) in de periode van 1 mei 2004 tot en met 17 mei 2004, te Leeuwarden, bij het bedrijf [benadeelde partij 5] behang en verf, gebruikt in een aan de [straat] gelegen woning en
- (pv zaak 6) in de periode van 5 april 2004 tot en met 22 april 2004, te Surhuisterveen en/of te Leeuwarden, bij het bedrijf [benadeelde partij 6] een plafond, spotjes en overige goederen, gebruikt bij een verbouwing van een badkamer in een aan de [straat] gelegen woning en
- (pv zaak 7) in de periode van 1 november 2003 tot en met 12 januari 2004, te Drachten, bij [benadeelde partij 7] meermalen consumpties en eetwaren en
- (pv zaak 7) in de periode van 6 november 2003 tot en met 1 april 2004, te Bakkeveen, bij [benadeelde partij 8] meermalen consumpties en eetwaren en
- (pv zaak 8) in de periode van 1 november 2003 tot en met 4 december 2003, te Leeuwarden, bij [benadeelde partij 9] meermalen consumpties en eetwaren en
- (pv zaak 9) in de periode van 18 februari 2004 tot en met 28 maart 2004, te Leeuwarden, bij [benadeelde partij 10] een (leen)auto en
- (pv zaak 10) in de periode van 7 november 2003 tot en met 31 januari 2004, te Grou en/of te Leeuwarden, bij [benadeelde partij 11] goederen, gebruikt bij het ontwerpen/aanleggen van een bij een aan de [straat 1] gelegen woning behorende tuin en
- (pv zaak 11) op 10 augustus 2003, te Wergea, bij [benadeelde partij 12] consumpties en eetwaren en
- (pv zaak 18) in de periode van 21 februari 2004 tot en met 25 februari 2004, te Leeuwarden, meermalen bij [benadeelde partij 13] consumpties en eetwaren en
- (pv zaak 20) in de periode van 17 april 2004 tot en met 23 april 2004, te Leeuwarden, bij [benadeelde partij 14] consumpties en eetwaren en
- (pv zaak 22) in de periode van 1 mei 2004 tot en met 20 mei 2004, te Leeuwarden, bij [benadeelde partij 15] een hoeveelheid stenen en andere goederen, gebruikt bij het bestraten van een tuin, deeluitmakend van een aan de [straat] gelegen woning en
- (pv zaak 24) in de periode van 19 oktober 2003 tot en met 17 juni 2004, te Heerenveen, meermalen bij [benadeelde partij 16] consumpties en eetwaren en
- (pv zaak 27) op 23 juni 2004, te Harlingen, bij [benadeelde partij 17] een hoeveelheid autogasolie, rookwaren, consumpties en eetwaren en
- (pv zaak 28) in de periode van 6 mei 2004 tot en met 8 mei 2004, te Drachten, bij het [benadeelde partij 18] onder meer een broodmachine, eetwaren, drogisterij artikelen en rookwaren en
- (pv zaak 29) in de periode van 24 juni 2004 tot en met 8 juli 2004, te Heiloo en te De Cocksdorp, bij tankstations ([benadeelde partij 19]) een hoeveelheid benzine, rookwaren, eetwaren en telefoonkaarten;
2.
hij in de periode van 1 augustus 2003 tot en met 9 juli 2004, op na te noemen plaatsen, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen telkens door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen personen/bedrijven hebben bewogen tot het aangaan van een schuld, hebbende verdachte en zijn mededader toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- listiglijk en in strijd met de waarheid -op tijd en plaats daarbij vermeld-
- (pv zaak 2) zich door het tonen van een onjuiste fax, met daarop vermeld een akkoordstatus van de bank van betaling van een voorschot in de periode van 11 april 2004 tot en met 30 juni 2004, te Leeuwarden, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 2] voorgedaan als een bonafide opdrachtgever tot verbouwing van een badkamer en/of (een) andere kamer(s) in een aan de [straat] gelegen woning, en
- (pv zaak 3) zich in de periode van 16 april 2004 tot en met 23 juni 2004, te Leeuwarden, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 3] voorgedaan als een bonafide opdrachtgever tot het aanleggen/plaatsen van elektriciteitsbekabeling en/of lampen en
- (pv zaak 4) zich door het tonen van een valselijk opgemaakt bewijs van betaling in de periode van 1 april 2004 tot en met 20 juni 2004, te Goutum en/of te Leeuwarden, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 4] voorgedaan als een bonafide
opdrachtgever tot het aanleggen van een aan de [straat] gelegen woning behorende tuin en
- (pv zaak 12) zich in de periode van 28 juni 2004 tot en met 2 juli 2004, te Egmond aan Zee, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 20] voorgedaan als een bonafide huurder, te weten door te zeggen dat de huurpenningen op 29 juni 2004 zouden worden betaald en
- (pv zaak 13) zich in de periode van 2 juli 2004 tot en met 5 juli 2004, te Egmond aan Zee, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 21] voorgedaan als een bonafide huurder, te weten door te zeggen dat de huurpenningen 5 juli 2004 zouden worden betaald en
- (pv zaak 14) zich in de periode van 8 april 2004 tot en met 16 april 2004, te Leeuwarden, meermalen, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 22] voorgedaan als bonafide opdrachtgever tot het boeken van een reis, te weten door te zeggen dat de reizen en/of de annuleringskosten van de reizen telkens zouden worden of onder overlegging van een onjuiste afdruk van een overboeking van de bank al waren betaald en
- (pv zaak 15) zich in de periode van 21 juni 2004 tot en met 25 juni 2004, te Biddinghuizen, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 23] voorgedaan als een bonafide huurder, te weten door te zeggen dat op 22 juni 2004 het restant van de huurpenningen zouden worden betaald en
- (pv zaak 16) zich in de periode van 24 mei 2004 tot en met 8 juli 2004, te Leeuwarden, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 24] voorgedaan als een bonafide opdrachtgever tot verhuizing en/of opslag van inboedel, te weten door te zeggen dat de overbrenging van de inboedel en/of de stallingskosten van de inboedel zouden worden betaald of al zouden zijn betaald en
- (pv zaak 17) zich op 15 oktober 2003, te Leeuwarden, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 25] voorgedaan als een bonafide huurder, te weten door een vervalst stortingsbewijs van een achterstallige huurschuld te tonen en
- (pv zaak 21) zich in de periode van 1 februari 2004 tot en met 5 juli 2004, te Lisse en/of te Leeuwarden, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 26] voorgedaan als bonafide opdrachtgever tot het boeken van een trouwreis, te weten door te zeggen dat de reissom en/of de annuleringskosten zouden worden betaald en
- (pv zaak 22) zich in de periode van 1 mei 2004 tot en met 20 mei 2004, te Leeuwarden, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 15] voorgedaan als bonafide opdrachtgever tot het bestraten van een aan de [straat] gelegen woning deeluitmakende tuin en het aldaar plaatsen van schuttingen, te weten door een vervalst/onjuist betalingsbewijs te tonen en/door te zeggen dat de (aan)betaling zou worden betaald of al was betaald en
- (pv zaak 25) zich in de periode van 1 februari 2004 tot en met 16 april 2004, te Zeerijp en/of te Leeuwarden, ten opzichte van personeelsleden werkzaam bij [benadeelde partij 27] voorgedaan als bonafide huurder, te weten door te zeggen dat de huurpenningen zouden worden betaald,
waardoor genoemde personen/bedrijven telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. Medeplegen van een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren.
2. Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. en 2. telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat een behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie mocht inhouden;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vermogenscriminaliteit, in het bijzonder heeft hij zich schuldig gemaakt aan oplichting en flessentrekkerij. Dergelijke feiten dienen in beginsel te worden bestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
Als strafverzwarende omstandigheden weegt de rechtbank mee:
- de door verdachte toegebrachte financiële schade was groot;
- de bewezenverklaarde feiten bestrijken een lange periode;
- verdachte heeft misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen;
Als strafverminderende omstandigheden weegt de rechtbank mee:
- verdachte is bereid hulp te aanvaarden.
Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat in deze het opleggen van een gevangenisstraf van langere duur een passende sanctie is. De rechtbank is daarbij, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat het verschil tussen de rollen die verdachte en zijn mededader hebben gespeeld, niet zo groot is. Mede naar aanleiding van het strafadvies van de reclassering zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring nu met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan en deze toebehoren aan verdachte.
Namens [benadeelde partij 1] heeft [gemachtigde 1] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1., 1e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Namens [benadeelde partij 2] heeft [gemachtigde 2] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1., 2e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Namens [benadeelde partij 3] B.V. heeft [gemachtigde 3] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1., 3e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Namens [benadeelde partij 4] heeft [gemachtigde 4] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, 4e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van ? 2.069,55 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dat deel van de vordering, dat onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar. Het overige deel van de vordering, zijnde de voor de benadeelde partij verrekenbare BTW, zal worden afgewezen.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Namens [benadeelde partij 5] heeft [gemachtigde 5] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, 5e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van ? 1.500,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dat deel van de vordering, dat niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar. Het overige deel van de vordering, zijnde de voor de benadeelde partij verrekenbare BTW, zal worden afgewezen.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Namens [benadeelde partij 11] vof heeft [gemachtigde 11] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, 11e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Namens [benadeelde partij 14] heeft [gemachtigde 14] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, 14e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van ? 349,62 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dat deel van de vordering, dat niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar. Het overige deel van de vordering, zijnde de voor de benadeelde partij verrekenbare BTW, zal worden afgewezen.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Namens [benadeelde partij 15] heeft [gemachtigde 15] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, 15e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Namens [benadeelde partij 17] heeft [gemachtigde 17] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, 17e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van ? 94,82 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dat deel van de vordering, dat niet door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar. Het overige deel van de vordering, zijnde de voor de benadeelde partij verrekenbare BTW, zal worden afgewezen.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Namens [benadeelde partij 21] heeft [gemachtigde 21] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2, 6e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van ? 571,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dat deel van de vordering, dat onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar. Het overige deel van de vordering acht de rechtbank onvoldoende duidelijk zodat dat deel niet ontvankelijk verklaard zal worden.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[benadeelde partij 22] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2, 7e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is het volgende van oordeel. Bij de stukken bevindt zich een uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat de enige aandeelhouder een rechtspersoon is. Nu niet duidelijk is wie de bevoegde natuurlijke persoon is, is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard moet worden in haar vordering.
[benadeelde partij 26] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2, 11e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is het volgende van oordeel. Bij de stukken bevindt zich een uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat de enige aandeelhouder een rechtspersoon is. Nu niet duidelijk is wie de bevoegde natuurlijke persoon is, is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard moet worden in haar vordering.
Namens [benadeelde partij 27] heeft [gemachtigde 27] zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2, 13e gedachtenstreepje telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36f, 47, 57, 326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
Verklaart het onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van VIJFTIEN MAANDEN.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot VIJF MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering van het Leger des Heils;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor genoemde reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, ook als dat een behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie mocht inhouden.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen 3 Postbankpassen (1 giropas en 2 chippassen), 2 klantenpassen [naam 1], 2 klantenpassen Office Center, 1 tankpas, 1 klantenpas Schiphol, 1 Postbankpas nr [nummer] en 1 klantenpas Lukas Klamer.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1], gevestigd te [adres 1], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 2.378,86 (zegge: tweeduizend driehonderd achtenzeventig euro en zesentachtig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], te betalen een som geld ten bedrage van ? 1.189,43 (zegge: eenduizend eenhonderd negenentachtig euro en drieenveertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 23 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 1.189,43 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], gevestigd te [adres 2], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 5.867,58 (zegge: vijfduizend achthonderd zevenenzestig euro en achtenvijftig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], te betalen een som geld ten bedrage van ? 2.933,79 (zegge: tweeduizend negenhonderd drieendertig euro en negenenzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 59 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 2.933,79 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] B.V., gevestigd te [adres 3], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 1.695,00 (zegge: eenduizend zeshonderd vijfennegentig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3] B.V., te betalen een som geld ten bedrage van ? 847,50 (zegge: achthonderd zevenenveertig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 16 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 847,50 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3] B.V., daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4], gevestigd te [adres 4], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 2.069,55 (zegge: tweeduizend negenenzestig euro en vijfenvijftig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4], te betalen een som geld ten bedrage van ? 1.034,78 (zegge: eenduizend vierendertig euro en achtenzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 1.034,78 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] voor het overige af.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5], gevestigd te [adres 5], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 1.500,00 (zegge: eenduizend vijfhonderd euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5], te betalen een som geld ten bedrage van ? 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 750,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] voor het overige af.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11] vof, gevestigd te [adres 11], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 1.656,98 (zegge: eenduizend zeshonderd zesenvijftig euro en achtennegentig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 11] vof, te betalen een som geld ten bedrage van ? 828,49 (zegge: achthonderd achtentwintig euro en negenenveertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 16 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 828,49 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 11] vof, daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 14], gevestigd te [adres 14], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 349,62 (zegge: driehonderd negenenveertig euro en tweeënzestig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 14], te betalen een som geld ten bedrage van ? 174,81 (zegge: eenhonderd vierenzeventig euro en eenentachtig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 174,81 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 14], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 14] voor het overige af.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 15], gevestigd te [adres 15], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 5.747,00 (zegge: vijfduizend zevenhonderd zevenenveertig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 15], te betalen een som geld ten bedrage van ? 2.873,50 (zegge: tweeduizend achthonderd drieënzeventig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 57 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 2.873,50 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 15], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 17], per adres [adres 17], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 94,82 (zegge: vierennegentig euro en tweeëntachtig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 17], te betalen een som geld ten bedrage van ? 47,41 (zegge: zevenenveertig euro en eenenveertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 47,41 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 17], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 17] voor het overige af.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 21], gevestigd te [adres 21], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 571,00 (zegge: vijfhonderd eenenzeventig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 21], te betalen een som geld ten bedrage van ? 285,50 (zegge: tweehonderd vijfentachtig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 285,50 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 21], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 21] in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 22] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 26] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 27], gevestigd te [adres 27], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ? 478,00 (zegge: vierhonderd achtenzeventig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 27], te betalen een som geld ten bedrage van ? 239,00 (zegge: tweehonderd negenendertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 239,00 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 27], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Kuizenga, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 oktober 2004.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.