Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 14 september 2004
Kort-geding-nummer: 65498/KG ZA 04-228
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
hierna: [eiser],
procureur: mr. W. Sleijfer,
de publieke rechtspersoon
DE GEMEENTE LEEUWARDEN,
zetelend te Leeuwarden,
gedaagde,
hierna: de gemeente,
procureur: mr. J.V. van Ophem.
[eiser] heeft de gemeente in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 20 augustus 2004, welke zitting is voortgezet op 7 september 2004.
Ter zitting heeft [eiser] -ten opzichte van de aankondiging in de dagvaarding- de gewijzigde eis aldus geformuleerd dat de voorzieningenrechter de gemeente gelast om binnen 24 uren na betekening van het te wijzen vonnis medewerking te verlenen aan de doorvaart van de woonark, waarvoor in de dagvaarding vermelde vergunning is verleend, door het openen van de betreffende bruggen, zulks binnen de reguliere openingstijden, teneinde deze woonark ligplaats te kunnen doen innemen aan de Oostersingel 100 c.q. Oostersingel 82, zulks met veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun procureur, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd. De gemeente heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [eiser], met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht.
Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De voorzieningenrechter doet heden uitspraak.
In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1 Het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden (verder: de gemeente) heeft bij besluit van 2 april 2003 aan [eiser] een vergunning verleend voor het innemen van een ligplaats met de woonark w/s Denio (hierna: de Denio) op de ligplaats Oostersingel 100 te Leeuwarden met ingang van de datum van vergunningverlening. [eiser] heeft van deze vergunning gebruik gemaakt.
1.2 In artikel 7 van de sub 1.1 bedoelde vergunning is -voor zover hier van belang- bepaald:
Indien de vergunninghouder zijn schip wenst te vervangen door een ander schip, dient hij tenminste een maand van tevoren schriftelijk goedkeuring te vragen aan de vergunningverlener; daarbij dienen gegevens ten aanzien van lengte, hoogte, breedte en diepgang te worden verstrekt.
1.3 [eiser] heeft op 26 november 2003 per e-mail een ligplaatsvergunning voor het vervangen van de Denio aangevraagd en tevens toestemming verzocht om de boot waarmee aan de Oostersingel 80 ligplaats is ingenomen -en die eigendom is van zijn dochter- te vervangen door een andere boot. De Denio is kort daarna gezonken.
1.4 De gemeente heeft bij besluit van 12 januari 2004 aan [S.] (de echtgenote van [eiser]) een vergunning verleend voor het innemen van een ligplaats met een woonark aan de Oostersingel 82 vanaf 18 augustus 2003. In de vergunning wordt vermeld dat de maatvoering van de woonark 20 x 6 x 4 meter bedraagt. Deze woonark wordt in de volksmond de "grote witte woonark" genoemd en zal hierna mede worden aangeduid als de "witte woonark".
1.5 Tegen het besluit van 12 januari 2004 is een bezwaarschrift ingediend. De gemeente is vervolgens in overleg met [eiser] en [S.] getreden. [eiser] heeft zich bereid verklaard om mee te werken aan het vervangen van de Denio door de witte woonark en de woonarken van Oostersingel 80 en 82 te vervangen door nieuwe woonarken met afmetingen van 20 x 5 x 3.30 meter. De wens van de gemeente om de witte ark naar Oostersingel 100 te verplaatsen werd ingegeven door de gedachte dat de boot op de nieuwe locatie minder bezwaren bij omwonenden zou oproepen dan op 82 het geval is.
1.6 De gemeente heeft in zijn vergadering van 6 april 2004 besloten dat [eiser] de Denio mag vervangen door de witte woonark en dat hiervoor een ligplaatsvergunning zal worden verstrekt. Verder is tijdens die vergadering besloten dat voor Oostersingel 80 en 82 een vergunning zal worden verstrekt voor nieuwe woonarken met afmetingen van 20 x 5 x 3.30 meter, onder intrekking van de oude vergunningen. [eiser] had op dat moment al bouwtekeningen voor de nieuwe woonarken bij de gemeente ingediend. Deze besluitvorming is vastgelegd in een geheime besluitenlijst. De kwestie is opnieuw aan de orde geweest in de B&W-vergadering van 25 mei 2004, waarbij de gemeente dezelfde besluiten opnieuw heeft genomen. Deze besluiten zijn vastgelegd in een openbare besluitenlijst.
1.7 De gemeente heeft [eiser] bij besluit van 19 april 2004 een vergunning verleend:
tot het innemen van een ligplaats met de woonark overeenkomstig de bij het betreffende verzoek behorende foto, lang 20 meter, op de ligplaats Oostersingel 100, vanaf 23 april 2004.
In de considerans van de vergunning wordt vermeld dat de afmetingen van de woonark 20 x 6 x 4 meter bedragen.
1.8 Het besluit van 19 april 2004 is door de gemeente gepubliceerd in de "Huis aan Huis" van 28 april 2004. In de publicatie wordt vermeld dat het om een woonark gaat die eerder aan de Oostersingel 82 lag. Tegen het besluit tot vergunningverlening zijn vervolgens diverse bezwaarschriften ingediend.
1.9 De gemeente heeft op 20 april 2004 de bouwtekeningen voor de vervanging van de twee woonarken aan de Oostersingel 80 en 82 voor advies voorgelegd aan de welstandscommissie Hûs en Hiem.
1.10 [eiser] heeft bij brief van 21 april 2004 aan (een ambtenaar van) de gemeente -voor zover hier van belang- geschreven:
Naar aanleiding van ons telefoon gesprek van vandaag bevestig ik het tussen ons afgesprokene. De woonark nr. 82 gaat naar nr. 100 en op nr. 82 is de gemeente in principe akkoord gegaan met vervanging van de gezonken ark van nr. 100. Zulks mits hus en hiem zijn of haar goed keuring aan het ontwerp kan geven.
1.11 De gemeentelijke bezwaarschriftencommissie heeft op 27 mei 2004 aan de gemeente geadviseerd om het bezwaarschrift, gericht tegen het besluit van 12 januari 2004 om aan [S.] een vergunning te verlenen om met de witte ark een ligplaats in te nemen aan de Oostersingel 82, gegrond te verklaren, het primaire besluit te herroepen en de aanvraag alsnog te weigeren.
1.12 Hûs en Hiem heeft vervolgens een negatief welstandsadvies uitgebracht over de aanvragen, die betrekking hebben op de Oostersingel 80 en 82.
1.13 [eiser] dan wel [S.] heeft een nieuwe woonark laten bouwen, met afmetingen van 20 x 5 x 3.30 meter. Deze boot bevindt zich thans aan de Cerusweg 12 te Leeuwarden. Op 18 mei 2004 is de boot door medewerkers van de gemeente geschouwd. Hierbij is geconstateerd dat de woonark in overeenstemming met de bouwtekening is gebouwd.
1.14 [S.] heeft de gemeente verzocht om medewerking te verlenen aan het afmeren van de boot aan de Oostersingel 100 door het openen van een aantal bruggen, hetgeen door de gemeente is geweigerd. Vervolgens heeft de procureur van [eiser] onder verwijzing naar de op 19 april 2004 verleende vergunning de gemeente verzocht om de hiervoor bedoelde medewerking te verlenen, bij gebreke waarvan rechtsmaatregelen zullen volgen. De gemeente heeft bij brief van 13 augustus 2004 aan (de procureur van) [eiser] meegedeeld dat de gevraagde medewerking wordt geweigerd omdat [eiser] geen vergunning heeft om met de nieuwe woonark aan de Oostersingel 100 een ligplaats in te nemen. Vervolgens heeft [eiser] de gemeente in kort geding doen dagvaarden.
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de op 19 april 2004 aan hem verleende vergunning betrekking heeft op de nieuwe boot, die thans aan de Cerusweg ligt. Zijns inziens kan de vergunning, gelet op de chronologische volgorde van de gebeurtenissen zoals die tussen 26 november 2003 en juni 2004 hebben plaatsgevonden, alleen maar betrekking hebben op deze boot Hij wil met deze boot ligplaats innemen aan de Oostersingel 100 en de woonark gaan verhuren. Hij heeft al een huurovereenkomst met een huurder gesloten. Volgens [eiser] handelt de gemeente onrechtmatig jegens hem door, terwijl hij over een vergunning beschikt, te weigeren om de bruggen te openen teneinde de nieuwe boot bij de Oostersingel 100 te kunnen aanmeren.
3. De gemeente heeft zich tegen de vordering verweerd met het argument dat de vergunning van 19 april 2004 betrekking heeft op de witte ark, die thans aan de Oostersingel 82 ligt. Voor de nieuwe boot is nog geen vergunning verleend en dat zal waarschijnlijk ook niet gebeuren, nu de welstandscommissie in negatieve zin over de aanvraag heeft geadviseerd. De gemeente stelt zich overigens op het standpunt dat [eiser] niet in zijn vordering kan worden ontvangen omdat de nieuwe boot eigendom is van [S.], en niet van [eiser].
4. De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat [eiser] in deze procedure een beroep doet op de aan hem verleende vergunning, op grond waarvan hij met de nieuwe boot een ligplaats wil innemen. Wat er verder ook zij van de eigendomsverhoudingen met betrekking tot deze boot, onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat [eiser] wegens een gebrek aan belang niet in zijn vordering kan worden ontvangen.
5.1 De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling van de vordering voorop dat aan [eiser] in ieder geval moet worden toegegeven dat de gang van zaken rond de verlening van de vergunning van 19 april 2004 op zijn minst een aantal vragen oproept. Binnen het kader van dit kort geding gaat het evenwel niet om de vraag of het besluit van 19 april 2004 de bestuursrechtelijke toetsingskaders kan doorstaan, maar of de vergunning van 19 april 2004 is verleend voor de woonark, die thans aan de Cerusweg gereed ligt om -als het aan [eiser] ligt- aan de Oostersingel 100 (dan wel 82) afgemeerd te worden. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende. Vooropgesteld moet worden dat de vergunningaanvraag het onderwerp, de omvang en de reikwijdte van de vergunning bepaalt. In deze zaak is er in zoverre sprake van een complicatie, aangezien [eiser] een aanvraag heeft ingediend voor het innemen van een ligplaats met een nieuwe boot aan de Oostersingel 100, die vervolgens na onderling overleg op een andere wijze is opgevat. Het antwoord op de vraag op welke woonark de vergunning van 19 april 2004 betrekking heeft kan daarom niet op basis van de aanvraag worden gegeven. De voorzieningenrechter is van oordeel dat onder deze omstandigheden gekeken moet worden naar de bewoordingen waarin de vergunning is vervat. Het moet uit een oogpunt van rechtszekerheid immers zowel voor de vergunninghouder als voor derden volstrekt duidelijk zijn waarvoor precies een vergunning is verleend. De vergunning biedt in dit verband twee concrete aanknopingspunten. In de eerste plaats is van belang dat hierin wordt verwezen naar de afmetingen 20 x 6 x 4 meter, hetgeen -daar zijn partijen het in ieder geval wel over eens- overeenstemt met de maten van de witte woonark. De woonark waarmee [eiser] thans ligplaats wil innemen heeft als afmetingen echter 20 x 5 x 3.30 meter. Uit dit enkele feit volgt in wezen al dat de vergunning geen betrekking kàn hebben op de boot die nu aan de Cerusweg ligt. Daarnaast is van belang dat in de vergunning wordt verwezen naar een foto. Tussen partijen is niet in geschil dat in de vergunning ten onrechte wordt vermeld dat het om een bij het verzoek behorende foto gaat. Tijdens de voortzetting van de zitting is gebleken dat de gemeente op eigen initiatief een foto bij de vergunning heeft gevoegd. Het gaat hierbij om een foto van de witte woonark. [eiser] heeft hierover opgemerkt dat aan de ligplaatsvergunning die aan hem is toegestuurd geen foto was gehecht, maar -wat er verder ook van die stelling zij- vast staat in ieder geval dat de in de vergunning bedoelde foto een foto van de witte woonark betreft.
5.2 Gelet op het vorenstaande bestaat er geen grond voor het oordeel dat de vergunning van 19 april 2004 betrekking heeft op de nieuwe boot, zodat niet valt in te zien dat de gemeente onrechtmatig jegens [eiser] handelt door geen medewerking te verlenen aan het openen van de bruggen. Evenmin is er (al) sprake van een vergunning om met de nieuwe boot aan de Oostersingel 82 een ligplaats in te nemen, zodat de vordering ook niet op die grond toewijsbaar is.
6. [eiser] heeft tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat hij, gelet op de inhoud van zijn brief van 21 april 2004 alsmede gelet op de omstandigheid dat de welstandscommissie inmiddels negatief over de nieuwe boot heeft geadviseerd (waarbij [eiser] overigens heeft opgemerkt dat de welstandstoetsing nà de vergunningverlening zou hebben plaatsgevonden), thans weer onverkort aanspraak maakt op het innemen van een ligplaats met de nieuwe boot aan de Oostersingel 100. De voorzieningenrechter overweegt dat "het aanspraak maken op" nog niet wil zeggen dat [eiser] zonder een daartoe strekkende vergunning ligplaats met de nieuwe boot zou mogen innemen, zodat ook dit betoog faalt. Hier kan nog aan worden toegevoegd dat van de gemeente niet kan worden verwacht dat zij meewerkt aan het laten ontstaan van een illegale situatie.
7. [eiser] heeft ten slotte betoogd dat uit artikel 7 van de vergunning, die voor de Denio was verleend, al voortvloeit dat hij onverkort recht heeft op de vervanging van de Denio door een nieuw schip. Ook deze stelling kan niet worden gehonoreerd. In het bewuste voorschrift is immers bepaald dat ook bij de vervanging van een schip door een ander schip de schriftelijke goedkeuring van de gemeente nodig is.
8. De vordering zal worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden verwezen in de kosten van het geding. Aangezien sprake is geweest van een voortzetting van de mondelinge behandeling zal het salaris procureur worden vastgesteld op het gebruikelijke tarief (705,00 euro), te vermenigvuldigen met factor 1,5.
De voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding:
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de gemeente begroot op 241,00 euro aan verschotten en 1.057,50 euro aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 september 2004.