ECLI:NL:RBLEE:2004:AQ9972

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
2 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/085066-03 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal

Op 2 september 2004 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De verdachte had in de periode van 1 januari 2003 tot en met 12 februari 2003, in Leeuwarden en Groningen, meerdere gegevensdragers met afbeeldingen van seksuele gedragingen van personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, in voorraad gehad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op verschillende harde schijven en CD-roms een grote hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen en filmpjes had opgeslagen. De rechtbank stelde vast dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in bezit hebben van dit materiaal, wat in strijd is met artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank nam bij de strafbepaling verschillende factoren in overweging, waaronder de aard en ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte had verklaard dat hij op zoek was gegaan naar seksuele afbeeldingen om zijn jeugdervaringen te herbeleven en zijn homoseksualiteit opnieuw te ontdekken. De rechtbank concludeerde dat het feit als een incident kon worden aangemerkt en dat het gevaar voor herhaling niet aanwezig was. Daarom besloot de rechtbank om een werkstraf van 80 uren op te leggen, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 40 dagen zou worden toegepast.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat. De rechtbank verklaarde het telastegelegde bewezen, maar sprak de verdachte vrij van andere beschuldigingen die niet bewezen konden worden. De uitspraak werd gedaan in het kader van de behandeling van strafzaken en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 2 september 2004
Parketnummer: 17/085066-03
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 19 augustus 2004.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Anker, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Op schriftelijke vordering van de officier van justitie ter terechtzitting is de telastelegging gewijzigd, zodat thans aan verdachte is telastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 12 februari 2003, te Leeuwarden en/of te Groningen, althans in Nederland, meerdere, althans een, gegevensdrager(s) bevattende één of meer afbeelding(en), van (telkens) (een) sexuele gedraging(en), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) (een) perso(o)n(en), die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had/hebben bereikt is/zijn betrokken, in voorraad heeft gehad,
immers heeft hij, verdachte,
op meerdere of een harde schijven / schijf (van meerdere of een computer(s)) en/of op meerdere of een CD-rom('s) en/of op de homedirectory van de server van het netwerk van [werkgever] (te Leeuwarden) een (zeer) grote hoeveelheid afbeeldingen en/of filmpjes met kinderpornografische afbeeldingen en/of foto's en/of scenes, bestaande die kinderpornografische afbeeldingen en scenes en foto's onder meer uit
- [omschrijving]
- [omschrijving]
aanwezig en aldus in voorraad gehad;
(Art. 240B lid 1 Wetboek van Strafrecht).
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 12 februari 2003, te Leeuwarden en te Groningen, meerdere gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van telkens seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens personen, die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt, zijn betrokken, in voorraad heeft gehad, immers heeft hij, verdachte,
op een harde schijf van een computer en op meerdere CD-rom's en op de home-directory van de server van het netwerk van [werkgever] te Leeuwarden, een grote hoeveelheid afbeeldingen en filmpjes met kinderpornografische afbeeldingen en foto's of scenes, bestaande die kinderpornografische afbeeldingen en scenes en foto's onder meer uit
- [omschrijving]
- [omschrijving]
aanwezig en aldus in voorraad gehad.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
De rechtbank ziet in het bewezenverklaarde "aanwezig en aldus in voorraad gehad" het sinds 1 oktober 2002 in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen wettelijk bestanddeel "in bezit hebben".
De op 1 mei 2004 in werking getreden wijziging van artikel 240b is louter technisch van aard en heeft aldus geen consequenties voor de beoordeling van het feit.
Het bewezene levert aldus op het misdrijf:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, de psychologische rapportage en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het telastegelegde tot 120 uren werkstraf subsidiair 60 dagen hechtenis onvoorwaardelijk alsmede drie maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van een redelijke hoeveelheid kinderpornografisch materiaal, dat hij via het internet heeft verkregen.
Uit verdachtes verklaringen, zoals hij deze ten overstaan van de politie, de rapporteurs en ter terechtzitting heeft afgelegd, kan het volgende blijken omtrent zijn motieven. Verdachte heeft ongeveer vanaf zijn 13de tot zijn huwelijk een aantal homoseksuele ervaringen opgedaan die hij als heel plezierig is gaan ervaren. Vele jaren later zijn er in zijn huwelijk onder meer seksuele problemen ontstaan. In het kader daarvan is verdachte op het internet op zoek gegaan naar seksuele afbeeldingen die hem een mogelijkheid boden zijn eigen jeugdervaringen te herbeleven en aldus weer een seksuele opwinding op te wekken. Daarnaast lijkt verdachte aldus bezig te zijn geweest zijn homoseksualiteit opnieuw te ontdekken.
Verdachte is inmiddels tot het besef gekomen dat hij een en ander niet had moeten doen door het opvragen van kinderpornografisch materiaal, omdat hij inziet dat hij op deze manier ook, zij het indirect, aan de produktie van dergelijk materiaal meewerkt.
De strafzaak heeft inmiddels voor verdachte reeds grote gevolgen gehad. Zo is zijn gezin uit elkaar gevallen, ook is hij zijn vaste baan kwijt geraakt. Aan de andere kant heeft verdachte inmiddels een stabiele homoseksuele relatie.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het door verdachte begane feit aangemerkt kan worden als een incident en dat het gevaar voor herhaling niet aanwezig is, reden voor de rechtbank om in deze zaak te volstaan met het opleggen van een werkstraf van relatief korte duur.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 240b (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 80 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. G.A.M. Peper en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 september 2004.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.