ECLI:NL:RBLEE:2004:AP1597

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
145067 /CV EXPL 04-1350
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van ouder voor schade veroorzaakt door minderjarig kind tijdens logeerpartij

In deze zaak vorderde eiser, [eiser], een schadevergoeding van € 450,-- van gedaagde, [gedaagde], omdat zijn minderjarige dochter [x] tijdens een logeerpartij in augustus 2003 in het bed van eiser had geplast, wat schade aan het matras veroorzaakte. Eiser had gedaagde voorafgaand aan het verblijf geïnstrueerd om voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals het aandoen van een luier of het aanbrengen van plastic op het matras. Eiser stelde dat het stomen van het matras niet mogelijk was, waardoor hij genoodzaakt was een nieuw matras aan te schaffen ter waarde van € 450,--. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zijn verzekeraar geen aansprakelijkheid erkende, maar bood uit coulance € 100,-- aan als schadevergoeding.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde onzorgvuldig had gehandeld door geen voorzorgsmaatregelen te nemen, ondanks de duidelijke instructies van eiser. De kantonrechter verwierp het verweer van gedaagde en stelde vast dat de schade voor zijn rekening kwam. Echter, de kantonrechter merkte op dat eiser niet had aangetoond hoe oud het beschadigde matras was, wat van invloed was op de hoogte van de schadevergoeding. De kantonrechter besloot de schade te begroten op € 200,--, rekening houdend met de redelijkheid en billijkheid, en veroordeelde gedaagde tot betaling van dit bedrag aan eiser.

Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser op € 173,77 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A. van der Meer, kantonrechter, op 11 juni 2004.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Leeuwarden
Uitspraak: 11 juni 2004
Zaak-/rolnummer: 145067 / CV EXPL 04-1350
VONNIS
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats], [adres],
eiser,
procederende in persoon
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats], [adres],
gedaagde,
procederende in persoon.
OVERWEGINGEN
Procesgang
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft eisende partij, hierna te noemen [eiser], gevorderd om gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde], te veroordelen tot betaling van € 450,-- met rente en kosten. [eiser] heeft daarbij een zestal producties met bijlagen overgelegd.
[gedaagde] heeft geantwoord met conclusie tot afwijzing. (1 productie)
Na repliek en dupliek is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast geldt.
Beoordeling van het geschil
2. [eiser] vordert van [gedaagde] een schadevergoeding ten bedrage van € 450,-- omdat zijn minderjarige dochter [x] (destijds 5 jaar) tijdens een verblijf in augustus 2003 in de woning van [eiser] in diens bed heeft geplast, waardoor schade aan het matras is ontstaan, zulks ondanks het feit dat [gedaagde] vooraf uitdrukkelijk was geïnstrueerd tot het treffen van voorzorgsmaatregelen, zoals het aandoen van een luier of het aanbrengen van plastic op het matras. Volgens [eiser] bedraagt zijn schade genoemd bedrag, omdat het stomen van het matras niet mogelijk bleek, zodat hij genoodzaakt is een nieuw matras aan te schaffen. Een vergelijkbaar matras kost circa € 450,--. Het bedplassen kan subsidiair aan [gedaagde] worden toegerekend, nu hij als ouder aansprakelijk is voor de schade die zijn minderjarige dochter heeft aangericht.
3. [gedaagde] heeft de vordering betwist, daartoe stellende dat hij zijn verzekeringmaatschappij van het incident op de hoogte heeft gesteld, maar dat deze maatschappij van oordeel was dat er geen sprake was van verwijtbaar handelen, zodat hij zich niet aansprakelijk acht voor de schade van [eiser]. Uit coulance is [gedaagde] bereid een bedrag van € 100,-- te vergoeden voor de geleden schade.
4. De kantonrechter zal het verweer van [gedaagde] passeren. Het oordeel van diens verzekeraar betreffende de verwijtbaarheid laat de kantonrechter voor rekening van die verzekeraar. In het onderhavige geval heeft [gedaagde] niet betwist dat hij ondanks de uitdrukkelijke waarschuwing van [eiser] geen voorzorgsmaatregelen heeft genomen om schade aan het matras van [eiser] te voorkomen. Daarmee staat vast dat [gedaagde] jegens [eiser] onzorgvuldig heeft gehandeld, zodat de daaruit vloeiende schade voor zijn rekening behoort te komen. Daaraan doet niet af dat zijn dochter [x] normaalgesproken al zindelijk was. Bij kinderen van de leeftijd van [x] kan immers niet worden uitgesloten dat deze onverhoopt in bed plassen, zeker wanneer zij in een vreemd bed slapen.
5. Met betrekking tot de hoogte van de door [eiser] gevorderde schade is niet duidelijk wat de ouderdom is van het betreffende matras. Op dat punt heeft [eiser] niet aan zijn stelplicht voldaan. Het gaat immers niet aan om de nieuwwaarde van een vergelijkbaar matras te vorderen, indien het matras al geruime tijd oud is. Er dient immers rekening te worden gehouden met een zogenaamde aftrek van “nieuw voor oud”. Blijkens de door [eiser] overgelegde productie III is hetzelfde matras niet meer gangbaar, zulks getuige de opmerking “cylindrisch is thans vervangen door pocketsysteem”. De kantonrechter leidt daaruit af dat het beschadigde matras van [eiser] reeds geruime tijd oud is. Rekening houdende met die omstandigheid zal de kantonrechter de schade van [eiser] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid begroten op een bedrag van € 200,--. Dit bedrag zal door [gedaagde] aan [eiser] vergoed moeten worden.
6. Nu [eiser] terecht een vordering heeft ingesteld tegen [gedaagde], zal laatstgenoemde als (deels) in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld als na te melden.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 200,-- (zegge: tweehonderd euro);
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser] begroot op € 173,77 wegens verschotten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van der Meer, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2004 in aanwezigheid van de griffier.
c(1)