ECLI:NL:RBLEE:2004:AP0295

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/080090-04 VON
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvolledig onderzoek naar treinverbod en getuigenverhoor

Op 1 juni 2004 heeft de Rechtbank Leeuwarden een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte, die op dat moment gedetineerd was in PI Noord, HvB De Grittenborgh te Hoogeveen. De zaak betrof een treinverbod dat aan de verdachte was opgelegd. Tijdens de zitting op 18 mei 2004 werd duidelijk dat het onderzoek onvolledig was. De rechtbank stelde vragen over de volledigheid van het formulier dat het treinverbod documenteerde, waaronder de wijze waarop het formulier in het dossier was gekomen, de aanvulling van het formulier, en de ondertekening ervan. Er waren twee exemplaren van het treinverbod in het dossier, waarvan één exemplaar niet volledig was ingevuld. De rechtbank oordeelde dat de buitengewoon opsporingsambtenaar die het verbod had uitgegeven, alsook een andere betrokken getuige, gehoord moesten worden om duidelijkheid te verschaffen over deze onduidelijkheden.

Daarnaast was de rechtbank van mening dat zij onvoldoende geïnformeerd was over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarom werd besloten dat de rechter-commissaris een voorlichtingsrapport moest laten opmaken, waarbij rekening gehouden moest worden met het feit dat de verdachte al contact had met het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD). De rechtbank beval dat het onderzoek ter terechtzitting zou worden hervat op een nader te bepalen datum, uiterlijk binnen drie maanden na de uitspraak. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, met mr. A.E. Olthuis als voorzitter, en de rechters mr. K. Post en mr. H.R. Bax, bijgestaan door griffier mr. M.B.W. Venema.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VONNIS
Uitspraak: 1 juni 2004
Parketnummer: 17/080090-04
Ter terechtzitting gevoegd parketnummers 17/047116-04 en 17/020211-04.
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de ter terechtzitting gevoegde zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Noord, HvB De Grittenborgh te Hoogeveen.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 18 mei 2004.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis zijn door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van de dagvaardingen gehecht, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Op schriftelijke vordering van de officier van justitie ter terechtzitting is de telastelegging in de zaak met parketnummer 047116-04 gewijzigd, zoals in die vordering staat omschreven. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van die vordering is aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
BERAADSLAGING
Tijdens de beraadslaging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat het onderzoek ter terechtzitting onvolledig is geweest. Met betrekking tot de zaak met parketnummer 17/047116-04 is gebleken dat zich in het dossier twee exemplaren van het treinverbod bevinden. Op één van de exemplaren zijn naam, standplaats en BOA-nummer van de persoon die het verbod heeft uitgereikt niet ingevuld. Op het andere exemplaar, dat later door [betrokkene 1] van de spoorwegpolitie aan de officier van justitie ter hand is gesteld, zijn deze gegevens wel ingevuld.
Dit doet bij de rechtbank de volgende vragen rijzen:
- Op welke wijze is het volledig ingevulde formulier in het dossier terechtgekomen?
- Waarom is dit formulier later aangevuld?
- Wanneer is dit formulier ondertekend?
- Was het formulier dat aan verdachte is uitgereikt volledig ingevuld?
De rechtbank is van oordeel dat de buitengewoon opsporingsambtenaar die het verbod aan verdachte heeft uitgereikt, [betrokkene 2], en de heer [betrokkene 1] als getuige moeten worden gehoord, teneinde duidelijkheid te verschaffen over deze vragen. De rechtbank zal hiertoe de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris.
De rechtbank acht zich voorts onvoldoende geïnformeerd over de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechter-commissaris dient derhalve tevens een voorlichtingsrapport te laten opmaken, met inachtneming van de omstandigheid dat verdachte reeds contacten onderhoudt met de heer [betrokkene 3] van het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD).
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting, uiterlijk binnen drie maanden na heden.
Stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank teneinde
1) nader onderzoek te verrichten door middel van het horen van de navolgende personen als getuige:
- [getuige 1], [functie];
- [getuige 2], [functie].
2) door het C.A.D. een voorlichtingsrapport te doen opmaken.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Olthuis, voorzitter, mr. K. Post en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door mr. M.B.W. Venema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juni 2004. Mr. Bax was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.