ECLI:NL:RBLEE:2004:AO9158

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
20 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/080238-03VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met wapenbezit in horecagelegenheid

Op 20 april 2004 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was gedetineerd in de PI Noord te Leeuwarden. De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoon van de verdachte. De officier van justitie had drie jaren gevangenisstraf geëist, wat de rechtbank passend achtte.

De zaak kwam voort uit een incident in een horecagelegenheid waar de verdachte, gewapend met een geladen pistool, ruzie kreeg met een andere bezoeker. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte het wapen gebruikt en lukraak in het rond geschoten, wat leidde tot verwondingen bij een slachtoffer. De rechtbank heeft het als bijzonder kwalijk beoordeeld dat de verdachte, onder invloed van drank en cocaïne, een geladen wapen bij zich droeg in een druk uitgaanscentrum en dat hij dit wapen gebruikte naar aanleiding van een gering meningsverschil.

De rechtbank heeft de verdachte van het tweede telastegelegde feit vrijgesproken, omdat niet bewezen kon worden dat hij over het betreffende wapen kon beschikken. De poging tot doodslag is echter bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met inachtneming van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, met mr. B. Kuizenga als voorzitter, en is openbaar gemaakt op 20 april 2004.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 20 april 2004
Parketnummer: 17/080238-03
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder
bekende feitelijke woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd in PI Noord, HvB De Blokhuispoort, te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 6 april 2004.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.F. Rouwé-Danes, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
PARTIËLE VRIJSPRAAK
De verdachte moet van het onder 2. telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte (mede) over het betreffende wapen kon beschikken.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 20 december 2003 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een pistool schietend lukraak heeft staan rondzwaaien, waardoor [slachtoffer] in haar benen werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op het misdrijf:
1. Poging tot doodslag.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. telastegelegde tot drie jaren gevangenisstraf;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag. Verdachte heeft zich met een geladen wapen op zak opgehouden in een horecagelegenheid waar hij ruzie kreeg met een bezoeker. Het wapen is in de horecagelegenheid afgegaan waarna de bezoeker het pand verliet. Verdachte heeft zich vervolgens op straat begeven - een straat waarin meerdere horecagelegenheden zijn gesitueerd - en op welke straat zich nog uitgaanspubliek bevond. Verdachte heeft vervolgens met het pistool lukraak in het rond geschoten en het mag een wonder heten dat er geen dodelijke slachtoffers te betreuren zijn. Afgeketste delen van een kogel of kogels hebben een slachtoffer geraakt die daardoor verwondingen opliep. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij een geladen wapen voorhanden heeft en dat hij dat wapen in een druk uitgaanscentrum bij zich draagt. Het is daarnaast bijzonder kwalijk dat een kennelijk gering meningsverschil voor verdachte voldoende aanleiding en rechtvaardiging vormt om het wapen ook daadwerkelijk te gaan gebruiken; dit alles ook nog onder invloed van drank en cocaïne.
De rechtbank acht, gelet op vorenstaande overwegingen, een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats en kan zich verenigen met hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Kuizenga, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2004.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.