ECLI:NL:RBLEE:2004:AO7518

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
8 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
62790 KG ZA 04-63
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot instelling arbitragecommissie door Koninklijke Vereniging 'Het Friesch Paarden-Stamboek'

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 8 april 2004 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], en de Koninklijke Vereniging 'Het Friesch Paarden-Stamboek' (KFPS). De eisers vorderden dat KFPS een arbitragecommissie zou instellen op basis van haar statuten, specifiek artikel 13, lid 3 en 7. De eisers stelden dat KFPS hen had beloofd dat de kwestie rondom de inschrijving van de hengst Aaron in het Stamboek door een commissie zou worden beoordeeld. KFPS verweerde zich door te stellen dat de statuten niet toestaan dat een arbitragecommissie wordt ingesteld zonder goedkeuring van de algemene vergadering, zoals vereist in artikel 13, lid 5 van de statuten.

De rechter oordeelde dat KFPS niet verplicht was om een arbitragecommissie in te stellen. De rechter concludeerde dat de statuten van KFPS niet bedoeld zijn om een geschillencommissie te creëren die bindend beslist over geschillen tussen KFPS en haar leden. De rechter wees erop dat de statuten een duidelijke scheiding maken tussen de taken van het bestuur en de goedkeuring van de algemene vergadering voor bepaalde besluiten. De vordering van de eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de kosten van het geding.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de statutaire bepalingen en de noodzaak voor goedkeuring van de algemene vergadering bij het instellen van commissies die bevoegdheden van het bestuur uitoefenen. De rechter heeft de argumenten van de eisers niet overtuigend geacht en heeft de vordering afgewezen, wat betekent dat KFPS niet verplicht is om de gevraagde commissie in te stellen.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 8 april 2004
Kort-geding-nummer: 62790 KG ZA 04-63
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
1. [eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers, hierna te noemen: [eisers] (enkelvoud),
procureur: mr. P.C. Keuning,
advocaat: mr. D. Roesink te Bussum,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
KONINKLIJKE VERENIGING "HET FRIESCH PAARDEN-STAMBOEK",
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde, hierna te noemen: KFPS,
in persoon verschenen, middels haar secretaris mr. V.M.J. Both.
PROCESGANG
[eisers] heeft KFPS in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 25 maart 2004.
[eisers] heeft toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de rechter bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het bestuur zal veroordelen tot het instellen van een commissie als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten van het KFPS met een (onherroepelijke) volmacht volgens artikel 13 lid 7 van genoemde statuten en bestaande uit de heren Noordijk te 's-Hertogenbosch, Hofland te Bodegraven en Offereins te Soest, die te werk gaan volgende productie 1 -te weten een brief van 16 januari 2004 van [eisers] aan het bestuur van KFPS- zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of gedeelte daarvan, dat het bestuur na 72 uur na betekening van dit vonnis in gebreke blijft daaraan te voldoen, met veroordeling van KFPS in de kosten van het geding.
Vervolgens heeft [eisers] zijn standpunt nader doen toelichting door zijn advocaat. KFPS heeft vervolgens haar standpunt doen toelichten door haar secretaris, mr. Both. De advocaat van KFPS en mr. Both hebben zich daarbij van een pleitnota bediend. KFPS heeft geconcludeerd [eisers] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, althans hem deze te ontzeggen, met veroordeling van [eisers] in de kosten van het geding.
Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht.
Na voortgezet debat is de zaak aangehouden. Partijen hebben vervolgens vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. Elk jaar organiseert KFPS een hengstenkeuring. Na een drietal selectieronden nemen de overgebleven hengsten deel aan het Centraal Onderzoek te Drachten. De hengsten worden tijdens het Centraal Onderzoek op uiterlijk en verrichtingen beoordeeld door een door KFPS ingestelde commissie, de verrichtingsjury. Aan het eind van het Centraal Onderzoek is er een eindexamen, waarna de verrichtingsjury aan de inspectie -zijnde een door het bestuur van KFPS ingestelde commissie- adviseert omtrent de vraag welke hengsten voor inschrijving in het Stamboek in aanmerking komen. Nadat de inspectie een advies heeft uitgebracht aan het bestuur van KFPS, neemt het bestuur een besluit.
1.2. [eisers] -die lid is van KFPS- is de huidige eigenaar van de veulenboeksterhengst Aaron.
1.3. Aaron heeft in het jaar 2003 deelgenomen aan het Centraal Onderzoek. Nadat de verrichtingsjury positief had geadviseerd aan de inspectie en de inspectie negatief had geadviseerd aan het bestuur van KFPS, heeft het bestuur van KFPS op 12 april 2003 besloten Aaron niet in te schrijven in het Stamboek.
[eisers] -die op 12 april 2003 nog geen eigenaar van Aaron was- kan zich niet vinden in dit besluit.
1.4. Partijen zijn tijdens een bespreking op 6 januari 2004 overeengekomen dat de vraag of het besluit van 12 april 2003 van het bestuur van KFPS al dan niet in stand behoort te blijven bij wege van bindend advies/arbitrage zal worden voorgelegd aan drie door partijen te benoemen deskundigen.
1.5. Naar aanleiding van de hiervoor bedoelde bespreking van 6 januari 2004 heeft KFPS [eisers] tot tweemaal toe een concept-overeenkomst toegezonden en heeft [eisers] aan KFPS eenmaal een concept-overeenkomst toegezonden. Deze door [eisers] opgestelde concept-overeenkomst is aan KFPS toegezonden bij brief van 16 januari 2004.
Omdat partijen zich niet konden vinden in de door de wederpartij opgestelde concept-overeenkomst(en), is het niet tot ondertekening van enige overeenkomst gekomen.
1.6. Artikel 13 van de statuten van KFPS luidt -voor zover hier van belang- als volgt:
Vertegenwoordiging
Artikel 13
(...)
3. Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te doen uitvoeren door commissies die door het bestuur worden benoemd.
(...)
5. Het bestuur behoeft eveneens goedkeuring van de algemene vergadering voor besluiten tot: (...)
e. het optreden in rechte, waaronder begrepen het voeren van arbitrale procedures, doch met uitzondering van het nemen van conservatoire maatregelen en van het nemen van die rechtsmaatregelen, die geen uitstel kunnen lijden. (...)
7. Het bestuur is bevoegd voor bepaalde handelingen volmacht te geven aan derden. (...)
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. [eisers] heeft aangevoerd, dat partijen zich ten tijde van het sluiten van de sub 1.4 bedoelde overeenkomst van 6 januari 2004 -te weten het voeren van arbitrage/bindend advies- niet hebben gerealiseerd dat KFPS op grond van artikel 13 lid 5 sub e van haar statuten voor het voeren van arbitrage/bindend advies de goedkeuring van de algemene vergadering behoeft. [eisers] acht het in het belang van KFPS niet gewenst, dat de overeenkomst van 6 januari 2004 ter goedkeuring aan de algemene vergadering wordt voorgelegd. Het resultaat van hetgeen op 6 januari 2004 is overeengekomen, kan echter volgens [eisers] ook worden bereikt zonder goedkeuring van de algemene vergadering en wel door gebruikmaking van artikel 13 leden 3 en 7 van de statuten van KFPS. Op grond hiervan kan KFPS een commissie instellen, aan welke commissie door het KFPS een onherroepelijke volmacht kan worden gegeven. Deze commissie dient vervolgens -conform hetgeen partijen op 6 januari 2004 zijn overeengekomen- te beoordelen of het besluit van 12 april 2003 van het bestuur van KFPS al dan niet in stand behoort te blijven, aldus nog steeds [eisers].
3. Met KFPS is de rechter van oordeel dat van haar niet gevergd kan worden dat zij een commissie instelt als bedoeld in artikel 13 leden 3 en 7 van haar statuten. Nog afgezien van de omstandigheid dat partijen het instellen van een dergelijke commissie niet zijn overeengekomen -en het hier dus een eenzijdige wijziging van de overeenkomst door [eisers] betreft- is aannemelijk dat KFPS door het instellen van een dergelijke commissie ter beantwoording van de vraag of het besluit van 12 april 2003 van het bestuur van KFPS al dan niet in stand behoort te blijven, in strijd handelt met haar eigen statuten. Voorshands acht de rechter aannemelijk dat -zoals KFPS heeft aangevoerd- in artikel 13 lid 3 van de statuten wordt gedoeld op commissies die een min of meer permanente of regelmatig terugkerende taak hebben, zoals de verrichtingsjury, de inspectie of de fokkerij-raad en dat artikel 13 lid 7 is bedoeld om bepaalde personeelsleden van KFPS te machtigen om bijvoorbeeld betalingen te doen. Artikel 13 leden 3 en 7 is naar het oordeel van de rechter niet bedoeld om een geschillencommissie in het leven te roepen, die bindend beslist over een geschil tussen de KFPS en een lid/leden. Nog afgezien van de omstandigheid dat daarmee de in artikel 13 lid 5 van de statuten neergelegde goedkeuring van de algemene vergadering zou worden omzeild, ziet artikel 13 lid 3 van de statuten op de uitvoering van bestuurstaken, waaronder arbitrage/bindend advies niet kan worden begrepen. Overigens wordt opgemerkt dat alleen [eisers] het in het belang van KFPS niet gewenst acht, dat de overeenkomst van 6 januari 2004 ter goedkeuring aan de algemene vergadering wordt voorgelegd; KFPS heeft hiertegen geen enkel bezwaar.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van [eisers] worden afgewezen. De overige verweren van KFPS behoeven dan ook geen behandeling meer.
4. [eisers] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
1. wijst de vordering af;
2. veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding, aan de zijde van KFPS begroot op 241,00 euro aan verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2004.
fn 82