ECLI:NL:RBLEE:2004:AO5775

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
16 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/802 BESLU
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen aanwijzingsbesluit Flora- en faunawet

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 16 maart 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren en het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. K.T.B. Salomons en anderen, had beroep ingesteld tegen een besluit van 4 februari 2003, waarbij verweerder jachthouders had aangewezen als personen die de stand van de vos mochten beperken ter voorkoming van schade aan flora en fauna. Dit besluit was onderworpen aan specifieke voorschriften, waaronder beperkingen op het tijdstip en de middelen van jacht.

Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar haar bezwaarschrift werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft zij beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat het aanwijzingsbesluit op 15 februari 2004 was vervallen. Hierdoor was het voor eiseres niet meer mogelijk om met haar beroep het beoogde doel te bereiken, namelijk de vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. J. van Bruggen. Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open, met inachtneming van de wettelijke termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Uitspraak ex artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr.: 03/802 BESLU
Inzake het geding tussen
de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, gevestigd te 's-Gravenhage, eiseres,
gemachtigden: mr. K.T.B. Salomons, advocaat te 's-Gravenhage, G.J.M. van Vliet, werkzaam bij de vereniging, en J.L. Mulder.
en
het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân, verweerder,
gemachtigden: mr. J.V. van Ophem, advocaat te Leeuwarden, en H. de Waard, D.A. Beintema en W.H.L. Oostra, allen werkzaam bij de afdeling Landelijk Gebied van de provincie Fryslân.
Procesverloop
Op 4 februari heeft verweerder een besluit genomen op grond van de Flora- en faunawet (Ffw).
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaarschrift bij besluit van 10 juni 2003 ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 18 juli 2003 beroep ingesteld.
De rechtbank heeft termen aanwezig geacht om de zaak met toepassing van artikel 8:52 Algemene wet bestuursrecht (Awb) versneld te behandelen. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, meervoudige kamer, gehouden op 3 februari 2004. Eiseres en verweerder zijn bij hun voornoemde gemachtigden verschenen. Namens de derde-belanghebbende, de Bond van Friese Vogelwachten, is verschenen haar voorzitter, A. Osinga.
Motivering
Bij het besluit van 4 februari 2003 heeft verweerder, met toepassing van artikel 67 Ffw, aangewezen als categorie personen die, ter voorkoming van schade aan flora en fauna, de stand van de vos mogen beperken: alle jachthouders, op de gronden waarvan zij jachthouder zijn. Het bejagen is op grond van dit besluit uitsluitend toegestaan van zonsopgang tot zonsondergang en met gebruikmaking van het hagelgeweer en de kogelbuks vanaf tenminste kaliber 5,6 x 43. De aanwijzing geldt voor alle gronden binnen de provincie Fryslân. Aan het aanwijzingsbesluit zijn voorschriften verbonden.
Eiseres heeft dit besluit in bezwaar en na de ongegrondverklaring van haar bezwaarschrift in beroep gemotiveerd bestreden.
Vastgesteld moet worden dat het aanwijzingsbesluit op 15 februari 2004, overeenkomstig artikel 5 lid 3 van dat besluit, is vervallen. Dit betekent dat eiseres thans met haar beroep niet meer kan bereiken wat zij daarmee beoogt, namelijk vernietiging van het bestreden besluit. Het beroep zal derhalve wegens het ontbreken van een procesbelang niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de rechtbank geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mrs. C.H. de Groot, voorzitter, en E.M. Visser en A.J.G.M. van Montfort, leden, en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2004 in tegenwoordigheid van mr. J. van Bruggen als griffier.
w.g. J. van Bruggen
w.g. C.H. de Groot
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in artikel 6:13 juncto 6:24 Algemene wet bestuursrecht.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van de uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.
Afschrift verzonden op: 16 maart 2004