ECLI:NL:RBLEE:2003:AO6801

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
10 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
60510/KG ZA 03-312
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van executie ontruimingsvonnis tijdens afkoelingsperiode in het kader van schuldsanering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 10 oktober 2003, hebben eisers, Mevrouw S. en haar bewindvoerder J. Oldenbroek, de Gemeente V. in kort geding gedagvaard. De eisers vorderden dat de rechtbank de executie van een eerder ontruimingsvonnis zou opschorten, dat was uitgesproken op 22 augustus 2003, zolang er een afkoelingsperiode van toepassing was. Deze afkoelingsperiode was vastgesteld in het kader van de schuldsaneringsregeling die op 11 september 2003 was uitgesproken. De rechtbank oordeelde dat de ontruiming, die gepland stond voor 13 oktober 2003, niet kon doorgaan zonder machtiging van de rechter-commissaris, zoals bepaald in artikel 309 van de Faillissementswet (Fw). De rechter overwoog dat de huurovereenkomst tussen S. en de gemeente was ontbonden, maar dat de woning nog steeds in feitelijke macht van S. was zolang zij deze bewoonde. De rechtbank wees de primaire vordering van eisers af, maar kende de subsidiaire vordering toe, waardoor de executie van het ontruimingsvonnis werd opgeschort. De rechter benadrukte dat de afkoelingsperiode de bevoegdheid van derden blokkeert om goederen op te eisen, en dat de gemeente geen machtiging had verkregen van de rechter-commissaris om de ontruiming door te zetten. De voorzieningenrechter toonde begrip voor de zorgen van de gemeente over de schaarste aan huurwoningen, maar dit argument kon niet opwegen tegen de wettelijke bescherming die de afkoelingsperiode biedt.

Uitspraak

1. Mevr. S., te V.,
2. J. Oldenbroek, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder, te Leeuwarden, eisers, proc. mr. O.A. van Oorschot,
tegen
Gemeente V., gedaagde, gemachtigde R.A. Lanting.
Procesgang
S. en de bewindvoerder hebben de gemeente in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 9 oktober 2003.
S. en de bewindvoerder hebben toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de rechter bij vonnis - uitvoerbaar bij voorraad -
primair:
de gemeente gelast de executie van het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden - sector kanton locatie Leeuwarden - gewezen op 22 augustus 2003 tussen S. en de gemeente, voor zover het betreft de ontruiming van de door S. bewoonde woonruimte, op te schorten onder de voorwaarde dat er geen verdere huurachterstanden ontstaan, zulks op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 50 000, indien de gemeente na betekening van het te wijzen vonnis in gebreke blijft aan dit gebod te voldoen;
subsidiair:
de gemeente gelast de executie van het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden - sector kanton locatie Leeuwarden - gewezen op 22 augustus 2003 tussen S. en de gemeente, voor zover het betreft de ontruiming van de door S. bewoonde woonruimte, op te schorten zolang een afkoelingsperiode van kracht is, tenzij de rechter-commissaris de gemeente op voet van artikel 309 lid 1 Fw machtiging verleent de executie uit te voeren, zulks op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 50 000, indien de gemeente na betekening van het te wijzen vonnis in gebreke blijft aan dit gebod te voldoen.
(...)
Rechtsoverwegingen
Vaststaande feiten
In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1 De huurovereenkomst tussen S. en de gemeente met betrekking tot de woonruimte van S. aan de D. te V. is bij vonnis van de rechtbank te Leeuwarden, sector kanton lokatie Leeuwarden, van 22 augustus 2003 ontbonden.
1.2 Bij vonnis van de rechtbank te Leeuwarden van 11 september 2003 is de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van S. uitgesproken. In dit vonnis is de heer J. Oldenbroek als bewindvoerder aangesteld. Tevens is op grond van artikel 309 Fw een afkoelingsperiode vastgesteld van 11 september 2003 tot en met 11 oktober 2003. Bij beschikking van 8 oktober 2003 is deze afkoelingsperiode verlengd met 1 maand.
1.3 Op 11 september 2003 is voornoemd vonnis van 22 augustus 2003 door deurwaarder Braakman aan S. betekend en is de ontruiming aangezegd op maandag 13 oktober 2003 om 8.00 uur.
1.4 Bij brief van 11 september 2003 heeft de bewindvoerder aan de deurwaarder aangegeven dat de ontruiming op grond van artikel 309 Fw niet kan plaatsvinden. Op deze brief heeft de bewindvoerder geen bevestigend antwoord ontvangen. Bij brief van 29 september 2003 heeft de gemeente aangegeven dat de aangezegde ontruiming op 13 oktober 2003 doorgang zal vinden.
1.5 Bij brief van 3 oktober 2003 heeft de bewindvoerder toestemming gekregen van de rechter-commissaris om een kort geding in te stellen.
Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 De rechter is van oordeel dat nu de ontruiming is aangekondigd op 13 oktober 2003 de zaak een spoedeisend belang heeft.
2.2 Door de bewindvoerder is ter zitting aangevoerd dat thans zodanige regelingen worden getroffen dat de huurtermijnen in de toekomst tijdig zullen worden voldaan, zodat er geen verdere huurachterstanden behoeven te ontstaan. Deze enkele omstandigheid is echter naar het oordeel van de rechter onvoldoende om de gemeente te gelasten de executie van het ontruimingsvonnis te schorsen. Dit betekent dat de primaire vordering zal worden afgewezen.
2.3 Ten aanzien van de afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 309 Fw neemt de rechter in aanmerking dat, blijkens de wettekst, de afkoelingsperiode elke bevoegdheid van derden blokkeert tot onder meer opeising van goederen die zich in de macht van de schuldenaren bevinden. Hoewel de huurovereenkomst door het vonnis van 22 augustus 2003 van deze rechtbank is ontbonden bevindt de onderhavige woning zich nog wel in de feitelijke macht van S. zolang zij deze woning bewoont. Daaraan doet niet af dat S. deze woning, nu de huurovereenkomst is ontbonden, thans zonder recht of titel bewoont. Tijdens een afkoelingsperiode, waarvan in het onderhavige geval sprake is, is ontruiming dus niet toegestaan, anders dan met machtiging van de rechter-commissaris. Gesteld noch gebleken is dat de rechter-commissaris deze machtiging heeft verleend. Het beroep op artikel 309 Fw treft dus doel. Dit betekent dat de subsidiaire vordering zal worden toegewezen.
2.4 Zijdens de gemeente is nog aangevoerd dat (zakelijk weergegeven) in de kleine samenleving van in totaal 1250 personen sprake is van schaarste aan huurwoningen, en dat mede daarom binnen die gemeenschap ongenoegen bestaat of kan ontstaan wanneer een door velen begeerde huurwoning in gebruik blijft bij een huurder, die lange tijd niet aan haar verplichting voor huurbetaling heeft voldaan en door de kantonrechter daarom tot ontruiming is veroordeeld. De voorzieningenrechter heeft veel begrip voor dit argument, maar het kan tegenover de duidelijke bepaling van artikel 309 Fw de doorslag niet geven.
(enz.)