ECLI:NL:RBLEE:2003:AM1453
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een bedrijf wegens gebrek aan bewijs van nalatigheid in bescherming werknemers tegen seksuele intimidatie en geweld
In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Leeuwarden op 16 oktober 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een bedrijf dat werd beschuldigd van het nalaten van een beleid ter bescherming van werknemers tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld. De aanklacht was gebaseerd op de Arbeidsomstandighedenwet 1998, specifiek artikel 4, dat werkgevers verplicht om een dergelijk beleid te voeren. De rechter heeft vastgesteld dat een werknemer gedurende een langere periode door collega's is belaagd, wat heeft geleid tot ernstige schade aan zijn gezondheid. Het bedrijf was op de hoogte van deze situatie, maar heeft niet adequaat gereageerd.
Desondanks kon de rechter niet vaststellen dat de gezondheidsschade van de werknemer een rechtstreeks gevolg was van het ontbreken van het beleid. De rechter benadrukte dat voor de strafbaarheid van het feit, zoals tenlastegelegd, ook moest worden aangetoond dat er binnen 48 maanden voorafgaand aan de handeling of het nalaten twee keer een bestuurlijke boete was opgelegd voor eenzelfde feit. Dit was niet het geval, waardoor de rechter tot de conclusie kwam dat het tenlastegelegde feit niet bewezen kon worden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een causaal verband tussen het nalaten van het beleid en de gezondheidsschade van de werknemer. De economische politierechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat het bedrijf niet strafbaar was en heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het kader van de handhaving van de Arbeidsomstandighedenwet en de rol van strafrecht bij overtredingen van deze wet.