In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Het huwelijk is ontbonden op 6 april 1998.
1.2. Partijen zijn allebei directeur van Lorenti.
1.3. Op 28 november 1995 hebben partijen een echtscheidingsconvenant gesloten.
Dit echtscheidingsconvenant luidt -voor zover hier van belang- als volgt:
(...)
2. Het vermogen van partijen in de besloten vennootschap "Lorenti Festiviteiten" B.V. te Wolvega zal (...) worden gewaardeerd. Bij die taxatie zal worden uitgegaan van de situatie op 1 januari 1996.
(...)
8. Partij [de vrouw] zal uit het bestuur van de onderneming treden, zodra met haar als (mede) directeur van "Lorenti Festiviteiten" B.V. een afvloeiingsregeling is getroffen. Na de in de vorige artikelen bedoelde taxatie zullen de advocaten van partijen daartoe een regeling ontwerpen, die aan partijen zal worden voorgelegd.
9. Vanaf de datum, waarop deze schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen tot de dag, dat partij [de vrouw] uit het bestuur van de onderneming zal treden, zal zij met behoud van haar salaris op "non-actief" worden gesteld. Ze zal derhalve geen werkzaamheden meer voor "Lorenti Festiviteiten" verrichten en evenmin het bedrijfsterrein betreden. Informatie met betrekking tot de onderneming verkrijgt ze via haar raadsman.
(...)
11. Partij [de man] zal zo lang de gemeenschap van goederen wat het ondernemersgedeelte betreft nog niet gescheiden is en gedeeld, gerechtigd zijn tot alle bestuurshandelingen, die tot de normale uitoefening van het bedrijf behoren. Hij zal zich daarbij onthouden van al datgene, waardoor de gemeenschap wordt of kan worden benadeeld.
1.4. [de man] heeft op 19 november 1998 bij de kamer van koophandel en fabrieken voor Friesland opgave gedaan van inschrijving c.q. wijziging betreffende de schorsing van [de vrouw] als directeur van Lorenti, welke opgave is ingeschreven in het handelsregister bij die kamer van koophandel.
1.5. [de man] heeft op 6 januari 1999 bij de kamer van koophandel en fabrieken voor Friesland opgave gedaan van inschrijving c.q. wijziging betreffende de bevoegdheid van een bestuurder en daarbij opgegeven dat hij sedert 1 december 1998 alleen bevoegd is in de rechtspersoon Lorenti, welke opgave is ingeschreven in het handelsregister bij die kamer van koophandel.
1.6. Deze rechtbank, sector kanton, locatie Leeuwarden, heeft bij beschikking van 21 juni 2002 onder verwijzing naar artikel 8 van het echtscheidingsconvenant geoordeeld dat [de vrouw] nog directeur is van Lorenti omdat een afvloeiingsregeling als bedoeld in artikel 8 ontbreekt. Voorts is overwogen dat de kantonrechter in artikel 9 van het echtscheidingsconvenant slechts leest dat [de vrouw] is ontslagen uit haar (arbeidsrechtelijke) verplichting tot arbeid met behoud van loon. In deze bepaling valt niet te lezen dat [de vrouw] als bestuurder van de vennootschap wordt geschorst zo lang ze nog niet uit het bestuur van de vennootschap is getreden, aldus de kantonrechter. De kantonrechter heeft vervolgens geconcludeerd dat de hiervoor sub 1.4. en 1.5. bedoelde inschrijvingen in het handelsregister onjuiste gegevens bevatten, zodat de doorhaling daarvan is bevolen.
1.7. Tussen partijen is een procedure aanhangig bij deze rechtbank (zaak-/rolnummer 39342 HA ZA 00-207) ter zake van de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen van partijen. Bij vonnis van 8 januari 2003 is geoordeeld dat wat betreft de waarde van de aandelen in Lorenti dient te worden uitgegaan van een bedrag van ƒ 275.618,00. Voorts is geoordeeld dat deze aandelen in een later stadium van het geding zullen worden toegedeeld aan [de man].
1.8. Tot op heden is met [de vrouw] als mede-directeur van Lorenti nog geen afvloeiingsregeling getroffen zoals in artikel 8 van het echtscheidingsconvenant is bedoeld.