ECLI:NL:RBLEE:2003:AL7656

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
9 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/085024-03vev
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuld van moeder bij verdrinking van baby door nalatigheid in toezicht

In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 9 oktober 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een moeder die haar twee jonge kinderen, een zeven maanden oude baby en een peuter van twee en een half jaar, zonder toezicht in een bad heeft gelaten. De moeder was zich ervan bewust dat de peuter in staat was om de kraan open te draaien en de stop in de afvoer te stoppen. Na ongeveer tien minuten kwam zij terug bij de kinderen en ontdekte zij dat de baby was verdronken. De rechtbank oordeelde dat het opleggen van een straf in dit geval geen strafdoel meer zou bereiken. Daarom verklaarde de rechtbank de verdachte schuldig, maar legde geen straf of maatregel op.

De rechtbank heeft bij haar beslissing rekening gehouden met de aard en ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, door haar nalatigheid, verantwoordelijk was voor de dood van haar baby. Ondanks de ernst van de zaak, oordeelde de rechtbank dat de publieke verantwoording die de verdachte al had afgelegd, en het verlies van haar kind, voldoende straf was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere telasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. De officier van justitie had ook gepleit voor een schuldigverklaring zonder straf of maatregel, wat de rechtbank heeft overgenomen. De zaak is behandeld in het kader van het Wetboek van Strafrecht, artikel 307, dat betrekking heeft op schuld aan de dood van een ander.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 9 oktober 2003
Parketnummer: 17/085024-03
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 25 september 2003.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Anker, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in haar belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
zij op 14 februari 2001 te Leeuwarden, in een woning gelegen aldaar aan de [straat] grovelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig het kind [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) (op het moment dat [ander kind] (geboren op [geboortedatum]) zich in het bad bevond) in een badkuip heeft gezet en water in het bad heeft laten stromen en vervolgens de stop uit de afvoer van het bad heeft gehaald en de stop op het randje van het bad heeft gelegd en de kraan van het bad heeft uitgedraaid en vervolgens de badkamer heeft verlaten en de kinderen zonder toezicht in het bad heeft achtergelaten en is verdachte vervolgens naar de benedenverdieping van de woning gelopen en heeft zij gedurende ongeveer 10 minuten het toilet bezocht en een telefoongesprek gevoerd en is verdachte niet naar boven gelopen, zulks terwijl zij hoorde dat de kraan van het bad meermalen open werd gedraaid en bij de laatste keer dat de kraan van het bad open werd gedraaid hoorde dat deze niet weer werd dichtgedraaid en aldus [slachtoffer] (en [ander kind]) gedurende enige tijd zonder toezicht in een badkuip heeft laten zitten waarin zich water bevond, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten verdrinkingsletsel, heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op het misdrijf:
Aan haar schuld de dood van een ander te wijten zijn.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het telastegelegde tot schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.
Verdachte heeft twee van haar kinderen, een zeven maanden oude baby en een peuter van twee en een half jaar, gedurende enige tijd zonder toezicht in een bad laten zitten. Wetende dat het oudste kind in staat was de stop in het bad te doen en de kraan open te zetten, is zij bij de kinderen weggegaan en naar de benedenverdieping gelopen. Terwijl zij daar verbleef heeft zij gehoord dat de kraan tot twee keer toe werd opengedraaid en -na de laatste keer- niet werd dichtgedraaid. Desalniettemin is zij niet meteen naar boven gegaan, maar is zij pas na een periode van, naar eigen zeggen, 10 tot 12 minuten weer naar de badkamer gegaan. Daar trof zij de baby voorover liggend aan in een laagje badwater van naar schatting 10 centimeter. De baby bleek te zijn verdronken. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, terwijl zij had moeten en kunnen weten dat een zeer jong kind -ook als dit kind zichzelf al kan oprichten- in een klein laagje water kan verdrinken, is het aan haar schuld te wijten dat de baby is overleden. Met dit gegeven en met het verlies van haar kind moet verdachte verder door het leven. Onder die omstandigheden en mede in aanmerking nemend de publieke verantwoording die verdachte thans voor haar handelen heeft moeten afleggen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet gezegd worden dat met een op te leggen straf nog enig strafdoel wordt bereikt. Evenals de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat geen straf of maatregel dient te worden opgelegd.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9a en 307 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Dölle, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2003.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/085024-03
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 25 september 2003.
Tegenwoordig:
mr. I.M. Dölle, voorzitter,
mr. M.R. de Vries en mr. H.R. Bax, rechters,
mr. J.T.D. Stoffels, officier van justitie en
D.P. Postma-Westerhof, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J. Anker, advocaat te Leeuwarden.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 9 oktober 2003 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.