ECLI:NL:RBLEE:2003:AL6089

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
24 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
57476 HA ZA 03-217
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bemiddelaar in financiële dienstverlening en exoneratieclausule

In deze zaak vorderden eisers, een echtpaar, dat de rechtbank verklaart dat gedaagde sub 1, een bemiddelaar, toerekenbaar tekortgeschoten is in zijn verplichtingen jegens hen. De eisers hadden een woning met overwaarde en zochten advies over de financiële mogelijkheden. Gedaagde sub 1 adviseerde hen om hun woning te verkopen en een nieuwe woning te bouwen, en bemiddelde bij het afsluiten van hypothecaire leningen. Later adviseerde hij hen om een bungalow op Bonaire te kopen, waarbij een exoneratieclausule in de beheer- en verhuurovereenkomst met Lagoen Hill was opgenomen. Na de aankoop van de bungalow werd het gegarandeerde rendement door Lagoen Hill niet meer uitgekeerd, wat leidde tot schade voor eisers. De rechtbank oordeelde dat gedaagde sub 1 niet aansprakelijk was, omdat hij niet verplicht was om eisers op de exoneratieclausule te wijzen. De rechtbank stelde vast dat eisers zelf de overeenkomst hadden gelezen en geen aanleiding zagen om de koop niet door te laten gaan. De vordering tegen Finterned werd afgewezen omdat deze pas na de aankoop van de bungalow was opgericht. De rechtbank wees de vordering af en verwees eisers in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Uitspraak: 24 september 2003
Zaak-/Rolnummer: 57476 / HA ZA 03-217
VONNIS
van de enkelvoudige handelskamer in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
2. [eiseres sub 2],
echtelieden,
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur: mr. M.R. van der Pol,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap
KC FINANCIËLE INTERACTIEVE DIENSTEN NEDERLAND B.V., h.o.d.n. KC FINTERNED B.V.,
gevestigd te Roden,
gedaagden,
procureur: mr. P.R. van den Elst,
advocaat: mr. W. Schuurmans te Roden.
PROCESGANG
Na beslaglegging is de zaak bij dagvaarding van 13 maart 2003 aanhangig gemaakt. Gedaagden (verder: [gedaagde sub 1] en Finterned) hebben een conclusie van antwoord genomen. Bij vonnis van 28 mei 2003 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. Deze comparitie -waarvan proces-verbaal is opgemaakt- heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2003.
Partijen hebben producties overgelegd. Ten slotte is door partijen vonnis gevraagd.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. De vordering
De vordering van het echtpaar [eisers] (verder: [eisers]) strekt er toe dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] (althans subsidiair Finterned) jegens [eisers] toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen, althans dat [gedaagde sub 1] onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld;
2. [gedaagde sub 1] (althans subsidiair Finterned) veroordeelt aan [eisers] te betalen de tengevolge hiervan door hem geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat;
3. [gedaagde sub 1] (althans subsidiair Finterned) veroordeelt aan [eisers] te betalen een voorschot van 7.500,00 euro op de totale schade;
4. [gedaagde sub 1] en Finterned veroordeelt in de kosten van het geding, inclusief de kosten van het beslag.
[gedaagde sub 1] en Finterned hebben tegen de vordering verweer gevoerd met conclusie tot afwijzing van de vordering en tot veroordeling van [eisers] in de kosten van het geding.
2. Vaststaande feiten
Tussen partijen staat als gesteld en niet of onvoldoende betwist, alsmede op grond van de niet-betwiste inhoud van de overgelegde producties onder meer het volgende vast:
2.1 [eisers] was in 1999 eigenaar van de woning, plaatselijk bekend [adres] Deze woning bezat destijds een overwaarde van ƒ 600.000,00.
2.2 [eisers] en [gedaagde sub 1] -destijds werkzaam bij de Regiobank te Drachten- waren kennissen van elkaar.
2.3 [eisers] heeft met [gedaagde sub 1] besproken op welke wijze hij de overwaarde van de woning zou kunnen benutten om wat ruimer te kunnen leven. [gedaagde sub 1] heeft [eisers] mede om fiscale redenen geadviseerd om de woning aan [adres] te verkopen en een nieuwe woning te laten bouwen.
2.4 [eisers] heeft dit advies opgevolgd en heeft een bouwkavel aan het Grasland in Drachten gekocht. Hij heeft met het oog op de financiering van de kavel en de daarop te bouwen woning bij de Regiobank een hypothecaire lening voor een bedrag van ƒ 670.000,00 afgesloten.
2.5 Het dienstverband tussen de Regiobank en [gedaagde sub 1] is vervolgens beëindigd en [gedaagde sub 1] is in 2000 als financieel adviseur voor zichzelf begonnen.
2.6 [gedaagde sub 1] heeft in 2001 in opdracht van [eisers] de bestaande hypothecaire lening overgesloten bij de SNS-bank. De lening is daarbij verhoogd naar een bedrag van
ƒ 750.000,00. [gedaagde sub 1] heeft voor de door hem verrichte werkzaamheden provisie ontvangen.
2.7 Enige tijd later heeft [gedaagde sub 1] bemiddeld bij het verhogen van de hypothecaire lening met een bedrag van ƒ 150.000,00.
2.8 [eisers] moest een bepaald bedrag aan inkomsten verwerven om aan zijn hypothecaire verplichtingen jegens de SNS-bank te kunnen voldoen. Met het oog hierop heeft hij
ƒ 200.000,00 -welk bedrag afkomstig was van de overwaarde van de woning aan [adres]- in aandelen belegd. De inkomsten die hiermee gegenereerd zouden kunnen worden waren evenwel onvoldoende om aan de hypothecaire verplichtingen te kunnen voldoen.
2.9 [gedaagde sub 1] heeft [eisers] geattendeerd op de mogelijkheid om het restant van de overwaarde te besteden aan de koop van een bungalow op Bonaire. Deze bungalow was destijds van een kennis (H.J. [P.]) van [gedaagde sub 1]. Bij aankoop van de bungalow zou tevens een beheer- annex verhuurcontract met Lagoen Hill Bungalows N.V. (verder: Lagoen Hill) moeten worden overgenomen. In dit contract is bepaald dat een jaarlijks rendement van 8% van de aankoopsom wordt gegarandeerd. Voorts is in dit contract bepaald:
Artikel 12
Exoneratie
Indien als gevolg van calamiteiten zoals oorlogshandelingen en/of rampen etc. die al dan niet door een verzekering zijn af te dekken, de verhuurmogelijkheden/bezetting in een aaneensluitende periode van 6 maanden, aantoonbaar met meer dan 50% terugloopt, heeft de beheerder de mogelijkheid te stoppen met het uitkeren van het gegarandeerde rendement. In dat geval zal het werkelijk behaalde resultaat worden uitgekeerd en zal de beheerder een verhuur/bemiddelingsprovisie bij de eigenaar in rekening brengen van twintig procent (20%) over de bruto huursom.
2.10 [gedaagde sub 1] heeft de beheer- en verhuurovereenkomst voor [eisers] bekeken.
2.11 Op 15 mei 2001 heeft [eisers] de bungalow voor een bedrag van ƒ 390.000,00 van [P.] gekocht. De levering heeft op 1 juni 2001 plaatsgevonden. Hierbij is de beheer- en verhuurovereenkomst met Lagoen Hill van [P.] overgenomen.
2.12 Lagoen Hill heeft tot en met april 2002 het (gegarandeerde) rendement aan [eisers] betaald. Bij brief van 17 januari 2002 heeft Lagoen Hill aan [eisers] meegedeeld dat zij als gevolg van de gebeurtenissen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten en de impact die dit op de toeristische industrie in het algemeen en op Bonaire in het bijzonder heeft gehad, een beroep doet op de exoneratieclausule in de beheer- annex verhuurovereenkomst en het rendement van 8% na 11 maart 2002 niet langer garandeert.
2.13 [eisers] heeft Lagoen Hill vervolgens in kort geding doen dagvaarden en heeft -kort gezegd- gevorderd dat het gegarandeerde rendement alsnog aan haar wordt uitgekeerd. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft de vordering bij vonnis van 6 mei 2003 afgewezen. Hiertoe is overwogen dat de kans aanwezig is dat het beroep van Lagoen Hill op de exoneratieclausule in een bodemzaak stand zal houden.
2.14 [gedaagde sub 1] heeft op 13 juni 2001 Finterned opgericht. Hij heeft plannen ontwikkeld om via Finterned te bemiddelen bij de verkoop van bungalows van Lagoen Hill en daartoe onder andere folders laten drukken. Finterned handelde onder andere onder de naam "Caribean Paradise Travel".
2.15 [eisers] heeft op 28 februari 2003 beslag op de woning van [gedaagde sub 1] laten leggen, welk beslag wegens het ontbreken van verhaalsmogelijkheden op 8 april 2003 is opgeheven.
Beoordeling van het geschil
3.1 [eisers] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde sub 1] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de verbintenis, die op grond van de tussen partijen gesloten financiële dienstverleningsovereenkomst op hem rustte. Volgens [eisers] heeft [gedaagde sub 1] hem overgehaald om de bungalow op Bonaire te kopen. De aanschaf van deze bungalow maakte integraal deel uit van de financieringsconstructie, die [gedaagde sub 1] in verband met de bouw van de woning aan het Grasland voor [eisers] had bedacht. [gedaagde sub 1] diende uit hoofde van de dienstverleningsovereenkomst de financiële belangen van [eisers] in de ruimste zin des woords te behartigen. Hij heeft evenwel in strijd met de op hem rustende zorgplicht verzuimd om [eisers] te wijzen op de risico's, die aan de aankoop van de bungalow verbonden waren. [gedaagde sub 1] had [eisers] moeten wijzen op de exoneratieclausule in de beheer- annex verhuurovereenkomst met Lagoen Hill. [eisers] is geen financieel deskundige en wist niet dat het rendement niet onder alle omstandigheden was gegarandeerd. [eisers] heeft door het beroep op de exoneratieclausule aanzienlijke schade geleden, welke schade [gedaagde sub 1] aan hem moet vergoeden, aldus nog steeds [eisers].
3.2 [gedaagde sub 1] heeft zich tegen de vordering verweerd door te stellen dat de overeenkomst tussen partijen beperkt was tot de financiering van de woning aan het Grasland. Anders dan [eisers] meent, maakte de aankoop van de bungalow niet integraal deel uit van die financieringsconstructie. Hij heeft [eisers] slechts gewezen op de mogelijkheid om inkomsten te genereren door de bungalow van zijn kennis [P.] te kopen. Hij heeft niet bemiddeld tussen [P.] en [eisers]. Wel heeft hij als vriendendienst de tekst van de beheer- annex verhuurovereenkomst met Lagoen Hill voor [eisers] bestudeerd. De verkoop van de woningen van Lagoen Hill was destijds echter niet een bedrijfsmatige activiteit van hem. De activiteiten van Caribean Paradise Travel zijn pas begonnen nadat [eisers] de bungalow al had gekocht. De folders van Finterned, die betrekking hebben op de bungalows van Lagoen Hill, zijn ook pas na die tijd gedrukt. Louter en alleen omdat hij van [P.] hoorde dat diens bungalow te koop stond, heeft hij [eisers] op de mogelijkheid gewezen om de bungalow te kopen en langs die weg inkomsten te genereren, aldus [gedaagde sub 1]. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat, als er al sprake zou zijn van een verbintenis, dat dan van belang is dat de gebeurtenissen op 11 september 2001 voor niemand waren te voorzien.
4. De rechtbank overweegt allereerst dat [eisers] niet in de vordering kan worden ontvangen, voor zover deze jegens Finterned is ingesteld. [eisers] heeft tijdens de comparitie immers erkend dat Finterned eerst is opgericht nadat hij de bungalow al had gekocht en dat hij in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Wat betreft de positie van [gedaagde sub 1] wordt als volgt overwogen. De rechtbank stelt voorop dat betwijfeld kan worden of er wat betreft de aankoop van de bungalow en de overname van het beheer- annex verhuurcontract van [P.] sprake is van een op [gedaagde sub 1] rustende verbintenis. In deze procedure staat weliswaar vast dat partijen een bemiddelingsovereenkomst hadden gesloten die betrekking had op het verkrijgen van een hypothacaire lening ten behoeve van de bouw van de woning aan het Grasland, maar daarmee is niet automatisch gezegd dat op [gedaagde sub 1] ook de verplichting rustte om [eisers] te adviseren over de inhoud van het contract met Lagoen Hill. De rechtbank is van oordeel dat de vaststaande feiten in deze zaak niet zonder meer nopen tot het aannemen van deze verplichting, met name niet nu [gedaagde sub 1] gemotiveerd heeft gesteld dat de aankoop van de woning als zodanig los stond van de inhoud van de bemiddelingsovereenkomst. Het antwoord op de hiervoor vermelde vraag kan om de hierna te melden redenen evenwel in het midden blijven. Als er namelijk -geheel veronderstellenderwijs- vanuit wordt gegaan dat [gedaagde sub 1] uit hoofde van de overeenkomst met [eisers] gehouden was om laatstgenoemde op de risico's van de transactie te wijzen, dan bestaat er geen grond voor het oordeel dat [gedaagde sub 1] in de nakoming van die verbintenis toerekenbaar tekortgeschoten is jegens [eisers]. Het is immers een feit van algemene bekendheid, althans een algemene ervaringsregel, dat een exoneratie als de onderhavige veelvuldig in contracten wordt gebruikt. In dit verband kan bijvoorbeeld worden gewezen op overeenkomsten met verzekeringsmaatschappijen, waarbij vergoeding van schade als gevolg van oorlogshandelingen en/of rampen pleegt te worden uitgesloten. De rechtbank is onder deze omstandigheden dan ook van oordeel dat op [gedaagde sub 1] niet de verplichting rustte om [eisers] specifiek op deze exoneratie te wijzen. Overigens heeft [eisers] tijdens de comparitie gesteld dat "wij de tekst van de beheer- en verhuurovereenkomst hebben gelezen en wij dachten dat dit een goede kans was". Daaruit kan worden afgeleid dat [eisers] vóór het sluiten van de koopovereenkomst de tekst van de beheer- en verhuurovereenkomst heeft bestudeerd en kennelijk zelf ook geen aanleiding heeft gezien om vanwege de daarin opgenomen exoneratie de koopovereenkomst niet aan te gaan.
6. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat de vordering, voor zover die jegens [gedaagde sub 1] is ingesteld, moet worden afgewezen. [eisers] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de procedure worden verwezen.
BESLISSING
De rechtbank
verklaart [eisers] niet-ontvankelijk in zijn vordering jegens Finterned;
wijst de vordering jegens [gedaagde sub 1] af;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde sub 1] en Finterned begroot op 245,00 euro aan verschotten en 780,00 euro aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 24 september 2003.
fn 85