Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
Uitspraak: 19 augustus 2003
Parketnummer: 17/080034-03
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 5 augustus 2003.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De verdachte moet van het onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 3 en 5 telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht.
De rechtbank acht het onder 4 telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
4.
zij op 6 februari 2003, te Donkerbroek, in de gemeente Ooststellingwerf en/of te Beetsterzwaag, gemeente Opsterland, opzettelijk enig geheim, waarvan zij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zij uit hoofde van haar, verdachtes ambt, verplicht is dat geheim te bewaren, heeft geschonden, immers heeft zij als gemeenteambtenaar (werkzaam bij de gemeente Opsterland) op voornoemde datum gegevens (omtrent eigenaren van het adres [adres]) uit de WOZ-belastingadministratie verstrekt aan haar vader.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezene levert op het misdrijf:
4.
Enig geheim waarvan zij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij uit hoofde van ambt, verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 telastegelegde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden alsmede een werkstraf van 140 uren en een geldboete van € 1.500,-- waarvan € 750,-- voorwaardelijk.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 272 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 3 en 5 is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Betaling van een geldboete ten bedrage van € 150,-- (zegge: éénhonderd en vijftig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door drie dagen hechtenis.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Kuizenga, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door mr. S.H.C. Nijs, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 augustus 2003.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080034-03
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 5 augustus 2003.
Tegenwoordig:
mr. B. Kuizenga, voorzitter,
mr. M.R. de Vries en mr. H.R. Bax, rechters,
mr. G.R.C. Veurink, officier van justitie en
mr. S.H.C. Nijs, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
De officier van justitie deelt bij zijn requisitoir mede voornemens te zijn een vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 19 augustus 2003 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.