ECLI:NL:RBLEE:2003:AI1084

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
5 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/080149-02vev
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord met voorbedachten rade en de gevolgen van alcoholverslaving

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 5 augustus 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van moord. De verdachte heeft in de nacht van 7 op 8 september 2002 te Drachten, opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, na kalm beraad en rustig overleg, het slachtoffer meermalen met een mes in de borst heeft gestoken, wat heeft geleid tot de dood van het slachtoffer. De verdachte verkeerde ten tijde van het delict onder invloed van alcohol en had een voorgeschiedenis van geweldsdelicten en alcoholverslaving. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische toestand en verslaving.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met de maatregel van terbeschikkingstelling en verpleging. De rechtbank volgde het advies van deskundigen die concludeerden dat de verdachte een persoonlijkheidsstoornis heeft en dat zijn delictgevaarlijkheid zonder adequate behandeling aanzienlijk is. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 2.513,19. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 5 augustus 2003
Parketnummer: 17/080149-02
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 22 juli 2003.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het primair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de nacht van 7 op 8 september 2002 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] meermalen met een mes in de borst, in elk geval het lichaam, gestoken, waardoor onder meer de lichaamsslagader van die voornoemde [slachtoffer] is beschadigd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op het misdrijf:
primair:
Moord.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het voorlichtingsrapport, de psychologische en psychiatrische rapportage;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het primair telastegelegde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van het voorarrest, terbeschikkingstelling met dwangverpleging alsmede toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte heeft een ander van het leven beroofd, het kostbaarste wat een mens bezit. Verdachte heeft dit buitengewoon ernstige delict begaan ten opzichte van een persoon, die hij persoonlijk niet kende. De vriendin van zijn oom had problemen met het slachtoffer, hetgeen in de avond van 7 september ook voor buitenstaanders merkbaar was. Verdachte heeft gemeend voor de belangen van de vrouw te moeten opkomen en heeft die avond besloten samen met de vrouw het slachtoffer op te zoeken. Voor het vertrek naar de woning van het slachtoffer heeft verdachte een mes bij zich gestoken. Nadat het slachtoffer de voordeur had geopend heeft de vrouw het huis betreden en is met hem in gesprek gegaan.
Verdachte, die in eerste instantie op de galerij bleef staan, is kort daarna naar binnen gegaan en heeft het slachtoffer meermalen met het mes in de borst gestoken met eerder genoemd fataal gevolg. Zowel verdachte als de vrouw verkeerden ten tijde van het delict onder invloed van alcohol.
Verdachte kwam eerder met de strafrechter in aanraking voor geweldsdelicten. Ook is hij op 21 november 2000 veroordeeld voor het veroorzaken van een ongeval onder invloed van alcohol, waarbij zijn medepassagier om het leven kwam.
Over verdachte is onder meer door het Pieter Baan Centrum gerapporteerd. De deskundigen komen tot het navolgende oordeel en advies. Er is bij verdachte sprake van een persoonlijkheidsstoornis met anti-sociale en afhankelijke trekken, in combinatie met alcoholverslaving. Onder invloed van alcohol vallen de angsten en remmingen vanuit de afhankelijke persoonlijkheid weg en kan hij grootheid ontlenen aan de rol van 'macho' die als eerste de klappen uitdeelt. De lacunaire gewetensfunctie, samenhangend met de anti-sociale persoonlijkheidstrekken, leidt er toe dat verdachte steeds weer de verantwoordelijkheid voor het gedrag, dat hij in dronken toestand vertoont, buiten zichzelf legt. Verdachte heeft de ongeoorloofdheid van het telastegelegde feit kunnen inzien, maar is in mindere mate dan de gemiddeld normale mens in staat geweest zijn wil in vrijheid te bepalen. Op grond hiervan kan het feit hem slechts in verminderde mate worden toegerekend. Het gevaar voor recidive wordt zonder adequate intramurale behandeling aanmerkelijk geacht.
Op grond van de aard en de ernst van de problematiek en de daaruit voortvloeiende delictgevaarlijkheid wordt geadviseerd de maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging op te leggen. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden biedt in deze onvoldoende waarborg voor een succesvolle behandeling, gezien het ontbreken bij verdachte van inzicht in de onderliggende problematiek en de vergoeilijkende houding tegenover zijn alcoholverslaving.
De rechtbank kan zich vinden in de conclusies van de deskundigen en maakt die tot de hare. Zij zal ook het advies volgen. Naast het vorenstaande acht de rechtbank op grond van de ernst van het feit een gevangenisstraf van forse duur op zijn plaats. Gelet op het feit dat ook de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd zal deze gevangenisstraf lager zijn dan door de officier van justitie gevorderd.
De rechtbank overweegt dat verdachte een bijzonder ernstig feit heeft gepleegd. De gevolgen van zijn handelen zijn onherroepelijk, met al het leed wat daaruit voortvloeit. De rechtbank acht alles overwegende de nader te noemen straf en maatregel passend.
BENADEELDE PARTIJ
[benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte primair telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal de vordering hoofdelijk opleggen. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het primair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van ZES JAREN.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.513,19 (zegge: tweeduizend vijfhonderddertien euro en negentien eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], te betalen een som geld ten bedrage van € 2.513,19 (zegge: tweeduizend vijfhonderddertien euro en negentien eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 50 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.513,19 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Kuizenga, voorzitter, mr. H.G. Aaldriks en mr. J.J. Beswerda, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 augustus 2003.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080149-02
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 22 juli 2003.
Tegenwoordig:
mr. B. Kuizenga, voorzitter,
mr. H.G. Aaldriks en mr. J.J. Beswerda, rechters,
mr. G. Veurink, officier van justitie en
D.P. Postma-Westerhof, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei te Leeuwarden.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
Ter terechtzitting is tevens verschenen [benadeelde partij] als benadeelde partij.
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 5 augustus 2003 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.