ECLI:NL:RBLEE:2003:AI0477
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.H. Varekamp-Vos
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag van werknemer bij Gebr. Smilde BV
In deze zaak heeft de kantonrechter te Heerenveen op 24 juli 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een werknemer van Gebr. Smilde BV, en zijn werkgever. [eiser] had een vordering ingesteld op grond van kennelijk onredelijk ontslag, waarbij hij voor recht wilde verklaren dat zijn ontslag onterecht was en een schadevergoeding van € 289.411,15 eiste. De werkgever, Gebr. Smilde BV, betwistte de vordering en voerde aan dat het ontslag gerechtvaardigd was vanwege bedrijfseconomische omstandigheden, waaronder de malaise in de dierlijke vettenbranche.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] op 31 januari 2002 zijn arbeidsovereenkomst had beëindigd, na toestemming van het CWI. De rechter heeft de argumenten van [eiser] tegen het ontslag beoordeeld, waaronder de financiële situatie van de onderneming en de toepassing van het Sociaal Plan. De rechter oordeelde dat de financiële situatie van Gebr. Smilde BV niet zodanig was dat het ontslag kennelijk onredelijk was. Ook werd vastgesteld dat het Sociaal Plan, dat door de vakbonden FNV en CNV was goedgekeurd, voldoende representatief was en dat de belangen van [eiser] niet onevenredig zwaar waren getroffen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van kennelijk onredelijk ontslag en dat de werkgever voldoende onderbouwing had gegeven voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit vonnis benadrukt het belang van een goed onderbouwd Sociaal Plan en de rol van vakbonden in ontslagprocedures.