dat hij te Leeuwarden, in de periode van 31 mei 2002 tot en met 1 juli 2002, enig geheim, waarvan hij wist dat hij uit hoofde van beroep verplicht was dit te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft hij als reclasseringsmedewerker werkzaam bij de Stichting Reclassering Nederland in het arrondissement Leeuwarden en als zodanig beëdigd door de rechtbank alhier op 10 juni 1998, terwijl [betrokkene a] op 28 mei 2002 ter zake onder meer poging moord/doodslag c.q. wederrechtelijke vrijheidsberoving door de regiopolitie Friesland was aangehouden en krachtens bevel van de rechter commissaris in beperkende maatregelen verbleef welke gedetineerde hij, verdachte vanaf 31 mei 2002 als reclasseringsmedewerker meermalen bezocht en van wiens beperkende maatregelen hij, verdachte wist, dan wel redelijkerwijs had moeten weten, in genoemde periode de door [betrokkene a] aan verdachte verstrekte gegevens of mededelingen die betrekking hebben op de strafzaak van die [betrokkene a], opzettelijk aan derden heeft doorgegeven,
- immers heeft verdachte aan [derde a] doorgegeven (zakelijk weergeven) dat hij, verdachte, net bij [betrokkene a] was geweest en dat [betrokkene a] een boodschap voor [derde a] had. [derde a] moest naar [derde b] gaan om met [derde b] te praten om zijn aanklacht in te trekken. Doordat [derde b] die aanklacht had gedaan zit [betrokkene a] met veel problemen. Als [derde b] zijn aanklacht kan intrekken, hebben ze geen problemen meer; (inhoud van voice-mail bericht van 1 juni 2002, 11.48 uur) en
- heeft verdachte aan [derde a] doorgegeven (zakelijk weergegeven) dat [betrokkene a] aan hem, verdachte, heeft gevraagd of hij aan [derde a] wilde vragen dat [derde a] met [derde b] zou gaan praten en om te vragen wat er precies is gebeurd en om te vragen of [derde b] zijn aangifte wil gaan intrekken. Voorts heeft verdachte medegedeeld dat [betrokkene a] tegen hem heeft gezegd dat er door zijn raam was geschoten en dat hij er van verdacht werd dat hij dat heeft gedaan en dat hij weg wil omdat hij niks heeft gedaan en heeft verdachte tegen [derde a] gezegd dat hij niet moet vergeten om bij [derde b] langs te gaan; (inhoud telefoongesprek van 1 juni 2002, 13.27 uur) en
- heeft verdachte aan [derde a] doorgegeven dat hij net bij [betrokkene a] is geweest en dat [betrokkene a] een boodschap voor hem, [derde a], heeft. Hij wil dat [derde a] naar [derde b] gaat. (inhoud voice-mail bericht van 3 juni 2002, 15.15 uur) en
heeft verdachte aan [derde a] doorgegeven (vlak nadat hij aan een tweetal rechercheurs had verklaard te weten dat [betrokkene a] in de beperkingen zat): "En nu wordt zijn naam gekoppeld, dat hij het heeft gedaan, hij heeft alleen gezegd van nou ik heb [betrokkene a] bij mijn deur gezien, ik zat op de stoel, heeft ie tegen de politie gezegd, later is iets door het raam gekomen,
- het heeft niks te maken met de kogel, dat probeer ik [derde b] te vertellen en [betrokkene a] ook. Dit heeft daar niets mee te maken.
- ze hebben geen bewijs en daarom zoeken ze hem, maar het is geen bewijs, maar ze houden hem nog voor iets en dat kan alleen dan ik denk en dat wil ik met [derde c] praten,
- hij vraagt mij om jou te bellen om duidelijkheid dat [derde c] terug is of niet,
- en ik denk waarom dat ze hem daar houdt is misschien voor de ontvoering en gezegd met pistool, daar gaat het om, maar niet zozeer dat hij met [derde b] een kogel door de ramen....." (inhoud telefoongesprek van 4 juni 2002, 15.40 uur) en
- heeft verdachte een tweetal brieven geschreven door [betrokkene a], bestemd voor zijn vriendin [derde d], welke brieven door verdachte in ontvangst zijn genomen van [betrokkene a] en vervolgens zijn afgegeven aan [derde d], in welke brieven [betrokkene a] onder meer schrijft over zijn aanhouding en het strafbare feit waarvoor hij is aangehouden;