ECLI:NL:RBLEE:2003:AF8046

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
29 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
57906 KG ZA 03-116
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot executie van boete op grond van vaststellingsovereenkomst in kort geding tussen KALKULATIEBURO SNEEK B.V. en [eiser sub 1]

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, hebben [eisers] KALKULATIEBURO SNEEK B.V. (KBS) gedagvaard. De eisers vorderden onder andere een verbod voor KBS om tot executie van een dwangsom over te gaan, die voortvloeit uit een vaststellingsovereenkomst van 10 oktober 2001. De eisers stelden dat KBS in strijd met deze overeenkomst handelde door executoriaal beslag te leggen op hun onroerende zaak. KBS had in reconventie vorderingen ingesteld tegen [eiser sub 1], waaronder het bevel tot overdracht van kopieën van calculatieprogramma's en het doen van opgave van namen van (potentiële) kopers van deze programma's. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat KBS niet voldoende bewijs heeft geleverd dat [eiser sub 1] in strijd heeft gehandeld met de vaststellingsovereenkomst. De rechter oordeelde dat de vordering van de eisers tot verbod op executie van de boete werd toegewezen, terwijl de vorderingen van KBS in reconventie werden afgewezen. De rechter heeft KBS veroordeeld in de kosten van het geding, zowel in conventie als in reconventie. De uitspraak vond plaats op 29 april 2003.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 29 april 2003
Kort-geding-nummer: 57906 / KG ZA 03-116
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
1. [eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
eiser sub 1 in conventie,
gedaagde in reconventie
hierna te noemen: [eiser sub 1],
2. [eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats],
eiseres sub 2 in conventie,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers].
procureur: mr. H.D.M. Brandsma,
tegen
de besloten vennootschap
KALKULATIEBURO SNEEK B.V.,
gevestigd te Sneek,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: KBS,
procureur: mr. W. Voorthuijsen.
PROCESGANG
[eisers] hebben KBS in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 23 april 2003.
[eisers] hebben toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de rechter bij vonnis zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair: KBS zal verbieden om tot executie van de dwangsom (de rechter leest: boete) op grond van de vaststellingsovereenkomst d.d. 10 oktober 2001 over te gaan;
subsidiair: KBS een executieverbod zal opleggen zolang niet definitief is komen vast te staan in een bodemprocedure over het executiegeschil of Woudstra al dan niet in strijd met de overeenkomst heeft gehandeld;
meer subsidiair: de executie zal schorsen of op zal schorten, zolang niet in een bodemprocedure over het executiegeschil is beslist;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair: op straffe van verbeurte van een dwangsom van 100.000,00 euro indien KBS een verbod, schorsing of opschorting overtreedt.
II. KBS zal verplichten tot rectificatie in de dagbladen over te gaan, waarin de veiling is aangekondigd;
III. KBS zal veroordelen in de kosten van het geding.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun procureurs, waarbij de procureur van KBS mede aan de hand van pleitnotities het woord heeft gevoerd. KBS heeft in conventie geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [eisers]., kosten rechtens.
In reconventie heeft KBS gevorderd dat de rechter bij vonnis zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiser sub 1] zal bevelen de in zijn bezit zijnde kopie/kopieën van de gekopieerde database, althans calculatieprogramma's van KBS aan KBS over te dragen op straffe van verbeurte van een dwangsom van 5.000,00 euro per dag, dat niet wordt voldaan aan dit bevel;
II. [eiser sub 1] zal bevelen opgave te doen van de namen van (potentiële) kopers van de genoemde pakketten, die door [eiser sub 1] benaderd zijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom van 5.000,00 euro per dag dat niet wordt voldaan aan dit bevel, alsmede op straffe van verbeurte van een boete van 5.000,00 euro per ontbrekende naam;
III. [eiser sub 1] zal bevelen zich te onthouden van uitlatingen aan derden, althans in het openbaar, die KBS in een kwaad daglicht stellen, zoals o.a. de Belastingdienst en/of Justitie in te lichten over vermeende malversatie bij KBS en het geven van publiciteit daaraan, op straffe van verbeurte van een dwangsom van 50.000,00 euro per overtreding;
IV. [eiser sub 1] zal veroordelen in de kosten van het geding in reconventie.
[eiser sub 1] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de reconventionele vordering.
Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht.
Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak op basis van het griffiedossier.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
In conventie en in reconventie:
2. In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
2.1. KBS is een calculatiebureau dat begrotingen opstelt ten behoeve van bouwondernemingen
2.2. [eiser sub 1] heeft in de periode van oktober 1994 tot en met april 1995 bij KBS in loondienst calculatiewerkzaamheden verricht.
2.3. De president (thans: voorzieningenrechter) van de rechtbank te Alkmaar is er in zijn tussen KBS en [eiser sub 1] gewezen kort-geding-vonnis van 10 april 1997 op basis van hetgeen daarin is overwogen van uitgegaan dat [eiser sub 1] de standaardbegroting van KBS of in ieder geval essentiële elementen daarvan zonder toestemming van KBS heeft gekopieerd en vervolgens te koop heeft aangeboden. [eiser sub 1] is vervolgens verboden de standaardbegroting althans de database toebehorende aan KBS te verveelvoudigen, althans aan derden ten verkoop aan te bieden, op straffe van een dwangsom van ƒ 10.000,00 voor iedere keer dat [eiser sub 1] na betekening van dat vonnis hiermee in gebreke blijft.
2.4 In een tussen [eiser sub 1] en KBS gewezen kort-geding-vonnis van 5 juni 2001 heeft de president (thans: voorzieningenrechter) van deze rechtbank voorshands aannemelijk geacht dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld, dat aan de door [eiser sub 1] te koop aangeboden bibliotheek de standaardbegroting van KBS ten grondslag ligt en dat [eiser sub 1] daarmee dus handelt in strijd met het verbod zoals opgelegd in het vonnis van 10 april 1997.
2.5. [eiser sub 1] heeft op 5 april 2001 een "overeenkomst tot wederverkoop kostenbestanden" gesloten met Kubus Informatiesystemen te Eindhoven, hierna te noemen: Kubus. In het kader van die overeenkomst heeft [eiser sub 1] op 18 juli 2001 een zestal calculatieprogramma's aan Kubus toegezonden. Deze calculatieprogramma's zijn blijkens een in het geding gebrachte schriftelijke verklaring van Kubus door Kubus ontvangen op 20 juli 2001 en door haar opgeslagen als zogenaamde voorraad pakketten. Nadat een pakket is verkocht, zal een en ander met [eiser sub 1] worden verrekend via een Purchase order, aldus nog steeds Kubus in haar hiervoor genoemde verklaring.
2.6. Een tussen [eiser sub 1] enerzijds en KBS anderzijds aanhangige bodemprocedure is op 10 oktober 2001 geëindigd met een vaststellingsovereenkomst. Deze vaststellingsovereenkomst luidt -voor zover hier van belang- als volgt:
1. Partij [eiser sub 1] voldoet aan partij KBS een schadevergoeding van ƒ 225.000,- voorzover nodig te vermeerderen met BTW-, welk bedrag zal worden betaald in twee termijnen, te weten:
(...)
5. [eiser sub 1] zal aan KBS binnen twee weken na heden overdragen een lijst van de door hem sedert 1 januari 1997 aan derden verkochte pakketten "Bouwkosten Manager" met daarbij de namen en adressen van de afnemers van deze pakketten.
6. [eiser sub 1] stopt met ingang van heden met de verkoop (direct en indirect) en de ontwikkeling van de hierboven genoemde pakketten "Bouwkosten Manager" en andere soortgelijke calculatieprogramma's, op straffe van een niet voor matiging vatbare boete groot ƒ 250.000,00 (tweehonderdvijftig duizend gulden).
2.6. Na het sluiten van de hiervoor bedoelde vaststellingsovereenkomst tussen [eiser sub 1] en KBS heeft Kubus een zevental calculatieprogramma's geleverd aan derden.
[eiser sub 1] heeft vervolgens ter zake van deze zeven calculatieprogramma's facturen aan Kubus toegezonden.
2.7. Op 24 december 2002 heeft KBS executoriaal beslag doen leggen op de aan [eisers]. in eigendom toebehorende onroerende zaak aan [adres] te [woonplaats]. Daarbij is aangekondigd dat de openbare verkoop zal plaatsvinden op 7 mei 2003 (provisionele veiling) en op 14 mei 2003 (finale veiling).
Het geschil en de beoordeling daarvan
In conventie:
3. KBS heeft executoriaal beslag laten leggen op de aan [eisers]. in eigendom toebehorende onroerende zaak aan [adres] te [woonplaats] in verband met (beweerde) overtredingen van artikel 6 van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Volgens KBS heeft [eiser sub 1] na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst -derhalve na 10 oktober 2001- een zevental calculatieprogramma's verkocht aan Kubus. KBS wijst daarbij op een aantal door haar in het geding gebrachte facturen van [eiser sub 1] aan Kubus, welke facturen blijkens de daarop genoemde data zijn verzonden in de periode van januari 2002 tot en met juni 2002. Weliswaar heeft [eiser sub 1] een verklaring van Kubus in het geding gebracht waaruit blijkt dat Kubus op 20 juli 2001 een zestal calculatieprogramma's van [eiser sub 1] heeft ontvangen die door Kubus zijn opgeslagen als zogenaamde voorraadpakketten, doch hieruit volgt volgens KBS nog niet dat de koopovereenkomst tussen [eiser sub 1] en KBS reeds toen is gesloten. Het is bewaring of in voorraad geven is niet hetzelfde als het sluiten van een koopovereenkomst, aldus KBS.
4. [eisers] hebben betwist dat [eiser sub 1] in strijd heeft gehandeld met artikel 6 van de vaststellingsovereenkomst. Volgens [eisers] heeft [eiser sub 1] na 10 oktober 2001 geen calculatieprogamma's meer verkocht. De calculatieprogramma's waar KBS op doelt -althans zes daarvan- zijn volgens [eisers] reeds op 18 juli 2001 door [eiser sub 1] verkocht en geleverd aan Kubus. Het zevende calculatieprogramma had Kubus kennelijk vóór 18 juli 2001 nog in voorraad, aldus [eisers]. Volgens [eisers] heeft [eiser sub 1] destijds met Kubus afgesproken dat Kubus pas tot betaling van een calculatieprogramma aan [eiser sub 1] behoeft over te gaan, nadat Kubus dit calculatieprogramma zelf zou hebben doorverkocht aan een derde. Het voorgaande verklaart dan ook de data van de door KBS in het geding gebrachte facturen; deze zien op de verkoop en levering door Kubus aan een derde. De uitgestelde betalingsverplichting laat volgens [eisers] onverlet, dat de koopovereenkomst tussen [eiser sub 1] en Kubus reeds op een eerder moment -te weten bij de levering van de calculatieprogramma's door [eiser sub 1] aan Kubus- heeft plaatsgevonden.
Omdat er geen sprake is van overtreding van artikel 6 van de vaststellingsovereenkomst heeft KBS volgens [eisers] ten onrechte executoriaal beslag doen leggen op de aan [eisers]. in eigendom toebehorende onroerende zaak.
5.1. Beslissend voor het onderhavige geschil is het antwoord op de vraag of de koopovereenkomsten tussen [eiser sub 1] en Kubus met betrekking tot de door KBS bedoelde zeven calculatieprogramma's vóór of na 10 oktober 2001 tot stand zijn gekomen. Slechts in het laatste geval is sprake van een overtreding van artikel 6 van de vaststellingsovereenkomst.
5.2. Vast staat dat [eiser sub 1] op 18 juli 2001 een zestal calculatieprogramma's aan Kubus heeft toegezonden. Kubus heeft bij brief van 22 april 2003 verklaard dat zij na de bouwvak van 2001 geen calculatieprogramma's meer van [eiser sub 1] heeft ontvangen. Volgens [eiser sub 1] had Kubus op dat moment kennelijk nog een calculatieprogramma in voorraad liggen. Omdat KBS niet (voldoende) heeft betwist, dat Kubus na de bouwvak van 2001 (dus vóór 10 oktober 2001) geen calculatieprogramma's meer van [eiser sub 1] heeft ontvangen, zal van de juistheid daarvan worden uitgegaan.
5.3. De vraag is of -zoals [eiser sub 1] stelt- de koopovereenkomsten tussen [eiser sub 1] en Kubus tot stand zijn gekomen op het moment van levering van de calculatieprogramma's door [eiser sub 1] aan Kubus (te weten vóór 10 oktober 2001) of -zoals KBS stelt- dat er pas een koopovereenkomst tussen [eiser sub 1] en Kubus tot stand is gekomen op het moment dat Kubus deze calculatieprogramma's aan derden heeft verkocht en geleverd (te weten na 10 oktober 2001). De rechter is van oordeel dat de tussen [eiser sub 1] en Kubus gesloten "overeenkomst tot wederverkoop kostenbestanden" op dit punt geen duidelijkheid schept. Zo staat hierin niet vermeld op welk moment een koopovereenkomst tussen [eiser sub 1] en Kubus tot stand komt. Ook staat hierin niet vermeld op welk moment een betalingsverplichting voor Kubus ontstaat.
Ook los van deze "overeenkomst tot wederverkoop kostenbestanden" is deze vraag in het kader van dit kort geding niet te beantwoorden. Beide visies zijn op zichzelf bezien niet ondenkbaar. Ook de redenering van [eiser sub 1] dat hij gerechtigd was om ook na 10 oktober 2001 nog te declareren ter zake van eerdere verkoopovereenkomsten omdat hij op grond van artikel 1 van de vaststellingsovereenkomst reeds een bedrag van ƒ 225.000,00 heeft voldaan in verband met overtredingen tot 10 oktober 2001, acht de rechter zeker niet onlogisch of onbegrijpelijk.
Omdat in het kader van dit kort geding dan ook niet aannemelijk is geworden dat [eiser sub 1] in strijd heeft gehandeld met artikel 6 van de vaststellingsovereenkomst, zal de conventionele vordering strekkende tot het verkrijgen van een verbod om tot executie over te gaan, worden toegewezen. Uiteraard zal dit executieverbod slechts gelding hebben totdat in een bodemprocedure hieromtrent een beslissing zal zijn gegeven. De gevorderde rectificatie zal worden afgewezen; niet valt in te zien dat [eiser sub 1] bij een dergelijke rectificatie op zich zelf bezien een belang heeft.
6. KBS zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie.
In reconventie:
7.1. KBS heeft in reconventie allereerst een bevel gevorderd tot het overdragen van kopie/kopieën van de gekopieerde database, althans calculatieprogramma's van KBS. Volgens KBS is [eiser sub 1] nog steeds in het bezit van kopieën van calculatieprogramma's zoals die door KBS zijn ontwikkeld. Vast staat dat [eiser sub 1] nog steeds in calculatieprogramma's handelt, danwel heeft hij daarin gehandeld nadat hij al eerder kopieën van software diende te overleggen, aldus KBS. Omdat dit een onrechtmatig handelen oplevert jegens KBS, heeft KBS er recht en belang bij dat [eiser sub 1] alle bij hem in het bezit zijnde kopieën van gekopieerde software van KBS aan haar overdraagt, aldus KBS.
7.2. [eiser sub 1] heeft betwist dat hij nog steeds kopieën van calculatieprogramma's zoals die door KBS zijn ontwikkeld in zijn bezit heeft.
7.3. Weliswaar heeft KBS gesteld dat vast staat dat [eiser sub 1] nog steeds of tot voor kort handelt in calculatieprogramma's, maar zoals hiervoor sub 5.2 is overwogen, wordt er in het kader van dit kort geding van uit gegaan dat Kubus na de bouwvak van 2001 geen calculatieprogramma's meer van [eiser sub 1] heeft ontvangen. De laatste levering door [eiser sub 1] aan Kubus heeft op 18 juli 2001 (dus vóór 10 oktober 2001) plaatsgevonden. Omdat voorts niet (voldoende) is gesteld of gebleken dat [eiser sub 1] na 10 oktober 2001 calculatieprogramma's aan anderen dan aan Kubus heeft geleverd, acht de rechter het -mede gelet op de betwisting door [eiser sub 1]- in het kader van dit kort geding niet aannemelijk dat [eiser sub 1] thans nog in het bezit is van kopieën van calculatieprogramma's. De vordering zal dan ook in zoverre worden afgewezen.
8.1. Voorts heeft KBS een bevel gevorderd tot het doen van opgave van de namen van (potentiële) kopers van calculatieprogramma's, die door [eiser sub 1] benaderd zijn. Omdat [eiser sub 1] in strijd met eerdere verboden en afspraken tussen partijen heeft gehandeld in calculatieprogramma's zoals die door KBS zijn ontwikkeld, heeft KBS er recht en belang bij dat [eiser sub 1] opgave doet van de derden aan wie zij genoemde calculatieprogramma's heeft geleverd, aldus KBS.
8.2. [eiser sub 1] heeft hiertegen aangevoerd, dat hij naar aanleiding van artikel 5 van de vaststellingsovereenkomst reeds een lijst met namen van afnemers aan KBS heeft doen toekomen. Volgens [eiser sub 1] is deze lijst juist en volledig. Het enige wat op die lijst kan worden aangemerkt, is dat daarop voor de duidelijkheid wellicht had kunnen worden vermeld dat er nog een aantal calculatieprogramma's in voorraad lagen bij Kubus, aldus [eiser sub 1].
8.3. Zoals in conventie reeds is overwogen, acht de rechter het in het kader van dit kort geding niet aannemelijk dat [eiser sub 1] in strijd met eerdere verboden en afspraken tussen partijen heeft gehandeld in calculatieprogramma's zoals die door KBS zijn ontwikkeld. Thans zal er dan ook van uit worden gegaan dat de door [eiser sub 1] opgestelde lijst met namen van afnemers juist en volledig is. Omdat KBS reeds in het bezit is gesteld van deze lijst, zal de vordering op dit punt worden afgewezen.
9.1. Ten slotte heeft KBS een bevel gevorderd strekkende tot het zich onthouden door [eiser sub 1] van uitlatingen aan derden, althans in het openbaar, die KBS in een kwaad daglicht stellen, zoals onder andere door de belastingdienst en/of justitie in te lichten over vermeende malversaties bij KBS en het geven van publiciteit daaraan. KBS verwijst daarbij naar een brief van [eiser sub 1] aan KBS van 2 april 2003 waarin onder meer het volgende staat vermeld:
(...)
Tevens gaat ondergetekende naar de belastingdienst te Heerenveen, afd. ondernemingen om hen mede te delen hoe KBS, in de periode dat hij daar werkzaam was, de betalingen van de overuren en onkosten deed aan haar werknemers (inkl. bewijsstukken).
Tevens gaat ondergetekende naar justitie, om uit de doeken te doen hoe er gerekend werd bij KBS voor een bepaald werk waarbij voor diverse aannemers de begroting bij KBS werden gemaakt, hoe e.e.a. onder elkaar werd verrekend, en naar welke aannemer het werk ging, en welke rol KBS hierin speelde (inkl. bewijsstukken).
Ten slotte deel ik u mede dat ik van plan ben bovenstaande in de publiciteit te brengen (media).
9.2. De rechter stelt vast, dat KBS niet heeft gesteld dat de uitlatingen die [eiser sub 1] voornemens is te gaan doen, feitelijk onjuist zijn. [eiser sub 1] heeft terecht opgemerkt, dat indien de uitlatingen feitelijk juist zijn, van laster/onrechtmatig handelen in beginsel geen sprake is. Weliswaar kunnen de omstandigheden waaronder die uitlatingen worden gedaan mee brengen dat wèl onrechtmatig wordt gehandeld, maar dit is pas te beoordelen nadat de uitlatingen zijn gedaan. Omdat in beginsel geen sprake is van onrechtmatig handelen, zal de vordering ook in zoverre worden afgewezen.
10. KBS zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in reconventie.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
In conventie:
1. verbiedt KBS om tot executie van de boete op grond van artikel 6 van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst van 10 oktober 2001 over te gaan totdat in een eventuele bodemprocedure hieromtrent een beslissing is gegeven;
2. bepaalt dat KBS aan [eiser sub 1] een eenmalige dwangsom verbeurt van 100.000,00 euro indien zij het sub 1 bedoelde verbod overtreedt;
3. veroordeelt KBS in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eisers]. begroot op 261,20 euro aan verschotten en 705,00 euro aan salaris procureur;
4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5. wijst af het anders of meer gevorderde;
In reconventie:
6. wijst de vordering af;
7. veroordeelt KBS in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser sub 1] begroot op 352,50 euro aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van der Meer, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 april 2003.
fn 82