ECLI:NL:RBLEE:2003:AF4047

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
28 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
104666 /CV EXPL 02-145
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Schulting
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot aanpassing van arbeidsduur door werknemer bij Philips afgewezen

In deze zaak heeft [eiseres], werkzaam bij Philips Domestic Appliances and Personal Care BV, verzocht om haar arbeidsduur te verminderen van 24 uur naar 16 uur per week. Dit verzoek werd door Philips afgewezen op basis van zwaarwegende bedrijfsbelangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever het verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsduur inwilligt, tenzij er zwaarwegende bedrijfsbelangen zijn die zich daartegen verzetten. De kantonrechter heeft in deze procedure de belangen van de werkgever, Philips, als leidend beschouwd. Philips heeft aangevoerd dat de productieprocessen in de fabriek in Drachten afhankelijk zijn van een vast aantal ervaren werknemers en dat een vermindering van de arbeidsduur zou leiden tot onrendabele productiekosten en roostertechnische problemen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Philips voldoende heeft aangetoond dat de keuze voor een productieproces met zelfsturende teams, die afhankelijk zijn van een vaste kern van werknemers, gerechtvaardigd is. De vordering van [eiseres] om haar arbeidsduur aan te passen is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 4 februari 2003.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Opsterland
VONNIS
104666 /CV EXPL 02-145
Uitspraak: 4 februari 2003
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Gorredijk,
eiseres,
gemachtigde: mr. O. van de Klok, werkzaam bij FNV Ledenservice,
tegen
de besloten vennootschap PHILIPS DOMESTIC APPLIANCES AND PERSONAL CARE BV,
gevestigd te Drachten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.W. Kingma.
1. Het verdere procesverloop
1.1. De in het tussenvonnis van 5 november 2002 bevolen comparitie van partijen is op 10 december 2002 gehouden in de vestiging van Philips te Drachten. Aldaar zijn enkele productielijnen en de inpaklijn waarop [eiseres] werkt bezichtigd. Vervolgens is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet-betwiste inhoud van de overgelegde stukken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1. [eiseres] is werkzaam bij Philips, aanvankelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week bij de afdeling Suncare. In 1998 is [eiseres] 32 uur per week gaan werken op de afdeling Movin. In 1999 is het contract van [eiseres] omgezet in een 32-uurs flexcontract. Later is dit teruggebracht naar een 24-uurs flexcontract.
2.2. [eiseres] heeft aan Philips wegens persoonlijke omstandigheden verzocht haar werkduur aan te passen tot 16 uur per week. Philips heeft dit verzoek schriftelijk afgewezen wegens zwaarwegende bedrijfsbelangen.
3. Het standpunt van [eiseres]
3.1. [eiseres] heeft aangevoerd dat zij thans twee kinderen heeft en dat drie dagen werken per week te zwaar is, temeer nu haar echtgenoot aan cara lijdt hetgeen extra huishoudelijke taken met zich meebrengt. Vanwege het werken in ploegendienst is kinderopvang in een kinderdagverblijf niet mogelijk, terwijl de moeder van [eiseres] als oppas maar beperkt inzetbaar is omdat zij aan suikerziekte lijdt. [eiseres] wil twee dagen per week blijven werken omdat zij plezier in het werk heeft en vanwege de sociale kontakten.
3.2. In reactie op het na te melden verweer van Philips heeft [eiseres] aangevoerd dat er alleen in rustige tijden enige activiteit is rond de mini companies en dat er maar één groepje is (van de vijf), waarin regelmatig overleg wordt gevoerd over het werkproces.
[eiseres] werkt op de inpakafdeling en nieuwe productie, machines of productiemethoden doen aan haar tempo niets af. In verband met ouderschapsverlof werkt zij momenteel 16 uur per week en daarbij pakt zij niet minder snel in dan toen zij 24 uur per week werkte. [eiseres] heeft ook niet gemerkt dat nu zij 16 uur per week werkt er roostertechnische problemen ontstaan. Ook haar betrokkenheid heeft van de terugval in uren niet te lijden gehad. Volgens [eiseres] gaan de algemene argumenten van Philips voor haar niet op.
4. Het standpunt van Philips
4.1. Philips stelt dat zwaarwegende bedrijfsbelangen zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd.
4.2. Allereerst heeft Philips er op gewezen dat haar fabriek te Drachten de laatst overgebleven productielocatie van haar in Nederland is. In de ordergedreven fabriek (ODF) waar [eiseres] werkt is er vanwege de enorme diversiteitstoename en het risico van grote seizoensvoorraden voor gekozen uitsluitend op klantenvraag te produceren. Daartoe heeft de ODF zich ontwikkeld tot een seizoensbedrijf dat vanwege de flexibele vraag behoefte heeft aan flexibele arbeidskrachten. Het productieproces in de ODF verloopt in zelfsturende teams (mini companies) op basis van het World Class Manufacturing-systeem, wat inhoudt dat de verantwoordelijkheid voor een bepaald deel van de assemblage van een bepaald scheerapparaat bij de zelfsturende teams ligt, die ook zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en de kwantiteit van het productieproces. Om die reden dient Philips ook een zo groot mogelijk aantal vaste werknemers te hebben. Om te voorzien in de behoefte aan enerzijds gekwalificeerd personeel in vaste dienst en anderzijds een vanwege de flexibele vraag flexibel werknemersbestand, heeft Philips gekozen voor een zogenaamde drie-uit-twee optie, waarbij twee fte's (72 uur) worden ingevuld door drie mensen die werkzaam zijn op basis van een 24-uurs flexcontract. Binnen zo'n contract wordt een werknemer het hele jaar door voor 20 uur per week betaald, terwijl hij gedurende 10 maanden 24 uur per week werkt, terwijl in december en januari niet wordt gewerkt. Deze 24-uurs contractanten vormen de vaste kern van eerder genoemde zelfsturende teams, die afhankelijk van het seizoen worden aangevuld met een groot aantal werknemers op tijdelijke basis.
4.3. Volgens Philips kan de productie in een hoge-lonenland als Nederland slechts (rendabel) worden gehandhaafd als de kort cyclische montageactiviteiten in Drachten in een bepaald werktempo worden verricht. Uit onderzoek is als norm daarbij vastgesteld "tempo 80". Werknemers dienen dit normtempo binnen zekere aanlooptijd te halen, anders lopen de productiekosten te hoog op. Bij een arbeidsduur van 40 uur per week bedraagt deze aanloopperiode zes tot acht weken. Bij 24 uur per week wordt die aanloopperiode verdubbeld en bij 16 uur per week wordt tempo 80 nooit gehaald. Daarom is bij de invoering van de zelfsturende teams gekozen voor een minimumomvang van de arbeidsduur van de vaste contractanten van 24 uur per week.
4.4. Bij inwilliging van het verzoek zal volgens Philips het normtempo (tempo 80) niet worden gehaald, waardoor de productiekosten onrendabel hoog worden. Bovendien zijn er volgens Philips in de (verre) omgeving van Drachten onvoldoende kwalitatief hoogwaardige werknemers beschikbaar.
Omdat de 24-uurs contracten de onderkant van de noodzakelijke flexibiliteit vormen, wordt bij invoering van 16-uurs contracten de uitvoering van het werk roostertechnisch onuitvoerbaar.
Tenslotte is het volgens Philips een bekend gegeven dat bij massaproductie de vereiste betrokkenheid verdwijnt als werknemers minder dan 3 dagen per week werken, terwijl betrokkenheid de basis vormt voor de zelfsturende teams.
De beoordeling van het geschil
4. De kantonrechter stelt voorop dat in artikel 2 lid 5 van de Wet aanpassing arbeidsduur is bepaald dat de werkgever het verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsduur inwilligt, voor zover het het tijdstip van ingang en de omvang van de aanpassing betreft, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.
Het verzoek van [eiseres] is gericht op vermindering van de aanpassing van de arbeidsduur in bovengenoemde zin. Dat betekent dat [eiseres] haar verzoek niet hoeft te motiveren of te onderbouwen. Ook zonder enige reden behoort een verzoek als dat van [eiseres] te worden toegewezen volgens de wet, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten.
In deze procedure hoeft dus niet gekeken te worden naar de belangen van [eiseres], maar uitsluitend naar die van Philips.
5. Voor het antwoord op de vraag of zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen van Philips zich tegen inwilliging van het verzoek van [eiseres] verzetten is van belang dat Philips in haar fabriek in Drachten gekozen heeft voor de in r.o. 4.2. kort weergegeven inrichting van het productieproces.
Philips heeft naar het oordeel van de kantonrechter genoegzaam aangetoond dat de keuze voor een productieproces met zelfsturende groepen die om een kwalitatief en kwantitatief hoog productieniveau te kunnen leveren dienen te bestaan uit een vaste kern van ervaren werknemers aangevuld met flexibele arbeidskrachten om in te kunnen springen op de door het jaar heen wisselende vraag, juist is.
Ook heeft Philips aangetoond dat vermindering in omvang van de bestaande 24-uurs contracten tot onrendabel hoge productiekosten zal leiden, omdat de aanloopperiode voor nieuwe producten te hoog wordt en omdat de om het vereiste tempo te kunnen halen nodige betrokkenheid bij het werk afneemt. Reeds hieraan ontleent Philips een zwaarwegend bedrijfsbelang dat zich tegen inwilliging van het verzoek verzet. Dat in geval van vermindering van de bestaande 24-uurs contracten onoplosbare roostertechnische problemen ontstaan en/of dat er in de verre omtrek van Drachten geen voldoende gekwalificeerd personeel te vinden is om de openvallende uren in te vullen heeft Philips naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aangetoond.
Aan het bovenstaande doet tenslotte niet af dat [eiseres] heeft gesteld dat de door Philips aangevoerde argumenten niet op haar van toepassing zijn nu zij al enige tijd probleemloos 16 uur per week werkt als gevolg van ouderschapsverlof. Een dergelijke situatie die naar haar aard slechts van beperkte duur is kan naar het oordeel van de kantonrechter niet dienen als graadmeter voor de gevolgen van een structurele arbeidsduurvermindering als bedoeld in de Wet aanpassing arbeidsduur.
6. De vordering van [eiseres] om aanpassing van haar arbeidsduur zal worden afgewezen. [eiseres] zal daarbij als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Philips begroot op euro€ 270 wegens salaris.
Aldus gewezen door mr. P. Schulting, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.