ECLI:NL:RBLEE:2003:AF3276
Rechtbank Leeuwarden
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van beslag op zeiljacht Finngulf 41
In deze zaak hebben de besloten vennootschappen Jachtbouw en Malö Aegon Nederland N.V. in kort geding gedagvaard met het verzoek om de op 7 oktober 2002 en 17 december 2002 gelegde beslagen op het zeiljacht type Finngulf 41 op te heffen. De eisers stelden dat Aegon onterecht beslag had gelegd, omdat de eigenaar van het jacht niet [V.] was, maar Jachtbouw. De rechter heeft vastgesteld dat Aegon op 7 oktober 2002 beslag heeft gelegd op de Finngulf 41, en op 17 december 2002 ook op de jacht ten laste van Malö en Jachtbouw. De rechter heeft de feiten onderzocht, waaronder een geldleningsovereenkomst tussen Malö en [T.] Assurantiën B.V. en de rol van [V.] in de zaak. De rechter oordeelde dat Jachtbouw aannemelijk heeft gemaakt dat zij de eigenaar van de Finngulf 41 is en dat het beslag op grond van artikel 461d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is vervallen, omdat Aegon niet tijdig aan Jachtbouw had betekend. De rechter heeft de vorderingen van Jachtbouw en Malö toegewezen en de beslagen opgeheven. Aegon werd veroordeeld in de kosten van het geding.