ECLI:NL:RBLEE:2002:AE8869

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
15 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/910 GEMWT
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorlopige voorziening voor standplaats caravans in Bolsward

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 15 oktober 2002 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.F.M. Jaasma, had eerder een voorlopige voorziening gekregen die hem toestond om met twee caravans een standplaats in te nemen nabij de [locatie 1]. De burgemeester en wethouders van Bolsward, vertegenwoordigd door mr. R.C.M. Kamsma, dienden de noodzakelijke voorzieningen te treffen, waaronder water, elektriciteit en sanitair, binnen vier weken na de uitspraak van 12 juli 2002. De verzoeker vroeg nu om wijziging van deze voorlopige voorziening, onder andere om een andere standplaats aan de [locatie 2] toe te wijzen, en om de voorzieningen uit te breiden met een mobiele sanitaire unit.

De voorzieningenrechter heeft op 11 september 2002 een onderzoek ter plaatse ingesteld en geprobeerd partijen tot een schikking te bewegen, wat niet is gelukt. Tijdens de zitting op 8 oktober 2002 heeft de verzoeker zijn verzoek aangevuld en gewijzigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeken ontvankelijk waren en dat er sprake was van een spoedeisend belang. De rechter heeft geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op de standplaats aan de [locatie 1] met twee caravans, omdat dit in overeenstemming is met de Woonwagenwet. De gemeente Bolsward is verantwoordelijk voor de kosten van de aanleg van de noodzakelijke voorzieningen, maar kan de verzoeker kosten in rekening brengen voor het gebruik van water en elektriciteit.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van zowel de verzoeker als de burgemeester en wethouders gedeeltelijk toegewezen, zonder dat er een proceskostenveroordeling werd uitgesproken, omdat beide partijen slechts gedeeltelijk in het gelijk werden gesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er kan geen rechtsmiddel tegen worden aangewend.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Uitspraak ex artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr.: 02/910 GEMWT
Inzake de verzoeken tot wijziging van een voorlopige voorziening, gedaan door
[naam verzoeker sub 1], wonende te [woonplaats], hierna: [verzoeker sub 1],
gemachtigde: mr. S.F.M. Jaasma, advocaat te Amsterdam,
en
burgemeester en wethouders van Bolsward, hierna: B&W,
gemachtigde: mr. R.C.M. Kamsma, advocaat te Leeuwarden.
Procesverloop
Bij uitspraak van 12 juli 2002 (reg.nr. 02/582 GEMWT) heeft de voorzieningenrechter hangende het administratief beroep van [verzoeker sub 1] tegen het besluit van B&W van 10 juni 2002, inhoudende dat aan [verzoeker sub 1] ontheffing op grond van art. 10 Woonwagenwet is geweigerd, beslist dat [verzoeker sub 1] op de locatie nabij de [locatie 1] standplaats mag behouden totdat onherroepelijk is beslist op het verzoek om ontheffing ex art. 10 Woonwagenwet. Daarbij heeft de voorzieningenrechter bepaald dat B&W de standplaats dienen te voorzien van de noodzakelijke voorzieningen, waaronder tenminste water, electra en sanitair, een en ander te realiseren binnen 4 weken na de dagtekening van de uitspraak.
Op 15 augustus 2002 is namens [verzoeker sub 1] verzocht de getroffen voorlopige voorziening te wijzigen. Op 20 augustus 2002 is namens B&W een verzoekschrift tot wijziging van de voorlopige voorziening ingediend.
Op 11 september 2002 heeft de voorzieningenrechter op de locatie aan de [locatie 1] een onderzoek ter plaatse ingesteld. Aansluitend heeft de voorzieningenrechter op een op het stadhuis te Bolsward gehouden zitting getracht partijen tot een schikking te bewegen, hetgeen niet is gelukt. De zaak is vervolgens verwezen naar een behandeling ter zitting op 8 oktober 2002. Hierbij waren aanwezig verzoeker en zijn gemachtigde mr. Jaasma en namens verweerder J. Brouwer, wethouder, gemachtigde mr. Kamsma en D. Veenstra, werkzaam als ambtenaar in dienst van de gemeente Bolsward. Gedeputeerde Staten van Fryslân (GS) hebben zich ter zitting niet laten vertegenwoordigen. Ter zitting heeft [verzoeker sub 1] zijn verzoek aangevuld en gewijzigd.
Motivering
Op grond van art. 8:87 lid 1 Awb kan de voorzieningenrechter, ook ambtshalve, een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen. Het is de voorzieningenrechter niet gebleken van beletselen om de verzoeken ontvankelijk te achten en het bestaan van een spoedeisend belang is genoegzaam aangetoond.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter vloeit uit het bepaalde in art. 8:87 lid 1 Awb voort, dat deze procedure beperkt is tot de vraag of er feiten of omstandigheden zijn op grond waarvan de door de voorzieningenrechter getroffen voorlopige voorziening zou moeten worden opgeheven of gewijzigd. Voor zover de stellingen van partijen dit bestek te buiten gaan, zullen zij onbesproken worden gelaten, omdat anders een situatie van een verkapt hoger beroep zou ontstaan.
[verzoeker sub 1] verzoekt primair om hem een andere standplaats (inclusief voorzieningen) toe te wijzen, namelijk aan de [locatie 2] te [woonplaats]. Subsidiair wil [verzoeker sub 1] dat op de standplaats aan de [locatie 1] een verharding wordt aangebracht van minimaal 160 m² en dat de standplaats wordt voorzien van een mobiele sanitaire unit met toilet en douche, die is aangesloten op het riool en voorzien is van warm en koud stromend water. [verzoeker sub 1] heeft gevraagd om de voorziening te sanctioneren met een dwangsom.
B&W hebben gevraagd te bepalen dat het recht van [verzoeker sub 1] om aan de [locatie 1] standplaats te behouden, is beperkt tot één caravan die alleen mag worden bewoond door [verzoeker sub 1] zelf. Voorts is door B&W verzocht om de voorlopige voorziening te wijzigen, in die zin, dat daarin wordt aangegeven welke partij de kosten van de aanleg respectievelijk het gebruik van de voorzieningen dient te betalen.
Ten aanzien van deze verzoeken overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Het verzoek van [verzoeker sub 1] om een (tijdelijke) standplaats aan de [locatie 2] komt niet voor toewijzing in aanmerking, omdat hij voor die locatie niet valt onder de werkingssfeer van art. 10c Woonwagenwet. Dat geldt echter wel voor de locatie aan de [locatie 1] en naar het oordeel van de voorzieningenrechter is [verzoeker sub 1] gerechtigd om aldaar met twee caravans standplaats in te nemen, aangezien hiermee de situatie wordt bereikt die art. 10c Woonwagenwet beoogt te beschermen. De voorzieningenrechter ziet geen grond voor het oordeel dat alleen [verzoeker sub 1] in deze caravans mag wonen, aangezien die eis ook niet gesteld kan worden bij een reguliere standplaats of bij een 'normale' woning. Nog daargelaten dat twee caravans nodig zijn voor de huisvesting van [verzoeker sub 1] en zijn kinderen, toen hij in het verleden op deze locatie stond had [verzoeker sub 1] ook steeds ten minste twee caravans.
Ten aanzien van de locatie aan de [locatie 1] is door [verzoeker sub 1] onweersproken gesteld dat hij zijn oude standplaats niet kan innemen, omdat deze gronden thans in gebruik zijn bij zijn broer [naam broer verzoeker sub 1]. Laatstgenoemde beschikt over een ligplaatsvergunning. Zoals de voorzieningenrechter zelf heeft kunnen constateren, is de plek nabij het viaduct, waar [verzoeker sub 1] thans met zijn twee caravans staat, niet geschikt omdat hierdoor het wandel- en fietsverkeer kan worden gehinderd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient [verzoeker sub 1] standplaats in te nemen op de plek die hem door B&W is aangewezen en waar ook de water- en elektriciteitsvoorzieningen zijn aangelegd. Deze plek dient daartoe wel door B&W van een (tijdelijke) verharding te worden voorzien, waarbij de voorzieningenrechter een oppervlakte van circa 125 m² voldoende voorkomt. Voor het overige zijn de door B&W getroffen voorzieningen, inclusief de mobiele sanitaire unit, voldoende en passend bij het tijdelijke karakter van de bij uitspraak van 12 juli 2002 getroffen voorlopige voorziening. De kosten van de aanleg van de op last van de voorzieningenrechter aangelegde en nog aan te leggen voorzieningen komen voor rekening van de gemeente Bolsward. Het staat de gemeente vrij om [verzoeker sub 1] kosten in rekening te brengen voor het gebruik van water en electriciteit, alsmede een bedrag dat kan gelden als huur voor deze bij de gemeente in eigendom zijnde gronden.
Gelet op het vorenstaande zal de voorzieningenrechter de verzoeken van [verzoeker sub 1] en B&W gedeeltelijk toewijzen. Op na te melden wijze zal daartoe de in de uitspraak van 12 juli 2002 getroffen voorlopige voorziening worden aangevuld. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de te treffen voorziening, voor zover daarbij aan B&W nadere verplichtingen worden opgelegd, te versterken met een dwangsom, aangezien niet gezegd kan worden dat B&W zich onwillig hebben getoond de uitspraak van 12 juli 2002 naar behoren uit te voeren. De voorzieningenrechter gaat er dan ook vanuit dat B&W de aanvullende voorzieningen tijdig en naar behoren zullen aanleggen. Gelet op het gegeven dat beide partijen slechts voor een deel in het gelijk worden gesteld, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek van [verzoeker sub 1] toe, en bepaalt in aanvulling op de bij uitspraak van 12 juli 2002 getroffen voorlopige voorziening dat [verzoeker sub 1] met twee caravans standplaats kan innemen op de hem door B&W aangewezen plek op de locatie nabij de [locatie 1], en dat deze plek vanwege B&W zal worden voorzien van een verharding met een oppervlakte van circa 125 m², te realiseren binnen 4 weken na heden;
- wijst het verzoek van [verzoeker sub 1] voor het overige af;
- wijst het verzoek van B&W toe, en bepaalt in aanvulling op de bij uitspraak van 12 juli 2002 getroffen voorlopige voorziening dat de kosten van de aanleg van verharding, sanitair, water- en electriciteitsvoorzieningen voor rekening van de gemeente Bolsward komen, en dat het de gemeente vrij staat om [verzoeker sub 1] kosten in rekening te brengen voor het gebruik van water en electriciteit, alsmede een bedrag dat kan gelden als huur voor deze bij de gemeente in eigendom zijnde gronden;
- wijst het verzoek van B&W voor het overige af.
Aldus gegeven door mr. D.J. Keur, voorzieningenrechter, in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2002 in tegenwoordigheid van F.P. Dillingh als griffier.
w.g. F.P. Dillingh
w.g. D.J. Keur
Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.
Schriftelijke uitspraak verzonden op: 15 oktober 2002