Rechtbank Leeuwarden
Sector handelsrecht
Uitspraak: 10 juli 2002
Zaak-/Rolnummer: 50515/HA ZA 02-52
VONNIS IN VERSNELD REGIME
van de enkelvoudige handelskamer in de zaak van:
de besloten vennootschap
Friesland Lease B.V.,
gevestigd te Drachten,
eiseres,
procureur: mr. J.J. Veldhuis,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur: mr. J. Stoker.
Na beslaglegging is de zaak bij dagvaarding van 19 december 2001 aanhangig gemaakt. Partijen zijn verschenen. Bij vonnis van 6 maart 2002 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. Deze comparitie -waarvan proces-verbaal is opgemaakt- heeft plaatsgevonden op 25 april 2002.
In de procedure zijn de volgende processtukken gewisseld:
* conclusie van eis van de zijde van eiseres (in het vervolg: Friesland Lease);
* conclusie van antwoord van de zijde van gedaagde (verder: [gedaagde]);
* akte van [gedaagde].
Partijen hebben producties overgelegd. Ten slotte is door partijen vonnis gevraagd. De rechtbank wijst vonnis op het griffiedossier, waarvan de inhoud als hier herhaald moet gelden.
De vordering van Friesland Lease strekt er toe dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] veroordeelt tot betaling aan haar van:
- een bedrag van fl. 26.946,03;
- de wettelijke rente, berekend over een bedrag van fl. 25.000,- vanaf 28 november 2000 tot en met de dag van algehele betaling;
- de door haar gemaakte kosten terzake griffierecht, deurwaarderswerkzaamheden en salaris procureur, waaronder fl. 757,43 in verband met de d.d. 5 december 2001 gelegde twee conservatoire beslagen,
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
[gedaagde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd met conclusie tot niet-ontvankelijk verklaring danwel ontzegging van Friesland Lease in de vordering, met veroordeling
van Friesland Lease in de kosten van het geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Tussen partijen staat als gesteld en niet of onvoldoende betwist, alsmede op grond van de niet-betwiste inhoud van de overgelegde producties onder meer het volgende vast:
2.1 Op 17 februari 2000 heeft [gedaagde], namens Homero Susso Beheer B.V. (hierna: Homero Susso), van Friesland Lease geleasd een auto, type Audi A6 Avant, kenteken 58-FD-JR (hierna: de auto).
2.2 [gedaagde] is directeur/enig aandeelhouder van Homero Susso. Homero Susso was 100% aandeelhouder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Connect Select Holding, welke 100% aandeelhouder was van twee werkmaatschappijen, te weten Connect Select Equipment en Connect Select Services. In januari 2001 zijn Connect Select Holding, Connect Select Equipment en Connect Select Services in staat van faillissement verklaard.
2.3 Op 7 november 2000 was er een achterstand in de betaling van de leasetermijnen van fl. 8.389,97.
2.4 Friesland Lease en [gedaagde] zijn op 28 november 2000 overeengekomen dat het leasecontract voor fl. 25.000,- kon worden afgekocht. [gedaagde] heeft toen zowel in privé als namens Homero Susso een schuldbekentenis getekend terzake de schuld van fl. 25.000,-.
2.5 De auto is op 4 december 2000 ingeleverd bij Friesland Lease.
2.6 [De echtgenote van gedaagde] heeft bij brief van 18 december 2001 aan Friesland Lease meegedeeld dat zij de schuldbekentenis, welke door [gedaagde] in privé is afgegeven, buitengerechtelijk vernietigt omdat zij voor het aangaan van deze schuldbekentenis geen toestemming heeft gegeven.
2.7 Tot op heden is op de schuld aan Friesland Lease van fl. 25.000,- niets afgelost.
2.8 Friesland Lease heeft vier nota's, met een totaal bedrag van fl. 3.289,48 (€ 1.492,70), aan Homero Susso verzonden terzake het gebruik van de bij de auto behorende tankpas nadat de auto was ingeleverd. Deze nota's zijn onbetaald gebleven.
3. Het standpunt van Friesland Lease
Friesland Lease betwist dat de uitzonderingsbepaling van artikel 1:88 lid 4 BW van toepassing is. Volgens Friesland Lease had [gedaagde] bij het tekenen van de schuldbekentenis, afgegeven in privé, geen toestemming nodig van zijn echtgenoot omdat hij als directeur/enig aandeelhouder handelde ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf Homero Susso. Friesland Lease betwist voorts dat er bij het tekenen van deze schuldbekentenis sprake is geweest van misbruik van omstandigheden of van bedrog. Wat betreft het beroep van [gedaagde] op artikel 185 lid 1 Rv (oud) stelt Friesland Lease zich op het standpunt dat deze bepaling niet van toepassing is gelet op de uitzonderingsbepaling in het tweede lid van dit artikel. Subsidiair stelt Friesland Lease dat aan de schuldbekentenis vrije bewijskracht kan worden toegekend. Friesland Lease stelt voorts dat [gedaagde], na het inleveren van de auto, de tankpas nog geruime tijd is blijven gebruiken. Hierdoor heeft [gedaagde] zich schuldig gemaakt aan een onrechtmatige daad of is ongerechtvaardigd verrijkt.
4. Het standpunt van [gedaagde]
[gedaagde] stelt zich primair op het standpunt dat de schuldbekentenis, afgegeven in privé, buitengerechtelijk vernietigd is door zijn echtgenote. Subsidiair doet [gedaagde] een beroep op misbruik van omstandigheden danwel op bedrog. [gedaagde] stelt zich daarbij op het standpunt dat hij zich nooit bewust is geweest van het feit dat hij in privé een schuldbekentenis heeft getekend. Meer subsidiair stelt [gedaagde] dat er geen bewijs voorhanden is voor het feit dat hij in privé een schuldbekentenis heeft getekend gelet op artikel 185 lid 1 Rv (oud). Voorts betwist [gedaagde] dat hij na 4 december 2000 met de bij de auto behorende tankpas onbevoegd brandstof heeft getankt.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] de toestemming van zijn echtgenote nodig had toen hij op 28 november 2000 de schuldbekentenis ondertekende waarbij hij zich persoonlijk garant stelde voor de betaling van de schuld aan Friesland Lease van fl. 25.000,-. De rechtbank gaat er hierbij vanuit dat [gedaagde] op dat moment getrouwd was gelet op het door hem overgelegde bewijsstuk van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Omdat [gedaagde] op dat moment directeur/enig aandeelhouder was van Homero Susso was deze toestemming, op grond van artikel 1:88 lid 4 BW, niet vereist indien de garantstelling is aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf Homero Susso. Door [gedaagde] is aangevoerd dat de drie dochtermaatschappijen van Homero Susso in januari 2001 in staat van faillissement zijn verklaard en dat Homero Susso, wat betreft haar inkomsten, afhankelijk was van deze dochtermaatschappijen. Dit is door Friesland Lease niet betwist. Aangenomen wordt dan ook dat Homero Susso op 28 november 2000 financiële problemen kende. Nu de door [gedaagde] afgegeven garantstelling is gegeven ter zake van de afkoop van een lease contract, waartoe Homero Susso zich gedwongen voelde door de dreigende deconfiture van haar dochterondernemingen, ten gevolge waarvan zij ook zelf in de financiële problemen kwam kan naar het oordeel van de rechtbank niet gezegd worden dat het afgeven van de garantstelling een rechtshandeling is geweest die is aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf Homero Susso. [De echtegenote van gedaagde] heeft de afgegeven garantstelling daarom buitengerechtelijk kunnen vernietigen. Hieruit volgt dat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
5.2 Friesland Lease heeft voorts gesteld dat [gedaagde] met de tankpas heeft getankt zonder dat hij daartoe bevoegd was. Friesland Lease heeft deze stelling onderbouwd en aangevoerd dat de bij de tankpas behorende pincode, buiten Friesland Lease om, alleen aan de gebruiker van de auto schriftelijk wordt meegedeeld. Bovendien wordt, volgens Friesland Lease, de tankpas vernietigd nadat deze is ingeleverd. [gedaagde] heeft daarop aangevoerd dat hij mogelijk in een ingeleverd boekje van Friesland Lease de pincode heeft laten zitten, zodat misschien een medewerker van Friesland Lease aan de pincode is gekomen en onbevoegd met de tankpas heeft getankt. Dit verweer van [gedaagde] wordt door de rechtbank onwaarschijnlijk geacht mede gelet op hetgeen door Friesland Lease is aangevoerd. De rechtbank acht het dan ook aannemelijk dat het [gedaagde] is geweest die de tankpas is blijven gebruiken nadat het leasekontrakt al afgelopen was. Dit betekent dat [gedaagde] op grond van het plegen van een onrechtmatige daad de vier facturen terzake het tanken van brandstof, met een totaal bedrag van fl. 3.289,48, aan Friesland Lease dient te vergoeden. De vordering zal in zoverre worden toegewezen.
5.3 Omdat partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
veroordeelt [gedaagde] om tegen kwijting aan Friesland Lease te betalen € 1.492,70;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. A.T. Vos en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 10 juli 2002.
fn 149