ECLI:NL:RBLEE:2002:AE1435

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
12 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
51156 KGZA 02-62
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van exclusiviteitsbepalingen in Manufacturing Agreement Aerosols

In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden werd behandeld, hebben de eiseressen, Trost Group Belgium N.V. en Trost Group B.V., een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, Sara Lee/DE N.V., Intradal Produktie Belgium N.V. en Sara Lee Household and Body Care Nederland B.V. De eiseressen vorderden onder andere dat de gedaagden zouden worden veroordeeld tot nakoming van verschillende bepalingen uit de Manufacturing Agreement Aerosols en de Asset Purchase Agreement, die op 1 oktober 1998 waren gesloten. De eiseressen stelden dat de gedaagden inbreuk maakten op de exclusiviteitsbepalingen door gebruik te maken van andere productiefaciliteiten voor de productie van aerosolproducten, wat volgens hen in strijd was met de overeengekomen afspraken.

De gedaagden voerden aan dat zij zich niet schuldig maakten aan schending van de contractuele verplichtingen, en dat de vorderingen van de eiseressen onvoldoende gespecificeerd waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiseressen niet toewijsbaar waren, omdat niet was komen vast te staan dat de gedaagden in strijd hadden gehandeld met de best effort verplichtingen en de exclusiviteitsbepalingen. De rechter benadrukte dat de verplichtingen uit de overeenkomst ruimte lieten voor een belangenafweging, en dat de gedaagden niet onverkort gehouden waren om de productie van aerosolproducten naar de eiseressen over te hevelen, indien dit niet economisch en juridisch haalbaar was.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vorderingen van de eiseressen af en veroordeelde hen in de kosten van het geding. Dit vonnis werd uitgesproken op 12 april 2002 door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Korte Gedingen
Uitspraak: 12 april 2002
Kort-geding-nummer: 51156 / KG ZA 02-62
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
1. de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vestiging
TROST GROUP BELGIUM N.V.,
gevestigd te St. Truiden, België,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TROST GROUP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen,
procureur: mr. P.H. Redeker,
advocaat: mr. M. Deckers te Amsterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap
SARA LEE/ DE N.V.,
statutair gevestigd te Joure en kantoorhoudende te Utrecht,
2. de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vestiging
INTRADAL PRODUKTIE BELGIUM N.V.,
gevestigd te St. Truiden, België,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SARA LEE HOUSEHOLD AND BODY CARE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
gedaagden,
procureur: mr. V.M.J. Both,
advocaat: mr. H.M. de Mol van Otterloo te Amsterdam.
PROCESGANG
Eiseressen, hierna gezamenlijk te noemen Trost c.s., hebben gedaagden, hierna gezamenlijk te noemen Sara Lee c.s., in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 5 maart 2002. Trost c.s. hebben toen op de bij dagvaarding vermelde gronden de daarin vermelde vorderingen ingesteld.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun advocaten, die mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij Sara Lee c.s. hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van Trost c.s.
Sara Lee c.s. hebben een eis in reconventie ingesteld. Trost Group Belgium heeft geconcludeerd tot afwijzing van de reconventionele vordering.
Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht.
Na voortgezet debat hebben partijen om aanhouding van de procedures in conventie en reconventie verzocht teneinde onderhandelingen te kunnen voeren omtrent een mogelijke oplossing van de bestaande geschilpunten. Vervolgens is het kort geding voortgezet ter openbare zitting van 28 maart 2002. Voorafgaand aan deze zitting hebben Trost c.s. hun vorderingen aldus gewijzigd en verminderd dat zij thans vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren:
1. Sara Lee/DE veroordeelt tot nakoming van artikel 2 van de Manufacturing Agreement Aerosols van 1 oktober 1998, in dier voege dat het Sara Lee/DE wordt verboden inbreuk te maken op de aan Trost Group B.V. verleende exclusiviteit op straffe van verbeurte van een dwangsom groot € 50.000,- per overtreding of dag dat de overtreding voortduurt;
2. Sara Lee c.s. hoofdelijk veroordeelt tot nakoming van artikel 5.2a van de Asset Purchase Agreement van 1 oktober 1998, in dier voege dat Sara Lee c.s. binnen twee weken, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, aan hun verplichtingen uit dit artikel zullen hebben te voldoen op straffe van verbeurte van een dwangsom groot € 50.000,- per overtreding of dag dat de overtreding voortduurt;
3. Sara Lee/DE veroordeelt tot nakoming van de artikelen 4 en 5 van de Manufacturing Agreement Aerosols van 1 oktober 1998, in dier voege dat zulks meebrengt dat Sara Lee c.s. zich conformeren aan de procedure als omschreven in de aan de akte vermindering/wijziging van eis gehechte productie A, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom groot € 50.000,- per overtreding of dag dat de overtreding voortduurt;
4. Sara Lee/DE veroordeelt tot overname ten titel van koop van door Trost Group B.V. ten behoeve van Sara Lee/DE en haar werkmaatschappijen aangehouden "obsolete stock", in dier voege dat Sara Lee/DE wordt veroordeeld de door Trost Group B.V. ten behoeve van Sara Lee/DE en haar werkmaatschappijen reeds ingekochte en nog in te kopen voorraad, ten titel van koop aan zich te doen overdragen tegenover gelijktijdige ontvangst van een factuur, indien en zodra met betrekking tot die voorraad in de laatste twaalf weken geen orders zijn geboekt;
5. een zodanige voorziening treft als hij in goede justitie geraden acht;
met hoofdelijke veroordeling van Sara Lee c.s. in de kosten van deze procedure.
Sara Lee c.s. hebben voorafgaand aan de zitting op 28 maart 2002 de reconventionele vordering ingetrokken.
Partijen hebben voorafgaand aan laatstgenoemde zitting wederom met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht.
Ter zitting van 28 maart 2002 hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun advocaten, die mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd. Sara Lee c.s. hebben geconcludeerd tot afwijzing van de gewijzigde/verminderde vorderingen van Trost c.s. Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De voorzieningenrechter doet heden uitspraak op basis van het griffiedossier, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
1.1. In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.2. Tussen partijen is in de loop van 1998 onderhandeld over de mogelijke verkoop van de productiefaciliteit van IPB in St. Truiden, België, aan Trost c.s. Deze faciliteit verzorgde destijds een groot deel van de productie van aerosol producten van het Sara Lee/DE concern. De tussen partijen gevoerde onderhandelingen hebben geleid tot overeenstemming over een samenstel van overeenkomsten, die op 1 oktober 1998 zijn getekend. Tot deze overeenkomsten behoorden een "Asset Purchase Agreement" en een "Manufacturing Agreement Aerosols".
1.3. Bij de Asset Purchase Agreement, gesloten tussen IPB en Sara Lee Household enerzijds en Trost c.s. anderzijds, hebben IPB en Sara Lee Household als "sellers" de fabriek met toebehoren en ondergrond in St Truiden en de daarbij behorende Aerosol Business verkocht aan Trost c.s. als "buyers".
1.4. Bij de Manufacturing Agreement Aerosols, gesloten tussen Sara Lee/DE enerzijds en Trost Group Belgium anderzijds, heeft Sara Lee/DE zich verbonden om onder de voorwaarden van de overeenkomst gedurende vijf jaar haar Aerosol Business exclusief door Trost Group Belgium te laten produceren.
1.5. Artikel 5.2a. van de Asset Purchase Agreement bepaalt onder meer het volgende:
"In order to enable the Buyer to obtain the full benefit of the Aerosol Business, the Buyer and the relevant affiliated Companies of the Sellers shall, on the Closing Date, enter into exclusive Manufacturing Agreements, in the form of the draft Aerosol Manufacturing Agreement attached as Schedule No. 16. The Sellers shall transfer to the Buyer the manufacturing of Aerosol Products by their Affiliated Companies in Europe.
The Sellers shall use their best efforts to transfer to the Buyer the manufacturing of Aerosol Products that are manufactured in Europe for its Affiliated Companies by third parties if such transfer is economically and legally feasible."
1.6. Artikel 1 van de Manufacturing Agreement Aerosols geeft onder sub b de volgende definitie van het begrip "Products":
"Products: the aerosol products that are currently produced at the St. Truiden factory as set forth in Schedule 7.1., and line extensions thereof, replacements and new products of the Affiliated Companies, as agreed from time to time."
1.7. Artikel 2 van de Manufacturing Agreement Aerosols luidt als volgt:
"2.1. SLDE hereby exclusively authorizes Trost to manufacture, prepare and pack the Products that are intented for resale in the Territory in cans and/or other packaging materials and formats, all of a size and type agreed with SLDE and SLDE agrees with Trost to purchase the Products for resale only from Trost.
2.2. Trost shall manufacture, prepare and pack the Products exclusively for SLDE and Trost undertakes not to deliver to any third party in SLDE's principal sales area and at SLDE's level of distribution products, which are identical to the Products, nor will Trost distribute the Products or identical products in the Territory itself. Identical Products in this respect are products that have the same formula, packaging and ingredients as the Products.
2.3. The Products will be manufactured in the St. Truiden factory, however Trost is entitled - after the second anniversary of this Agreement - to relocate some or all of the manufacturing of Products to any of its other plants in case this relocation is economically feasible. Relocation of the manufacturing of Products prior to the second anniversary must be replaced with adequate volumes to prevent any forced unemployment at the St. Truiden factory."
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. Schending exclusiviteits- en best effort bepaling
2.1. Trost c.s. stellen dat de omzet voor aerosol producten van Sara Lee/DE in de productiefaciliteit te St. Truiden sinds augustus 2001 dramatisch is afgenomen, hetgeen tot grote verliezen bij Trost Belgium leidt. Trost c.s. zijn op zoek gegaan naar een verklaring voor deze omzetdaling en hebben ontdekt dat Sara Lee/DE voor verschillende productgroepen:
a. nog steeds op grote schaal gebruik maakt van oude, op het moment van contracteren in oktober 1998 reeds bestaande productiefaciliteiten zonder dat gebleken is dat Sara Lee/DE heeft gepoogd om deze omzetvolumes over te brengen naar de productiefaciliteit te St.Truiden. Dit is een schending van de best effort bepaling uit de Asset Purchase Agreement.
b. gebruik maakt van nieuwe faciliteiten. Dit is in strijd met de exclusiviteitsbepaling uit de Manufacturing Agreement Aerosols van 1 oktober 1998. Onder deze exclusiviteitsbepaling vallen volgens Trost c.s. in de eerste plaats alle producten die op 1 oktober 1998 in St. Truiden werden geproduceerd, in de tweede plaats alle uitbreidingen van die productielijnen en in de derde plaats alle nieuwe producten van alle Sara Lee dochters die aerosols op de relevante markt verkopen, mits over de nieuwe producten overeenstemming wordt bereikt, hetgeen overigens niet betekent dat het Sara Lee/DE vrij staat om nieuwe producten al dan niet ter exclusieve productie aan Trost c.s. aan te bieden.
Sara Lee c.s. kunnen zich in de visie van Trost c.s. terzake van het voldoen aan de best effort bepaling en de exclusiviteitsbepaling niet beroepen op het wel of niet halen door Trost c.s. van "service levels".
2.2. Sara Lee c.s wijzen er op dat voor de omvang van het gedeelte van de productie van aerosol producten dat aan Trost c.s. is overgedragen, moet worden gekeken naar de definitie van "Products" uit de Manufacturing Agreement Aerosols. Sara Lee c.s. hebben alleen de productie van aerosol producten overgedragen, die ten tijde van het sluiten van de Manufacturing Agreement Aerosols werden geproduceerd in de productiefaciliteit te St.Truiden, alsmede de line extensions daarvan, vervangende producten en nieuwe producten van de Affiliated Companies, en voor deze laatste drie groepen producten overigens slechts voor zover partijen dat van tijd tot tijd zouden overeenkomen. Alleen ten aanzien van de productie van aerosolproducten die op 1 oktober 1998 reeds plaatsvond, hebben Trost c.s. exclusiviteitsrechten. Het gebruikmaken van andere productiefaciliteiten voor de productie van andere producten dan gedefinieerd in de Manufacturing Agreement Aerosols is derhalve geen inbreuk op de exclusiviteitsbepaling.
Sara Lee c.s. voeren voorts aan dat de uit de best effort bepaling voortvloeiende verplichting om volume over te brengen naar Trost c.s. niet ongeclausuleerd is. Deze verplichting bestaat slechts, voor zover dit vanuit economisch en juridisch oogpunt opportuun is voor Sara Lee c.s.: Trost c.s. moeten op marktconforme voorwaarden kunnen leveren en het door hen geboden serviceniveau moet toereikend zijn. Volgens Sara Lee c.s. is met name het serviceniveau van Trost c.s. onvoldoende, zodat van Sara Lee c.s. niet verwacht mag worden om volumes over te hevelen naar Trost c.s. Voorts kunnen Sara Lee c.s. niet zomaar nog lopende contracten met andere producenten opzeggen.
2.3. Ten aanzien van de door Trost c.s. gevorderde veroordeling tot nakoming van de exclusiviteitsbepaling, welke is neergelegd in artikel 2 van de Manufacturing Agreement Aerosols, is de rechter van oordeel dat deze vordering onvoldoende gespecificeerd is en dus reeds om die reden niet toewijsbaar is, met name omdat de omvang van de aan Trost Group verleende exclusiviteit niet eenduidig uit de Manufacturing Agreement Aerosols valt af te leiden. In Section 1.0 van de Manufacturing Agreement Aerosols wordt onder sub b de betekenis van het in de Manufacturing Agreement Aerosols gebruikte woord "Products" uiteengezet. Deze definitie van "Products" en de exclusiviteitsbepaling van artikel 2 van de Manufacturing Agreement Aerosols, in hun onderling verband en samenhang bezien, kunnen naar het oordeel van de rechter niet anders worden verstaan dan dat onder de aan Trost Group verleende exclusiviteit vallen de aerosolproducten die ten tijde van het sluiten van de Manufacturing Agreement Aerosols werden geproduceerd in de productiefaciliteit te St. Truiden, alsmede de zogenaamde "line-extensions" daarvan, vervangende producten, en nieuwe producten van de Affiliated Companies, de drie laatstgenoemde groepen producten slechts voor zover partijen zulks van tijd tot tijd zouden overeenkomen. De groep producten die op 1 oktober 1998 in de productiefaciliteit te St. Truiden werd geproduceerd, is op een eenvoudige wijze vast te stellen, door het raadplegen van Schedule 7.1. van de Manufacturing Agreement Aerosols, waarin een opsomming staat van de op 1 oktober 1998 in de productiefaciliteit te St. Truiden geproduceerde producten. De omvang van de exclusiviteit voor deze groep producten is dan ook duidelijk. Zulks wordt door Sara Lee c.s. ook niet betwist. Anders ligt het bij de overige groepen producten, als vervat in de definitie van "Products" in de Manufacturing Agreement Aerosols, waarvoor gelet op de gegeven definitie van "Products" duidelijk het vereiste van overeenstemming tussen partijen geldt ("as agreed from time to time"). In dit kort geding is niet komen vast te staan met betrekking tot welke producten de benodigde overeenstemming bestaat, zodat het voor de rechter niet mogelijk is om exact vast te stellen hoever de aan Trost c.s. verleende exclusiviteit zich uitstrekt. Dit staat aan het toewijzen van het gevorderde, in algemene termen gestelde, verbod om inbreuk te maken op de verleende exclusiviteit in de weg.
2.4. Ten aanzien van de gevorderde veroordeling van Sara Lee c.s. tot nakoming van artikel 5.2a van de Asset Purchase Agreement dient allereerst te worden opgemerkt dat de in artikel 5.2a van de Asset Purchase Agreement neergelegde best effort verplichting een belangrijke aanvullende conditie bevat, namelijk dat het overhevelen van de productie van aerosol producten naar Trost c.s. "economically and legally feasible" moet zijn. De best effort bepaling van artikel 5.2a van de Asset Purchase Agreement laat hiermee duidelijk ruimte voor een belangenafweging door Sara Lee c.s. Sara Lee c.s. zijn mitsdien niet onverkort gehouden "to use their best efforts" om de productie van aerosol producten naar Trost c.s. over te hevelen.
Hetgeen Trost c.s. ter onderbouwing van de gestelde schending van de best effort verplichting door Sara Lee c.s. hebben aangevoerd, is onvoldoende concreet en specifiek, zodat de rechter in het kader van dit kort geding niet kan vaststellen of, met inachtneming van de aanvullende conditie dat het overhevelen van productie van aerosol producten "economically and legally feasible" moet zijn, de best effort bepaling van artikel 5.2a van de Asset Purchase Agreement al dan niet door Sara Lee c.s. is nageleefd.
Op grond van hetgeen door partijen over en weer is gesteld, ontstaat de indruk dat ruim 3 jaar na het sluiten van de Asset Purchase Agreement Sara Lee c.s. zich nog steeds bedienen van andere toeleveranciers voor aerosol producten dan Trost c.s., hoewel artikel 5.2a van de Asset Purchase Agreement voorschrijft dat Sara Lee c.s. "shall use their best efforts" om de productie van aerosol producten naar Trost c.s. over te hevelen, voor zover dat althans
"economically and legally feasible" is. Blijkens hun eigen stellingen hebben Sara Lee c.s. het volledig overhevelen van de productie van aerosol producten naar Trost c.s. achterwege gelaten vanwege ontevredenheid met de door Trost c.s. geleverde prestaties, met name het door Trost c.s. niet voldoen aan de overeengekomen service levels. Sara Lee c.s. hebben het kennelijk te riskant geoordeeld, in het licht van de in hun visie tekortschietende prestaties van Trost c.s., om Trost c.s. als exclusieve producent voor de productie van aerosol producten in te schakelen, gelet op de eigen verplichtingen van Sara Lee c.s. jegens hun afnemers. Daarmee was het overhevelen naar Trost c.s. van de productie van aerosol producten begrijpelijkerwijs in de ogen van Sara Lee c.s. niet "economically and legally feasible", zodat Sara Lee c.s. daartoe ook niet zijn overgegaan. Het recht op een dergelijke belangenafweging komt Sara Lee c.s. als gezegd toe op basis van artikel 5.2a van de Asset Purchase Agreement.
De slotsom is derhalve dat Sara Lee c.s. niet in strijd hebben gehandeld met de in artikel 5.2a van de Asset Purchase Agreement neergelegde best effort verplichting. De gevorderde veroordeling tot nakoming van artikel 5.2a van de Asset Purchase Agreement is dan ook niet toewijsbaar, nu niet gebleken is van schending daarvan door Sara Lee c.s.
3. Nakoming artikel 4 en 5 Manufacturing Agreement Aerosols
3.1. Trost c.s. stellen dat Sara Lee/DE zich niet te goeder trouw houdt aan de in artikel 5 van de Manufacturing Agreement Aerosols opgenomen "order en forecast" procedure. Volgens Trost c.s. levert Sara Lee/DE in strijd met artikel 5.1. ondanks verzoeken daartoe van Trost c.s. niet iedere week de overeengekomen "16 weeks forecast" aan, waardoor planning op wat langere termijn voor Trost c.s. erg moeilijk is. Daarnaast geeft Sara Lee/DE in strijd met artikel 5.2. voortdurend wijzigingen in de orders op, hetgeen tot logistieke en operationele problemen bij Trost c.s. leidt.
Voorts houdt Sara Lee/DE zich niet te goeder trouw aan de in artikel 4 van de Manufacturing Agreement Aerosols overeengekomen inkoopprocedure. De wijze waarop Sara Lee/DE uitvoering geeft aan de overeengekomen inkoopprocedure, dwingt Trost Belgium om veel te grote partijen grondstoffen en verpakkingsmateriaal in te kopen, waar geen directe orders van Sara Lee/DE tegenover staan, hetgeen leidt tot grote, deels verouderde, voorraden bij Trost Belgium, die moeten worden opgeslagen en gefinancierd.
Omtrent de inkoop- en orderprocedure is tussen partijen in maart 2002 overleg gevoerd, hetgeen volgens Trost c.s. tot overeenstemming heeft geleid over een aantal deelonderwerpen, samengevat in een door Trost c.s. opgesteld document, "agreement" genoemd, d.d. 13 maart 2002. Sara Lee wenst echter geen uitvoering te geven aan dit document.
3.2. Sara Lee/DE betwist dat zij zich niet houdt aan de in artikel 5 van de Manufacturing Agreement Aerosols opgenomen order en forecast procedure. Voor zover er sprake is van wijzigingen in de orders, geldt dat Trost c.s. per geval met deze afwijking hebben ingestemd.
Voorts stelt Sara Lee/DE dat Trost c.s. onvoldoende bewijs hebben geleverd van hun stelling dat zij door de wijze waarop Sara Lee/DE uitvoering geeft aan de inkoopprocedure gedwongen worden om veel te grote partijen grondstoffen en verpakkingsmateriaal in te kopen, waardoor Trost c.s. met een grote oude voorraad zitten. Sara Lee/DE is naar eigen zeggen wel bereid om wanneer een producent bij de beëindiging van de productie van een serie producten met overblijvende voorraad zit, om deze overtollig geworden voorraad over te nemen. Voorwaarde daarvoor is wel dat de producent, in casu Trost c.s., na beëindiging van de productie van een serie producten meteen aangeeft dat zij nog overtollige voorraad heeft. Dit hebben Trost c.s. vaak verzuimd, waardoor Sara Lee/DE steeds pas veel later hoorde dat Trost c.s. nog met overtollige voorraad zaten. Het dan nog terugnemen van overtollige voorraad is voor Sara Lee/DE niet acceptabel.
3.3. Ten aanzien van de gevorderde veroordeling tot nakoming van de artikelen 4 en 5 van de Manufacturing Agreement Aerosols, in dier voege dat zulks meebrengt dat Sara Lee c.s. zich hebben te conformeren aan de procedure als omschreven in bovenvermeld "agreement" van 13 maart 2002 oordeelt de rechter als volgt. Geconstateerd moet worden dat dit "agreement" niet is ondertekend door Sara Lee/DE. Het is een eenzijdig door Trost c.s. opgesteld document, waarvan Sara Lee/DE heeft betwist dat de daarin weergegeven afspraken daadwerkelijk tussen partijen zijn overeengekomen. Gelet op het voorgaande staat onvoldoende vast dat er tussen partijen overeenstemming is bereikt, op de wijze zoals weergegeven in het "agreement" van 13 maart 2002. Nu onvoldoende vast staat dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de procedure, neergelegd in het "agreement van 13 maart 2002, ontbeert de daarop gebaseerde vordering van Trost c.s. elke rechtsgrond, zodat deze vordering moet worden afgewezen.
4. Overname "obsolete stock"
4.1. Trost c.s. stellen dat de voorraad die zij ten behoeve van Sara Lee/DE aanhouden in de productiefaciliteit te St. Truiden een waarde heeft van ongeveer € 3.000.000,-. Van deze voorraad is minstens de helft "obsolete": een door Trost c.s. ingekochte en betaalde voorraad waar geen enkele order tegenover staat van de zijde van Sara Lee/DE. Dit probleem neemt iedere dag een grotere vorm aan en wordt veroorzaakt door de wijze waarop Sara Lee/DE uitvoering geeft aan de inkoopprocedure. Indien Sara Lee/DE zich conformeert aan de "agreement" van 13 maart 2002 kan er volgens Trost c.s. een einde komen aan de situatie dat er sprake is van een toenemende "obsolete stock". Trost c.s. vorderen daarom dat Sara Lee/DE wordt veroordeeld om ten titel van koop over te nemen alle voorraad die Trost c.s specifiek voor haar aanhouden en die ouder is dan twaalf weken.
4.2. Sara Lee/DE is op de gronden als reeds weergegeven in rechtsoverweging 3.2. van mening dat van haar niet gevergd kan worden dat zij de "obsolete stock" van Trost Group overneemt. Daarnaast ontbeert de vordering om Sara Lee/DE te veroordelen tot het overnemen van "obsolete stock" volgens Sara Lee/DE een rechtsgrond en is deze vordering
veel te vaag geformuleerd om te kunnen worden toegewezen.
4.3. Nu Trost c.s. hun vordering om Sara Lee/DE te veroordelen om ten titel van koop over te nemen de door Trost Group ten behoeve van Sara Lee/DE aangehouden "obsolete stock" kennelijk hebben gebaseerd op de "agreement" van 13 maart 2002, welk "agreement" ook aan de vordering sub 3 ten grondslag is gelegd, dient deze vordering eveneens te worden afgewezen, op dezelfde gronden die hebben geleid tot de beslissing op het sub 3 gevorderde en welke hiervoor zijn weergegeven in rechtsoverweging 3.3.
5. Andere voorziening
Naast de eerste vier vorderingen, die alle zullen worden afgewezen, heeft het sub 5 gevorderde geen zelfstandige betekenis, zodat deze vordering onbesproken kan blijven.
6. Spoedeisendheid
Ten overvloede wordt nog overwogen, dat onvoldoende is gebleken van een spoedeisend belang bij toewijzing van de gewijzigde/verminderde vorderingen van Trost c.s. Immers, bij de voortgezette behandeling op 28 maart 2002 is door Trost c.s. niet gehandhaafd hun stelling, zoals geponeerd ter zitting van 5 maart 2002, dat de financiële toestand bij Trost c.s. zodanig slecht is, dat een snelle toewijzing der (resterende) vorderingen noodzakelijk is ter voorkoming van een dreigend faillissement, en dat het daarom ook niet langer verantwoord was om de na de eerste behandeling gevoerde, en op het eerste gezicht succesvolle, onderhandelingen voort te zetten.
7. Kostenveroordeling
Trost c.s. zullen als de in het ongelijk te stellen partij hoofdelijk in de kosten van dit kort geding worden veroordeeld.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
wijst de vorderingen van Trost c.s. af;
veroordeelt Trost c.s. hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Sara Lee c.s. begroot op 193,- euro aan verschotten en 703,- euro aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2002.