ECLI:NL:RBLEE:2002:AE1210

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
9 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/080286-01vev
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling, gijzeling en poging tot afpersing met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 9 april 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling, gijzeling en poging tot afpersing. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en thans gedetineerd in PI De Grittenborgh, werd ervan beschuldigd op 5 oktober 2001 in Drachten, samen met een mededader, een persoon genaamd [slachtoffer 1] meermalen te hebben mishandeld. Dit omvatte het trappen en slaan van het slachtoffer, alsook het toebrengen van letsel met een schede van een zwaard. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het wederrechtelijk van de vrijheid beroven van [slachtoffer 1] in de periode van 23 tot 24 oktober 2001, waarbij hij het slachtoffer onder bedreiging van geweld en wapens gedwongen heeft om hem te volgen en hem te mishandelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn mededader het slachtoffer op een zeer gewelddadige manier heeft behandeld, wat leidde tot ernstige verwondingen en psychische schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een persoonlijkheidsstoornis. De deskundigen concludeerden dat de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat er een kans op recidive aanwezig is.

De rechtbank heeft besloten om de verdachte ter beschikking te stellen met voorwaarden, waaronder verplichte behandeling in een Forensisch Psychiatrische Kliniek. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met inachtneming van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer, die voortvloeit uit de gepleegde feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een forse vrijheidsstraf en behandeling om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 9 april 2002
Parketnummer: 17/080286-01
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
thans gedetineerd in PI De Grittenborgh, Kinholtsweg 7 te Hoogeveen
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 26 maart 2002.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.A. van der Vliet, advocaat te Heerenveen.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
PARTIËLE VRIJSPRAAK
De verdachte moet van het 1. primair en 1. subsidiair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. meer subsidiair, 2. A en B en 3. primair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. meer subsidiair:
hij op 5 oktober 2001 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander ([mededader]), meermalen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]) telkens met kracht
- tegen het hoofd en benen en andere delen van het lichaam heeft getrapt en geslagen en
- met een schede van een zwaard op het hoofd en andere delen van het lichaam heeft geslagen,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
2.
hij in de periode omvattende de dagen 23 oktober 2001 en 24 oktober 2001 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader ([mededader]) met dat opzet,
A.
- die [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd geslagen en
- vervolgens tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij mee moest komen naar het huis waar verdachte woonachtig is/was en
- vervolgens die [slachtoffer 1] meegenomen naar het huis waar verdachte woonachtig is/was (perceel [adres], aldaar) en
- vervolgens aldaar aangekomen de fiets van die [slachtoffer 1] in een aldaar aanwezige schuur geplaatst en die schuur op slot gedaan, en
- de schutting op slot gedaan, en
- met die [slachtoffer 1] de woning (perceel [adres]) via de achterdeur/keukendeur binnengegaan en
- de achterdeur/keukendeur op slot gedaan, en
- in de woonkamer van die woning die [slachtoffer 1] gedurende geruime tijd, meermalen, mishandeld en met op vuurwapens gelijkende voorwerpen en een mes en een zwaard bedreigd en verwond en/of die [slachtoffer 1] verbaal bedreigd met de dood, en
- voor die [slachtoffer 1] een zeer bedreigende situatie doen ontstaan waaraan die [slachtoffer 1] zich niet kon en/of durfde te onttrekken en aldus
- die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd belet die woning te verlaten en
nadat verdachte en zijn mededader vervolgens onder medenemen van die [slachtoffer 1] voornoemde woning hebben verlaten vervolgens
B.
- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en door bedreiging met de dood meegenomen en vervolgens gedwongen een persoon te mishandelen en
- die [slachtoffer 1] meermalen gedwongen in een vijver te springen en gedwongen die vijver te doorwaden en in die vijver te zwemmen,
en aldus die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden.
3. primair:
hij in de periode omvattende de dagen 23 oktober 2001 en 24 oktober 2001 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slacht[slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan die [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader ([mededader]) die [slachtoffer 1] meermalen, opzettelijk
- met kracht tegen het hoofd en benen en de geslachtsdelen en andere delen van het
lichaam heeft getrapt en/of gestompt en/of geslagen en
- bij de keel/hals heeft vastgepakt en vervolgens in de keel/hals heeft geknepen, tengevolge waarvan het voor die [slachtoffer 1] moeilijk was adem te halen en
- met een mes en een zwaard en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft bedreigd en
- met een zwaard in het lichaam heeft geprikt en
- met een luchtdrukwapen propjes papier tegen het hoofd en andere delen van het lichaam heeft geschoten en
- een door middel van vuur verhit mes tegen het lichaam heeft gedrukt/geduwd en
- een kussen tegen het gezicht heeft geduwd en/of gehouden tengevolge waarvan het voor die [slachtoffer 1] moeilijk was adem te halen en
- heeft toegevoegd dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] zou neerschieten als die [slachtoffer 1] zich in de toekomst niet aan zijn afspraken zou houden en
- heeft toegevoegd: "Ik schiet je dood [voornaam slachtoffer]. Je gaat dood [voornaam slachtoffer]!" en "nu zul je lijden" en "Ik heb best wel zin om je af te maken" en "Wat vind je er van als je nu gaat sterven", en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] heeft gericht en vervolgens de trekker heeft overgehaald en
- met kracht met een houten schede van een samoeraizwaard tegen de rug heeft geslagen en
- gedwongen in een vijver te springen en vervolgens heeft gedwongen die vijver te doorwaden en in die vijver te zwemmen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. meer subsidiair.
Medeplegen van mishandeling.
2. A en B
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
3. primair.
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bewezenverklaarde onder 2. A en B en 3. primair wordt als voortgezette handeling beschouwd.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
OVERWEGINGEN MET BETREKKING TOT DE OP TE LEGGEN STRAF EN MAATREGEL
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort, strafmaat en maatregel in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het voorlichtingsrapport, d.d. 3 december 2001, opgemaakt door A.A.M. Koot, werkzaam bij Reclassering Nederland, de psychologische rapportage, d.d. 3 januari 2002, opgemaakt door J. de Hoop, de psychiatrische rapportage, d.d. 4 januari 2002, opgemaakt door T.W.D.P. van Os, en het faxbericht (met bijlagen) van de Forensisch Psychiatrische Kliniek, d.d. 18 februari 2002;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. subsidiair, 2. A en B en 3. primair telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, alsmede een TBS met voorwaarden, met als voorwaarde dat verdachte zich enerzijds laat behandelen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek en anderzijds dat hij zich laat begeleiden door de reclassering.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende overwogen.
Met een vijf jaar jongere, zwakbegaafde minderjarige mededader heeft verdachte een derde mishandeld, omdat deze een schuld bij verdachte zou hebben, en om dezelfde reden enige weken later op zeer grove wijze gegijzeld. De middelen die bij de gijzeling waren ingezet door verdachte en zijn mededader, dienden tevens voor de poging het slachtoffer geld af te persen. Het slachtoffer heeft het daarbij zwaar te verduren gehad; hij is op een mensonwaardige wijze bejegend, gekweld en vernederd. De mishandelingen, waarmee dit optreden gepaard ging, veroorzaakten meerdere letsels: snijwonden en blaren en ontvellingen op het linkeronderbeen veroorzaakt door een heet gemaakt mes, gekneusde ribben, schaafwonden en een blauw oog. Om het slachtoffer doodsangst aan te jagen werden er wapens gebruikt.
Voor deze misdrijven is een forse vrijheidsstraf noodzakelijk. De duur ervan wordt mede bepaald door de volgende overwegingen.
De psychiater beschrijft de persoonlijkheid van verdachte onder meer aldus. Verdachte is een identiteitszwakke man met een gering gevoel van eigenwaarde, die tot nu toe weinig van zijn leven heeft gemaakt. Hij heeft een geringe frustratietolerantie, geringe angsttolerantie en zijn regulatie van impulsen is beperkt. Regelmatig komt hij in conflict met anderen en is hij grensoverschrijdend Het aandeel van masochisme en sadisme in de agressie is groot. De gewetensvorming vertoont lacunes en is niet geïntegreerd. In de conclusie van het psychiatrisch rapport is opgenomen dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, een persoonlijkheidsstoornis met narcistische, borderline en antisociale trekken. Verdachte was in staat het ongeoorloofde van zijn misdragingen in te zien, maar hij was in mindere mate in staat om naar dit inzicht te kunnen handelen, omdat hij geen inschatting kon maken van het belangrijke - echter onbewuste - aandeel van zijn onmacht en razernij. Hij wist wel dat het gebruik van middelen bij hem het risico van agressie vergroot. Om die reden acht deze onderzoeker verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar voor het hem ten laste gelegde.
Ook de psycholoog komt tot deze conclusie. Beide deskundigen achten de kans op recidive aanwezig en zij verklaren dat een klinische, psychiatrische behandeling een verandering ten goede kan bewerkstelligen. De kans van slagen wordt zo groot mogelijk gemaakt, wanneer de behandeling een verplichtend karakter heeft in de vorm van een terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank heeft met verdachte de conclusies van de deskundigen, die zij overneemt, besproken. Verdachte heeft aangegeven dat hij de noodzaak van een behandeling inziet, doch dat het zijn voorkeur heeft om de behandeling te ondergaan in het kader van voorwaarden aan een voorwaardelijke vrijheidsstraf gekoppeld. Desalniettemin heeft verdachte zich bereid verklaard de hem voorgehouden voorwaarden verbonden aan een terbeschikkingstelling na te leven. Er is een intakegesprek geweest op de Forensisch Psychiatrische Kliniek te Assen. Verdachte lijkt een goede kandidaat te zijn voor behandeling in deze FPK. Er zijn binnen niet al te lange termijn op twee afdelingen voor hem plaatsingsmogelijkheden, zo verklaarde de reclasseringswerker, die verdachte begeleidde ter zitting. Met betrekking tot de strafmodaliteit heeft deze opgemerkt dat een langdurige gevangenisstraf de reïntegratie van verdachte in de samenleving moeilijker zal doen verlopen.
De aanwezigheid van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen leiden de rechtbank tot het opleggen van de maatregel terbeschikkingstelling. De rechtbank zal geen verpleging van overheidswege bevelen, nu verdachte zich bereid heeft verklaard de hem voorgehouden voorwaarden na te leven en daardoor de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen kan worden gediend.
BENADEELDE PARTIJ
[slachtoffer 1], gemachtigde mw. [gemachtigde], heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. meer subsidiair, 2. A en B en 3. primair telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade, te weten € 1000,- immateriële schade (als voorschot) en de materiële schade ten bedrage van € 163,28, voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet danwel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38, 38a, 45, 47, 56, 57, 282, 300 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en 1. subsidiair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het 1. meer subsidiair, 2A en B en 3. primair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden.
1) De verdachte zal zich niet schuldig maken aan enig strafbaar feit.
2) De verdachte zal zich zo spoedig mogelijk als zijn detentie dit toestaat laten opnemen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te Assen en daar een behandeling ondergaan zolang de behandelaars in de FPK dit noodzakelijk achten.
3) De verdachte volgt alle aanwijzingen, hem te geven door of vanwege de Reclassering Nederland arrondissement Leeuwarden, op.
Verstrekt laatstgenoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], gemachtigde mw. [gemachtigde], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien - samen met zijn mededader of, wanneer die mededader niet betaalt, alleen - tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1163,28 (zegge: elfhonderd drieënzestig euro en achtentwintig eurocent), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op €15,18.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], gemachtigde mw. [gemachtigde], te betalen een som geld ten bedrage van € 581,64 (zegge: vijfhonderd eenentachtig euro en vierenzestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 11 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 581,64 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], gemachtigde mw. [gemachtigde], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit deel van het toegewezen bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader - aan de benadeelde partij een bedrag van € 1163,28 heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van het opgelegde bedrag van € 581,64 komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Daan-van Brink, voorzitter, mr. S.M. van der Schenk en mr. J.B.J. van der Leij, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Martini, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 april 2002.
Mr. Van der Leij en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080286-01
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank op 26 maart 2002.
Tegenwoordig:
mr. C.E.M. Daan-van Brink, voorzitter,
mr. S.M. van der Schenk en mr. J.B.J. van der Leij, rechters,
mr. E.E.H. van Duijnhoven, officier van justitie
en mr. B.E. Martini, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
thans gedetineerd in PI De Grittenborgh, Kinholtsweg 7 te Hoogeveen
Als raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. P.A. van der Vliet, advocaat te Heerenveen.
Tevens zijn ter terechtzitting verschenen, A.A.M. Koot, werkzaam bij Reclassering Nederland en de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 9 april 2002 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter.