ECLI:NL:RBLEE:2002:AD9572
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade tijdens transport van vogelvoer onder CMR-verdrag
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Leeuwarden op 29 januari 2002, gaat het om een geschil tussen verschillende vennootschappen over de aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan tijdens het transport van vogelvoer. De eiseressen, waaronder SIBER HEGNER LENERSAN POORTMAN B.V. en WINTERTHUR SCHADEVERZEKERING N.V., hebben de gedaagden, een vennootschap onder firma en haar vennoten, aangesproken op basis van het CMR-verdrag. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 6 april 1999 hebben de gedaagden een zending van 996 colli vogelvoer in goede staat ontvangen, bestemd voor levering in Duitsland. Echter, op 7 april 1999 ging de lading verloren door een ongeval in Duitsland. De eiseressen, die de schade hadden gedekt via een verzekering, hebben de gedaagden aansprakelijk gesteld voor het verlies van de lading.
De gedaagden betwisten de aansprakelijkheid en stellen dat er geen overeenkomst tussen hen en de eiseressen tot stand is gekomen, waardoor het CMR-verdrag niet van toepassing zou zijn. De kantonrechter oordeelt dat het CMR-verdrag ook buitencontractuele aansprakelijkheid mogelijk maakt, en dat de gedaagden aansprakelijk zijn voor de schade die is ontstaan tijdens het transport. De rechter concludeert dat de eiseressen recht hebben op schadevergoeding, omdat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door de schade aan de lading te veroorzaken.
Daarnaast wordt er gediscussieerd over de verjaring van de vordering. De gedaagden stellen dat de vordering verjaard is, maar de rechter oordeelt dat de verjaring is geschorst door een brief van de eiseressen waarin zij aanspraak maken op schadevergoeding. Uiteindelijk wordt de vordering van de eiseressen toegewezen, en worden de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4537,80, vermeerderd met rente en kosten.