Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Leeuwarden
BESCHIKKING EX ARTIKEL 7: 685 BW
de stichting STICHTING ZORGCENTRA DONGERADEEL,
gevestigd te Dokkum,
verzoekster,
gemachtigde mr. P. van der Sluis,
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
gemachtigde mr. P.H. Redeker.
ten aanzien van het procesverloop
Zorgcentra heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 januari 2002, verzocht de tussen Zorgcentra en [verweerster] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW.
Het verweerschrift van [verweerster] is binnengekomen op 30 januari 2002.
De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 februari 2002.
ten aanzien van de motivering
1. [verweerster] is sedert 1 januari 1988 in dienst bij Zorgcentra, laatstelijk in de functie van teamleider, tegen een bruto salaris van euro€ 2.051,99 per maand, te vermeerderen met een onregelmatigheidstoeslag en 8% vakantietoeslag.
2. Zorgcentra heeft gesteld dat gebleken is dat [verweerster] in de functie van teamleider welke zij sinds 1 januari 2001 heeft niet goed functioneert. De functie van teamleider is door Zorgcentra na een reorganisatie ingesteld op 1 januari 2001. Met [verweerster] is de afspraak gemaakt dat zij in haar nieuwe functie gedurende een periode van een jaar zal worden begeleid. Er hebben begeleidingsgesprekken plaatsgevonden en [verweerster] heeft training on the job ontvangen met name van haar direct leidinggevende, de zorgcoördinator. Zorgcentra heeft gesteld dat [verweerster] problemen heeft met communiceren en leidinggeven en dat ondanks de begeleiding geen verbetering is opgetreden in het functioneren van [verweerster]. Hierom is [verweerster] op 24 september 2001 te kennen gegeven dat zij met ingang van 1 oktober 2001 geen teamleider meer is. Vervolgens heeft [verweerster] niet met Zorgcentra willen praten over een andere functie. Op grond van deze omstandigheden heeft Zorgcentra verzocht de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te ontbinden waarbij niet wordt aangeboden [verweerster] een vergoeding te betalen.
3. [verweerster] heeft verweer gevoerd. Zij is door de locatiemanager van De Skûle, Kooistra, eind 2000 uitgenodigd op de daar vacante functie van teamleider te solliciteren. Er is [verweerster] begeleiding beloofd maar die heeft zij niet gekregen. Er hebben wel vier begeleidingsgesprekken plaatsgevonden, in februari, maart, april en juni, maar er is geen concrete hulp bij het (beter gaan) vervullen van de functie aangeboden, ook niet op het gebied van de communicatie en het leidinggeven. [verweerster] is verder van mening dat het steeds beter is gegaan met de werkzaamheden zoals blijkt uit met name het verslag van het laatste begeleidingsgesprek van 20 juni 2001. Ook heeft Kooistra [verweerster] kort voor 24 september 2001 gevraagd of zij wilde overwegen teamleider voor de gehele locatie De Skûle te worden. [verweerster] komt tot de conclusie dat het verzoek behoort te worden afgewezen.
4. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
5. De kantonrechter is van oordeel dat [verweerster] niet de kans heeft gekregen welke haar door Zorgcentra is toegezegd bij het begin van de functie per 1 januari 2001 en welke haar om die reden ook toekomt. Zo is van begeleiding gedurende een jaar geen sprake geweest want Zorgcentra heeft [verweerster] reeds per 1 oktober 2001 uit haar functie gezet. Ook is de kantonrechter niet gebleken van enige op de persoon van [verweerster] toegespitste begeleiding. Gelet op de vermeende klachten van Zorgcentra op het gebied van communicatie en management had het in de rede gelegen [verweerster] een cursus op de betreffende terreinen te laten volgen. Dit klemt te meer omdat de functiebeschrijving van teamleider van 6 november 2000 een (aanvullende) managementopleiding noemt. Aan de door Zorgcentra genoemde training on the job is ter zitting door Zorgcentra geen andere inhoud gegeven dan het min of meer normale dagelijkse contact dat een werknemer heeft met een (direct) leidinggevende.
6. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat niet aannemelijk is gemaakt dat [verweerster] -ook bij afwezigheid van voldoende begeleiding- zo onvoldoende heeft gefunctioneerd dat daarin een reden is gelegen de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter maakt uit de vier verslagen van de begeleidingsgesprekken op dat er een verbetering is te constateren in het functioneren van [verweerster]. In het verslag van het gesprek van 20 juni 2001 staat onder meer dat de communicatie van [verweerster] met de zorgcoördinator beter loopt en dat het tussen haar en het team
steeds beter gaat. Gesteld noch anderszins gebleken is dat er zich na 20 juni 2001 ontwikkelingen hebben voorgedaan die de aanleiding hebben gevormd tot het besluit van Zorgcentra aan [verweerster] meegedeeld op 24 september 2001. In dit verband weegt mee de onvoldoende weersproken stelling van [verweerster] dat zij enkele dagen voor 24 september 2001 door Kooistra is gevraagd te overwegen teamleider voor de gehele locatie te worden.
7. Gelet op bovenstaande is de opstelling van [verweerster] na 24 september 2001 dat zij in aanmerking wil blijven komen voor de functie van teamleider behalve begrijpelijk ook terecht. Wat [verweerster] schrijft in haar brief van 21 november 2001 aan Zorgcentra duidt evenmin op een starre houding:
Betreffende uw voorstel inzake een eventuele herplaatsing kan ik u meedelen dat ik eerst in de gelegenheid wil worden gesteld gehoord te worden over mijn hierboven genoemde bezwaren en voortgang in mijn ontwikkelingen als teamleider.
8. Vast staat dat inmiddels de verhouding tussen partijen dermate is verstoord dat de kantonrechter van oordeel is dat de arbeidsverhouding behoort te eindigen. Omdat de verstoring van de arbeidsverhouding aan Zorgcentra is te wijten acht de kantonrechter het redelijk en billijk aan de ontbinding de door [verweerster] gevraagde vergoeding te koppelen ten laste van Zorgcentra. Voorts ziet de kantonrechter reden Zorgcentra te veroordelen in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van [verweerster].
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 maart 2002, tenzij het ontbindingsverzoek voor na te noemen datum wordt ingetrokken.
kent aan [verweerster] ten laste van Zorgcentra ter gelegenheid van voornoemde ontbinding een vergoeding toe ten bedrage van bruto € euro 54.219,60 (zegge: vierenvijftigduizendtweehondernegentien euro 60 cent).
bepaalt dat Zorgcentra tot uiterlijk 27 februari 2002 het ontbindingsverzoek kan intrekken.
veroordeelt Zorgcentra in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerster], begroot op €euro 450,00.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2002 door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.