ECLI:NL:RBLEE:2002:AD9310
Rechtbank Leeuwarden
- Kort geding
- R.Tj. Terpstra
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over rechtsgeldigheid proeftijdbeding en ontslag
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. B.J. Souman van het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond te Zwolle, een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap ESTATE B.V. De zaak betreft een geschil over de rechtsgeldigheid van een proeftijdbeding en de daaropvolgende opzegging van de arbeidsovereenkomst. Eiser stelt dat er geen schriftelijk overeengekomen proeftijdbeding bestaat, terwijl gedaagde, ESTATE B.V., aanvoert dat er wel degelijk een proeftijd is overeengekomen. Eiser heeft van 11 december 2000 tot medio 2001 gewerkt bij Brandaris B.V., een zusterbedrijf van ESTATE, en stelt dat zijn arbeidsovereenkomst op 24 september 2001 is opgezegd, na afloop van een eventuele proeftijd.
De kantonrechter heeft op 7 februari 2002 de mondelinge behandeling gehouden en op basis van de ingediende stukken vonnis gewezen. De rechter oordeelt dat volgens artikel 7:652 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek een proeftijd schriftelijk moet worden overeengekomen. Aangezien er geen schriftelijk proeftijdbeding is, is het ontslag van eiser in strijd met de voor opzegging geldende bepalingen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van eiser.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat ESTATE B.V. wordt veroordeeld tot betaling van € 3.985,47 aan eiser, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van ontslag. Tevens is ESTATE B.V. veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 450,00 voor salaris en € 229,56 voor verschotten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 februari 2002.