1. Voorshands kunnen de navolgende feiten als vaststaand worden aangenomen:
1.1. In het jaar 1995 heeft Daalimpex met The European Fish Company B.V. - TEFCO - een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot een voormalige aardappelloods. Het gehuurde was bestemd om te worden gebruikt voor het ontvangen, sorteren, verpakken, koelen/vriezen en uitleveren van vis. In artikel 23 van de schriftelijke huurovereenkomst staat onder meer vermeld:
"NEVENVERPLICHTINGEN HUURDER
Artikel 23
1) Gedurende de initiele verplichting van drie jaar, alsmede gedurende eventuele verlengingen, is huurder verplicht om eigen goederen, dan wel - in tweede instantie - goederen van derden , (op basis van de als bijlage 3 aan deze overeenkomst gehechte NeKoVri voorwaarden, tenzij daar in deze overeenkomst van wordt afgeweken) door verhuurder te laten invriezen tot een bedrag van tenminste f 200.000,00 exclusief B.T.W. per jaar."
1.2. Per 1 januari 1999 zijn TEFCO Harlingen B.V. en Eiland Urk Harlingen B.V. - die tezamen hebben gekozen voor de nieuwe naam The Fish Company B.V. (hierna: The Fish Company) - gefuseerd.
1.3. Bij onderhandse en op 12 februari 1999 geregistreerde akte heeft The Fish Company aan de Commerzbank (Nederland) N.V. in pand gegeven al haar bestaande en toekomstige bedrijfs- en handelsvoorraden zulks tot zekerheid van al hetgeen de Commerzbank blijkens haar administratie van The Fish Company uit welken hoofde ook te vorderen heeft of te eniger tijd te vorderen mocht hebben.
1.4. Bij brief van 3 februari 1999 heeft Daalimpex aan The Fish Company haar huidige tarieven bevestigd, waarbij - blijkens deze brief - de reeds bestaande prijsafspraken voor de opslag en handling met TEFCO en Eiland Urk Haringen B.V. zijn vervallen. In deze brief staat onder meer vermeld:
"Algemene voorwaarden
* De bewaargeving van de goederen vindt plaats onder de Algemene Opslagvoorwaarden van de Vereniging van Nederlandse Koel- en Vrieshuizen (NeKoVri-voorwaarden) (...)"
1.5. Onderhandelingen tussen The Fish Company en Daalimpex hebben ertoe geleid, dat Daalimpex zich bereid heeft verklaard om, middels investeringen, haar invriescapaciteit te verhogen, waartegenover The Fish Company zich bereid heeft verklaard het aan te leveren tonnage aan product te verhogen ten opzichte van datgene wat TEFCO (op basis van de sub 1.1 bedoelde overeenkomst) in het verleden had aangebracht.
1.6. Partijen hebben het resultaat van hun onderhandelingen vastgelegd in een "concept Principe huur/invries overeenkomst". In deze concept-overeenkomst staat onder meer het volgende vermeld:
"(...)
1) De overeenkomst zal worden aangegaan voor een periode van 5 jaren, waarbij de administratie zal worden gevoerd met als boekjaar 1 september tot en met 31 augustus.
2) Huurder zal per boekjaar zorgdragen voor een aanvoer van ten minste 5000mt in te vriezen product.
(...)
13) Bonus/Malus
In het geval dat Verhuurder minder dan 5000mt in de boekingsperiode van 1-9 tot en met 31-8 heeft ingevroren zal over het verschil tussen werkelijk aantal ingevroren tonnen en de gestelde 5000mt een bedrag worden belast aan huurder van NLG 50,00 per netto ton, welk bedrag wordt gezien als vaste kosten (...)
(...)
17) Partijen verklaren dat de Nekovri voorwaarden in principe als zijnde van toepassing en zullen deze voorwaarden, daar waar nodig, op passende wijze tot een werkbaar geheel muteren binnen een maand na ondertekening van dit contract."
The Fish Company heeft deze concept-overeenkomst in juli 1999 aan Daalimpex verzonden, waarbij bovenaan de concept-overeenkomst handgeschreven is vermeld: "Aan P. Blankendaal - wij denken dat dit allesomvattend is, gaarne opmerkingen". Daalimpex heeft nadien geen opmerkingen gemaakt naar aanleiding van de concept-overeenkomst. The Fish Company en Daalimpex zijn het er over eens dat de concept-overeenkomst - hoewel deze nimmer in een definitieve overeenkomst is vastgelegd en ondertekend - de overeenkomst tussen partijen juist weergeeft.
1.7. Artikel 45 van de Nekovri-voorwaarden luidt als volgt:
"1. Ter verzekering van de betaling van al hetgeen de bewaargever en/of enige ceelhouder aan de bewaarnemer uit welke hoofde dan ook verschuldigd is of zal worden, zal deze laatste retentie- en pandrecht hebben op alle gelden en zaken van de bewaargever en/of enige ceelhouder, die hij te eniger tijd onder zich heeft. Het pandrecht wordt gevestigd door het enkel aangaan van de koelhuis-overeenkomst en het in de macht van de bewaarnemer brengen van de zaken."
1.8. Omdat The Fish Company - ook na daartoe herhaaldelijk te zijn gesommeerd - niet voldeed aan haar op grond van de overeenkomst uit 1999 bestaande betalingsverplichtingen jegens Daalimpex en zij ook aan Daalimpex te kennen heeft gegeven niet op korte termijn aan haar financiële verplichtingen te kunnen voldoen, heeft Daalimpex deze overeenkomst bij brief van 21 november 2001 ontbonden. Onder verwijzing naar de NeKoVri-voorwaarden heeft Daalimpex medegedeeld, dat zij de bij haar opgeslagen voorraden, voor zover nodig, in vuistpand heeft genomen en dat zij tot parate executie kan overgaan. Daalimpex heeft daarbij aangeboden om nader overleg te voeren over de wijze waarop zij haar zekerheidsrechten zou uitoefenen.
1.9. Partijen hebben nadien overleg gevoerd. Naar aanleiding daarvan, hebben partijen in de maand november/december 2001 een nadere overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst staat onder meer het navolgende vermeld:
"NADERE OVEREENKOMST
(...)
in overweging nemende
Partijen hebben in 1999 een overeenkomst gesloten (...)
Op deze rechtsverhouding tussen partijen zijn de algemene voorwaarden van de Vereniging van Nederlandse Koel- en Vrieshuizen, de Nekovri-voorwaarden van toepassing verklaard.
(...)
komen overeen als volgt:
A. Ter zake van de vaststelling van de door The Fish Company aan Daalimpex verschuldigde bedragen.
1. De vordering van Daalimpex ter zake van huur, invrieskosten e.d. wordt vastgesteld op ƒ 430.359,53. De schade die Daalimpex lijdt door beeindiging van het contract wordt tussen partijen vastgesteld op ƒ 400.000,00, zodat Daalimpex in totaal van The Fish Company te vorderen heeft een bedrag van ƒ 830.359,53.
2. De waarde van de goederen van The Fish Company, opgeslagen bij Daalimpex, worden door partijen per datum ondertekening van dit contract gewaardeerd op ƒ 600.000,-.
(...)
3. Vooralsnog zal Daalimpex haar pandrecht niet via een executoriale verkoop uitoefenen. Onder uitdrukkelijke handhaving van haar rechten zullen de goederen van The Fish Company, opgeslagen bij Daalimpex, vooralsnog, tegen vergoeding van de gebruikelijke kosten, bij Daalimpex in opslag blijven. Daalimpex en The Fish Company zoeken in goed overleg naar een koper voor deze vis.
4. Bij verkoop van de vis, (...) zal de koopsom eerst worden aangewend ter betaling van de schuld aan Daalimpex. The Fish Company zal dan ook de koper opdracht geven de koopsom over te maken op een rekening van Daalimpex. Na ontvangst daarvan zal de vordering van The Fish Company met dit bedrag worden gecrediteerd en zullen de goederen aan de koper van The Fish Company worden vrijgegeven. Deze gedragslijn zal worden gevolgd totdat de volledige vordering van Daalimpex, met inbegrip van de nieuw ontstane kosten in verband met de opslag e.d. volledig zijn voldaan.
5. (...)
Opslag van vis en/of andere producten aangevoerd door The Fish Company na 21 november 2001 vindt plaats op basis van nieuwe afspraken en dus niet meer op basis van het oude, inmiddels ontbonden, contract.
(...)
Slotbepaling
6. In het geval de verkoop van de vis, waarvan Daalimpex op 21 november 2001 de executie van haar vuistpand heeft aangezegd, c.q. bedoeld heeft aan te zeggen, niet binnen een redelijke termijn geschiedt, zo ook in het geval van een faillissement van The Fish Company, heeft Daalimpex het recht om na verkregen toestemming van de President van de rechtbank deze vis alsnog openbaar te verkopen, dan wel deze als koper aan zich te houden tegen de waarde, vast te stellen door de President."
1.10. Partijen hebben uitvoering gegeven aan de nadere overeenkomst. Zo heeft The Fish Company aan haar debiteuren bericht dat aan die debiteuren gerichte facturen dienden te worden betaald door voldoening aan Daalimpex.
1.11. Bij vonnis van deze rechtbank van 31 januari 2002 is The Fish Company in staat van faillissement verklaard. Mr. Roodhof is daarbij tot curator benoemd.
1.12. Bij brief van 6 februari 2002 heeft de curator op grond van de artikelen 42-45 Faillissementswet (Fw) de rechtshandelingen die besloten liggen in de nadere overeenkomst vernietigd. Ter zitting heeft de curator voor zover nodig de namens The Fish Company verrichte rechtshandelingen inzake de nadere overeenkomst en inzake de door Daalimpex ingeroepen ontbinding, voor zover uit de rechtshandelingen van The Fish Company zou kunnen blijken dat die ontbinding is aanvaard, vernietigd. Volgens de curator betreft het hier onverplichte rechtshandelingen, waardoor de overige schuldeisers van The Fish Company zijn benadeeld.
1.13. De curator heeft Daalimpex gesommeerd om tot afgifte van de zich bij Daalimpex bevindende ingevroren vis van The Fish Company - hierna: de voorraden - over te gaan.
Tot op heden heeft Daalimpex niet aan deze sommatie voldaan.