ECLI:NL:RBLEE:2002:AD8409

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
23 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
44246 HAZA 01-021
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.T. Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake non-conformiteit bij de verkoop van onroerend goed

Op 23 januari 2002 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen twee eisers en twee gedaagden, waarbij de eisers vorderingen hebben ingesteld op grond van non-conformiteit van een onroerend goed. De rechtbank heeft in haar vonnis verwezen naar een eerder tussenvonnis van 1 augustus 2001, waarin een deskundige was benoemd om de staat van het onroerend goed te beoordelen. De deskundige heeft op 11 oktober 2001 een plaatsopneming uitgevoerd, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. De rechtbank heeft de inhoud van de processtukken als herhaald en ingelast beschouwd.

De rechtbank heeft overwogen dat de koper van onroerend goed een onderzoeksplicht heeft naar de staat van het onroerend goed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de lekkage bij de nokpannen zichtbaar had moeten zijn voor de koper, en dat de verkoper geen mededelingsplicht had. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de lekkages aan de voorgevel en de douche niet als onzichtbare gebreken kunnen worden aangemerkt, en dat de eisers niet hebben aangetoond dat de gedaagden op de hoogte waren van deze gebreken.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eisers als de in het ongelijk gestelde partij moeten worden aangemerkt, en heeft de kosten aan de zijde van de gedaagden begroot op een totaal van €1.411,25, inclusief verschotten en procureurssalaris. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Uitspraak: 23 januari 2002
Rolnummer: H 01/021
Zaaknummer: 44246
VONNIS IN VERSNELD REGIME
van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige handelskamer,
in de zaak van:
1. [eiser sub 1] en
2. [eiser sub 2],
eisers, hierna in enkelvoud te noemen: [eisers],
beiden wonende te [woonplaats eisers],
Procureur: mr. R.A. Schütz
tegen
1. [gedaagde sub 1] en
2. [gedaagde sub 2]
gedaagden, hierna in enkelvoud te noemen: [gedaagden],
beiden wonende te [woonplaats gedaagden],
Procureur: mr. W.J.T. Bustin.
.
De rechtbank verwijst naar hetgeen is overwogen in het tussenvonnis van 1 augustus 2001 en overweegt voorts als volgt:
PROCESGANG
Ten gevolge op het tussenvonnis van 1 augustus 2001 is bij rolbeschikking van 29 augustus 2001 een deskundige benoemd en heeft op 11 oktober 2001 in aanwezigheid van de benoemde deskundige een gerechtelijke plaatsopneming plaats gevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Bij brieven van respectievelijk 16 en 21 november 2001 hebben de raadslieden van partijen op de inhoud van dit proces-verbaal gerageerd.
Vervolgens hebben beide partijen wederom vonnis gevraagd. De inhoud van de proces- stukken, zoals vervat in het griffierdossier, wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
RECHTSOVERWEGINGEN
Verdere beoordeling van het geschil
1. De rechtbank stelt het volgende voorop:
2. Op de koper van een onroerend goed berust een onderzoeksplicht naar de staat waarin het te kopen onroerend goed zich bevindt. Van deze onderzoeksplicht wordt de koper alleen ontslagen wanneer op de verkoper een duidelijke mededelingsplicht rust. Art. 5.1. van het koopcontract bepaalt, dat de verkoper niet instaat voor zichtbare gebreken. Dienaangaande rust dus op hem in principe geen mededelingsplicht, tenzij op grond van redelijkheid en billijkheid anders moet worden geoordeeld. Gebreken, die zichtbaar zijn, kunnen immers door de koper worden opgemerkt.
Met betrekking tot de lekkage bij de nokpannen aan de voorzijde van de gevel:
3. Naar het oordeel van de deskundige moet deze lekkage bij bezichtiging van de woning (wanneer tenminste de moeite wordt genomen de zolder en daarmede de binnengevels en de binnenzijde van het dak te bekijken) zichtbaar zijn geweest. [eisers] had dus niet kunnen verwachten dat hier geen lekkage zou optreden. Op [gedaagden] rustte geen mededelingsplicht. Overigens is de lekkage door een eenvoudige ingreep reeds verholpen.
4. Blijkens het commentaar van de raadsman van [eisers] op het proces-verbaal van de descente zouden de opmerkingen van [eiser sub 2] en de deskundige De Jong betrekking hebben gehad op de achtergevel. De rechter en griffier hebben echter bij de descente op de zolder alleen - in aanwezigheid van deskundige en partijen - de binnenkant van de voorgevel bezichtigd. De rechtbank betrekt de opmerkingen van de deskundige dus op deze voorgevel onder de nok van het dak.
Met betrekking tot de lekkages aan de voorgevel (bij slaapkamerraam en keukenramen):
5. Blijkens de uitlatingen van de deskundige vinden deze lekkages hun oorzaak in de omstandigheid dat de voorgevel bestaat uit een één-steens muur en de omstandigheid, dat de voegen van deze voorgevel gebreken vertonen. De deskundige heeft gewezen op scheurtjes in de voegen, op sommige plaatsen het ontbreken van voegen, voegen die naar voren zijn gedrukt en dergelijke. In tijden van regen kan dus gemakkelijk water achter de voegen lopen. In het geval van een langdurige regentijd, gecombineerd met een ongunstige windrichting, raakt de één-steens muur verzadigd en slaat de muur door. Dit veroorzaakt dan vochtproblemen aan de binnenzijde van de muur. Ten gevolge van perioden van droogte (na regentijd) kan de muur weer opdrogen, ook kan het zijn dat gedurende langere perioden het doorslaan zich niet voordoet, omdat de muur niet verzadigd raakt.
6. Naar het oordeel van de rechtbank had [eisers] als koper - bij een redelijk onderzoek die van een koper mag worden verwacht - dit gebrek aan de voorgevel kunnen opmerken. Dat had [eisers] in ieder geval kunnen doen, wanneer zij een bouwkundige het perceel had laten beoordelen, alvorens tot koop te besluiten. De omstandigheid dat zij geen bouwkundige heeft geraadpleegd is voor risico van [eisers] als koper. Dit zou alleen anders zijn indien op [gedaagden] een mededelingsplicht had gerust. Het is echter niet komen vast te staan, dat [gedaagden] - in de periode van twee jaar dat hij het huis heeft bewoond - op zodanige wijze last van lekkage aan de voorgevel heeft gehad, dat hij daarvan melding had moeten maken. Het beroep van [eisers] op non conformiteit gaat dus in dezen niet op.
Met betrekking tot de lekkage bij de douche:
7. De oorzaak van de opgetreden lekkage is te vinden in een gebrekkige kitvoeg tussen de opstaande tegelwand en de douchebak, gecombineerd met de omstandigheid dat de tegelwand is geplaatst op de uiterste rand van de douchebak. Ook een betrekkelijke leek kan het bij bezichtiging van de badkamer opvallen, dat hier sprake is geweest van doe-het-zelf werk. Naar het oordeel van de rechtbank had een leek ook kunnen zien, dat de kitvoeg niet optimaal was. Blijkens de uiteenzetting van de deskundige had dit gebrek aan [eisers] als koper in ieder geval opgevallen kunnen zijn, wanneer zij een deskundige had gevraagd de woning voor aankoop op te nemen. Het betreft hier dus geen onzichtbaar gebrek, maar een gebrek dat opgemerkt had kunnen worden.
8. De vraag, of hier een mededelingsplicht op [gedaagden] heeft gerust, beantwoordt de rechtbank ontkennend. Weliswaar heeft de deskundige op een vraag van de advocaat van [eisers] geantwoord, dat hij het aannemelijk acht dat [gedaagden] wist van lekkage van de douchebak, de rechtbank is er echter niet van overtuigd dat dit ook werkelijk het geval is geweest. [gedaagden] heeft verklaard, dat hij en zijn vrouw - die reeds op leeftijd zijn - slechts kort douchten. Het is van algemene bekendheid, dat klachten als de onderhavige met name optreden bij enigszins langdurig en vaak douchen.
9. Het is dus niet komen vast te staan, dat [gedaagden] kennis heeft gedragen van de (mogelijkheid tot) lekkage, zodat op hem geen mededelingsplicht rustte. Ook met betrekking tot de douchebak komt derhalve geen non-conformiteit vast te staan.
Met betrekking tot de lekkage aan de achtergevel
10. Bij de descente is gebleken dat het hier voornamelijk gaat om lekkage via een uitzetraampje in gevallen van flinke regen en ongunstige windrichting. De oorzaak daarvan blijkt het ontbreken van een zogenaamde waterhol in het raampje. Dit euvel kan door een kleine ingreep worden verholpen. Nog afgezien van de vraag, of [eisers] dit euvel zelf bij bezichtiging had kunnen ontdekken en of hier een mededelingsplicht op verkoper rustte, acht de rechtbank dit gebrek niet zodanig dat het een actie uit hoofde van art. 5.3 koopovereenkomst c.q. op grond van art. 7:17 BW rechtvaardigt.
Slotsom
11. Op grond van hetgeen hierboven is overwogen dient de vordering te worden ontzegd. [eisers] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De rechtbank:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan zijde van [gedaagden] gevallen, tot op heden begroot op €240,50 euro aan verschotten en 1.170,75 euro aan procureurssalaris;
verklaart dit vonnis met betrekking tot de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. A.T. Vos en door de rolrechter op
woensdag 23 januari 2002 in het openbaar uitgesproken.