ECLI:NL:RBLEE:2001:AD5275
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling en kinderalimentatie in het kader van schuldsanering
In deze zaak, behandeld door de Arrondissementsrechtbank Leeuwarden op 7 november 2001, betreft het een verzoek van een man en een vrouw met betrekking tot de omgangsregeling en kinderalimentatie voor hun minderjarige kinderen. De rechtbank had eerder, op 20 december 2000, de zaak verwezen naar een nadere terechtzitting en partijen opgedragen om hun communicatie te verbeteren met hulp van maatschappelijk werk. De man, vertegenwoordigd door procureur mr. P.E. van der Werf, en de vrouw, vertegenwoordigd door procureur mr. Th. Kremers, hebben in de tussentijd verschillende brieven uitgewisseld over de omgang en de financiële situatie van de man.
De rechtbank constateert dat de omgangsregeling tussen de man en de minderjarigen goed verloopt en dat partijen geen behoefte meer hebben aan een mondelinge behandeling. Wat betreft de kinderalimentatie heeft de man aangegeven dat hij sinds 28 juni 2001 in de schuldsanering zit en daarom geen bijdrage kan leveren aan de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De vrouw is van mening dat de schulden van de man niet in aanmerking genomen kunnen worden bij de berekening van zijn draagkracht en verzet zich tegen het verzoek van de man om de kinderalimentatie op nihil te stellen.
De rechtbank overweegt dat de rechter-commissaris bij het vaststellen van het bedrag dat de man mag behouden, geen rekening hoeft te houden met zijn alimentatieverplichtingen. De alimentatierechter is echter niet gebonden aan de beslissingen van de rechter-commissaris en kan zijn eigen afweging maken. De rechtbank benadrukt dat er een belangenafweging moet plaatsvinden tussen de verplichtingen van de man jegens de kinderen en zijn belangen om schuldenvrij te geraken. De goede trouw van de man met betrekking tot het tijdstip van de aanvraag van de schuldsanering is hierbij een belangrijk criterium.
De rechtbank besluit de zaak te verwijzen naar een nadere terechtzitting voor een mondelinge behandeling op 11 december 2001, waarbij partijen worden opgedragen om tijdig stukken in te dienen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond en er meer duidelijkheid zal komen in de volgende zitting.