ECLI:NL:RBLEE:2001:AD3856

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
36529 / HA ZA 99-0703
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot levering van onroerend goed en onrechtmatige daad in het kader van een geschil over eigendom

In deze zaak, die voor de Rechtbank Leeuwarden is behandeld, hebben eisers, de besloten vennootschap Beheer- en Beleggingsmaatschappij Schikro B.V. en [Eiser sub 2], een vordering ingesteld tegen B&S International B.V. De zaak betreft een geschil over de eigendom van een woning gelegen aan de Hegewei 38 te Nijega. De eisers vorderen dat de rechtbank B&S veroordeelt om medewerking te verlenen aan de levering van de woning, die door een onbevoegd persoon is verkocht aan B&S. De rechtbank heeft vastgesteld dat [V.d.W.], die de woning namens Schikro aan [G.] heeft verkocht, niet bevoegd was om deze handeling te verrichten. Dit leidde tot de conclusie dat de overdracht aan [G.] ongeldig was, waardoor Schikro eigenaar is gebleven van de woning.

De rechtbank heeft ook de rol van B&S in deze transactie beoordeeld. B&S had de woning gekocht van [G.], die niet bevoegd was om de woning te verkopen. De rechtbank oordeelde dat B&S niet te goeder trouw was, aangezien zij op de hoogte was van de onbevoegdheid van [V.d.W.]. De rechtbank heeft de vordering van Schikro toegewezen en verklaard dat zij eigenaar is van de woning. B&S werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van de vereiste bevoegdheid bij de overdracht van onroerend goed en de gevolgen van een ongeldige overdracht. De rechtbank heeft ook de aansprakelijkheid van B&S voor de schade die voortvloeit uit het onrechtmatig beslag dat door Schikro en [Eiser sub 2] is gelegd, beoordeeld. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering in reconventie van B&S afgewezen en haar in de kosten van het geding veroordeeld.

Uitspraak

Arrondissementsrechtbank Leeuwarden
Sector handelsrecht
Uitspraak: 29 augustus 2001
Zaak-/Rolnummer: 36529 / HA ZA 99-0703
VONNIS
van de enkelvoudige handelskamer in de zaak van:
1. de besloten vennootschap
BEHEER- EN BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ SCHIKRO B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
2. [Eiser sub 2],
overleden, bij de aanvang van het geding wonende te [woonplaats eiser sub 2],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur: mr. O.A. van Oorschot,
tegen
de besloten vennootschap
B&S INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Farnsum,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur: mr. J.F. Rouwé-Danes,
advocaat: mr. W.A. Entzinger te Groningen.
PROCESGANG
Na beslaglegging is de zaak bij dagvaarding van 7 september 1999 aanhangig gemaakt. Partijen zijn verschenen. In de procedure zijn de volgende processtukken gewisseld:
* conclusie van eis tevens houdende akte overlegging producties van de zijde van eisers (in het vervolg, ook als verweerders in reconventie: Schikro en [eiser sub 2]);
* conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van de zijde van gedaagde (verder, tevens als eiser in reconventie: B&S);
* conclusie van repliek, tevens houdende akte wijziging eis in conventie alsmede akte tot rectificatie, en van antwoord in reconventie van de zijde van Schikro en [eiser sub 2];
* conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van de zijde van B&S;
* akte overlegging producties in conventie, tevens conclusie van dupliek in reconventie van de zijde van Schikro en [eiser sub 2];
* antwoordakte van de zijde van B&S.
Schikro en [eiser sub 2] hebben producties overgelegd. Ten slotte is door partijen vonnis gevraagd. De rechtbank wijst vonnis op het griffiedossier, waarvan de inhoud als hier herhaald moet gelden.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. De vordering
in conventie
De vordering van Schikro en [eiser sub 2] strekt er -na wijziging van eis- toe dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I - primair:
a. B&S veroordeelt om haar medewerking te verlenen om te komen tot levering van de woning met garage, erf, tuin, weiland en verdere aan- en toebehoren, staande en gelegen te Nijega aan de Hegewei 38 (9217 VT), kadastraal bekend gemeente Oudega, sectie F, nummer 1716, groot 61 are en 30 centiare aan Schikro binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis ten overstaan van notaris mr. R.K. Rispens te Veenwouden, danwel diens plaatsvervanger;
b. te bepalen dat indien B&S in gebreke is om aan voormelde veroordeling te voldoen, het in deze te wijzen vonnis in de plaats van de akte van levering zal treden;
II - subsidiair:
a. voor recht verklaart dat B&S een onrechtmatige daad jegens Schikro heeft gepleegd;
b. bepaalt dat B&S Schikro schadeloos moest stellen, met als schadevergoeding in natura de teruggave van de onder II genoemde woning met toebehoren binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis ten overstaan van notaris mr. R.K. Rispens te Veenwouden, danwel diens plaatsvervanger;
b. te bepalen dat indien B&S in gebreke is om aan voormelde veroordeling te voldoen, het in deze te wijzen vonnis in de plaats van de akte van levering zal treden;
III - B&S veroordeelt in de kosten van het geding.
B&S heeft tegen de vordering verweer gevoerd met conclusie tot afwijzing van de vordering en tot veroordeling van Schikro en [eiser sub 2] in de kosten van het geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie
De vordering van B&S strekt ertoe dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Schikro en [eiser sub 2] hoofdelijk veroordeelt om aan haar schadevergoeding te voldoen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van Schikro en [eiser sub 2] in de kosten van het geding.
Schikro en [eiser sub 2] hebben tegen de vordering verweer gevoerd met conclusie tot afwijzing van de vordering en tot veroordeling van B&S in de kosten van het geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
in conventie en in reconventie
2. Vaststaande feiten
Tussen partijen staat als gesteld en niet of onvoldoende betwist, alsmede op grond van de niet-betwiste inhoud van de overgelegde producties onder meer het volgende vast:
2.1 Schikro is in 1996 eigenaresse geworden van de woning met garage, erf, tuin, weiland en verdere aan- en toebehoren, staande en gelegen te Nijega aan de Hegewei 38, kadastraal bekend gemeente Oudega, sectie F, nummer 1716, groot 61 are en 30 centiare (verder te noemen: de woning).
2.2 De woning heeft in de periode 7 juni 1999 tot 4 oktober 1999 te koop gestaan bij een makelaar. De vraagprijs bedroeg ƒ 875.000,00.
2.3 [Eiser sub 2] is op 29 juni 1998 enig bestuurder van Schikro geworden. Hiervan is aantekening gemaakt in het handelsregister.
2.4 Op 12 juli 1999 heeft [V.d.W.] -een bekende van [eiser sub 2]- bij de Kamer van Koophandel bewerkstelligd dat [eiser sub 2] als bestuurder werd uitgeschreven en dat hijzelf als bestuurder werd ingeschreven. [V.d.W.] heeft hierbij de handtekening van [eiser sub 2] vervalst.
2.5 De woning werd destijds bewoond door [V.d.W.] en zijn vriendin.
2.6 Op 22 juli 1999 heeft [V.d.W.] -handelende "in zijn hoedanigheid van enig directeur van Schikro"- de woning voor een bedrag van ƒ 405.000,00 aan [G.] verkocht. De woning is ook op die dag geleverd. In de koopovereenkomst staat vermeld:
Deze woning zal worden doorverkocht voor een hoger bedrag. De meerwaarde zal na aftrek van het salaris van dhr. [G.] te weten FL. 25.000,00 en de kosten van de notaris die voor deze transactie nodig zijn, worden uitbetaald aan [V.d.W.] en/of [B.].
[V.d.W.] en [G.] zijn voorts overeengekomen dat [V.d.W.] het recht heeft om de woning voor een bedrag van ƒ 444.000,00 van [G.] terug te kopen.
2.7 [G.] heeft de koopsom, althans het bedrag dat overbleef na aflossing van de hypothecaire lening en de kosten, aan [V.d.W.] betaald.
2.8 [V.d.W.] en zijn vriendin zijn in de woning blijven wonen.
2.9 Op 18 augustus 1999 heeft Schikro conservatoir beslag tot levering op de woning gelegd.
2.10 Op 19 augustus 1999 heeft H. Mink, makelaar en taxateur, op verzoek van [V.d.W.] de woning getaxeerd. De onderhandse verkoopwaarde is door Mink geschat op
ƒ 950.000,00, waarbij er vanuit is gegaan dat een aantal zaken -zoals de tuinaanleg- nog gerealiseerd zou worden.
2.11 B&S heeft een tweetal werkmaatschappijen. B&S is hiervan directeur en enig aandeelhouder. Deze werkmaatschappijen doen zaken met [V.d.W.].
2.12 Op 23 augustus 1999 heeft [V.d.W.] zijn rechten, voortvloeiende uit de overeenkomst met [G.] van 22 juli 1999, overgedragen aan B&S. [G.] heeft hiermee ingestemd.
2.13 [V.d.W.] heeft als vermeend bestuurder van Schikro bewerkstelligd dat Schikro op 25 augustus 1999 met betrekking tot het gelegde beslag een verklaring van waardeloosheid
heeft afgegeven. Vervolgens heeft [G.] op dezelfde dag de woning verkocht en geleverd aan B&S. De koopsom bedroeg ƒ 440.000,00.
2.14 Schikro heeft samen met [eiser sub 2] op 1 september 1999 opnieuw beslag gelegd op de woning.
2.15 Bij beschikking van 23 september 1999 heeft de kantonrechter te Leeuwarden op grond van art. 23 Handelsregisterwet de Kamer van Koophandel gelast om de inschrijving van [V.d.W.] in het handelsregister per 5 juli 1999 ongedaan te maken en in plaats daarvan [eiser sub 2] weer in te schrijven als directeur.
3. Het standpunt van Schikro en [eiser sub 2]
3.1 [V.d.W.] is nooit in de positie geweest om Schikro rechtsgeldig te vertegenwoordigen. De overdracht tussen Schikro en [G.] ontbeert om die reden een geldige titel. [G.] is daarom nooit eigenaar geworden van de woning. Dit betekent dat [G.] niet bevoegd was om de woning aan B&S over te dragen. [G.] en B&S waren beiden op de hoogte van de onbevoegdheid van [V.d.W.].
3.2 Uit de gang van zaken met betrekking tot de vervreemding van de woning blijkt dat [G.] en B&S niet te goeder trouw waren. [V.d.W.] is een ervaren fraudeur en dit was bij [G.] en B&S bekend. Er is sprake geweest van een opzetje tussen [V.d.W.], [G.] en B&S. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de woning voor ongeveer de helft van de taxatiewaarde is (door)verkocht.
3.3 [Eiser sub 2] was genoodzaakt om in september 1999 samen met Schikro beslag te leggen. Wanneer hij dat niet had gedaan was de kans reëel aanwezig geweest dat [V.d.W.] -net zoals hij de vorige keer had gedaan- het beslag opnieuw had doorgehaald. Het beslag is niet onrechtmatig gelegd. Bovendien blijkt uit niets dat B&S als gevolg van het gelegde beslag schade heeft geleden.
4. Het standpunt van B&S
4.1 [G.] heeft de woning destijds gekocht van Schikro, en niet van [V.d.W.]. De omstandigheid dat [V.d.W.] niet gerechtigd was om Schikro te vertegenwoordigen is louter een interne kwestie. Overigens mocht [G.] op de schijn van vertegenwoordigings-bevoegdheid vertrouwen. [G.] is derhalve eigenaar geworden en kon de woning rechtsgeldig aan B&S overdragen.
4.2 [V.d.W.] heeft B&S in de zomer van 1999 benaderd met het verzoek om de woning te kopen. [V.d.W.] heeft B&S verteld dat hij het recht had om de woning terug te kopen van [G.] dat hij, als hij van dat recht geen gebruik maakte, de woning zou moeten verlaten. B&S had destijds geen enkele aanleiding om aan het verhaal van [V.d.W.] te twijfelen en was dus volkomen te goeder trouw. Omdat zij een zakenrelatie van haar dochtervennootschappen ter wille wilde zijn, heeft zij met de koop ingestemd. B&S komt een beroep toe op de beschermende werking van art. 3:88 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW).
4.3 Uit de eindafrekening van de notaris van 22 juli 1999 blijkt dat de koopsom, die [G.] voor de woning heeft betaald, voor een belangrijk deel is aangewend om de hypothecaire geldlening van Schikro mee af te lossen. Toewijzing van de vordering in conventie heeft tot gevolg dat Schikro de woning volledig onbelast terugkrijgt en dat B&S de koopsom, die zij aan [G.] heeft betaald, gewoon kwijt is. Dit zou buitengewoon onredelijk zijn.
4.4 [Eiser sub 2] en Schikro hebben onrechtmatig beslag op de woning gelegd. B&S heeft als gevolg hiervan schade geleden. Zij kan het pand niet verkopen, en verder is de kans aanwezig dat de woning na afwijzing van de vorderingen van Schikro minder waard is geworden. Schikro en [eiser sub 2] zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. B&S verzet zich tegen de intrekking van de vordering door [eiser sub 2] omdat de reconventionele vordering ook hem betreft.
Beoordeling van het geschil
5.1 [Eiser sub 2] heeft bij repliek zijn vordering ingetrokken en de rechtbank verzocht hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. De eis is echter niet in die zin gewijzigd. Nu duidelijk is gebleken dat het de uitdrukkelijke bedoeling van [eiser sub 2] is geweest om dat wel te doen zal de rechtbank evenwel uitgaan van eiswijziging.
5.2 B&S heeft zich verzet tegen intrekking van de vordering. Anders dan B&S kennelijk meent gaat het hier niet om het afstand doen van instantie als bedoeld in art. 277 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In dat geval is voor intrekking van de vordering na antwoord wel toestemming van de wederpartij noodzakelijk. Overigens snijdt het inhoudelijke bezwaar van B&S geen hout. [Eiser sub 2] heeft weliswaar zijn vordering ingetrokken, maar is wel procespartij gebleven. Intrekking van de vordering in conventie staat daarom niet in de weg aan toewijzing van de vordering in reconventie.
5.3 Eiser sub 2 heeft verzocht om hem niet in de kosten te veroordelen. B&S daarentegen is van mening dat [eiser sub 2] wel in de kosten veroordeeld zou moeten worden. De rechtbank overweegt dat bij intrekking van de vordering in beginsel een proceskostenveroordeling geïndiceerd is. Het bij antwoord gevoerde verweer betreft immers ook [eiser sub 2]. In dit geval is echter niet aannemelijk dat B&S extra kosten heeft moeten maken vanwege de omstandigheid dat de eis zowel door Schikro als door [eiser sub 2] is ingesteld. B&S is bij antwoord namelijk slechts zeer kort op de afzonderlijke positie van [eiser sub2] ingegaan. Er zijn daarom geen termen aanwezig om [eiser sub 2] in de kosten te veroordelen.
6. Schikro heeft bij repliek de eis vermeerderd. De rechtbank zal uitgaan van de vermeerderde eis nu B&S zich niet tegen deze vermeerdering heeft verzet.
7.1 Voor de overdracht van een goed is vereist levering krachtens een geldige titel, verricht door iemand die bevoegd is om over het goed te beschikken. Tussen partijen is niet in geschil dat [V.d.W.] niet beschikkingsbevoegd was om de woning namens Schikro aan [G.] over te dragen. Anders dan B&S stelt gaat het hierbij niet om een louter interne kwestie van Schikro. Daarvan kan alleen gesproken worden als een op zichzelf bevoegde bestuurder bij
-zoals in dit geval- de vervreemding van een registergoed in strijd handelt met een interne instructie van de vennootschap, bijvoorbeeld omdat de statutair voorgeschreven goedkeuring van tweederde van de aandeelhouders ontbreekt. De vennootschap is in zo'n situatie in beginsel wel gebonden jegens de wederpartij. In dit geval staat echter vast dat [V.d.W.] geen bestuurder was van Schikro, zodat het verweer reeds om die reden niet opgaat. De omstandigheid dat [V.d.W.] zich op eigen houtje en onbevoegd in het handelsregister als directeur van Schikro heeft laten inschrijven maakt dit niet anders.
7.2 Volgens B&S mocht [G.] vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigings-bevoegdheid van [V.d.W.]. B&S heeft echter verzuimd om aan te geven op grond van welke feiten en omstandigheden Schikro deze schijn bij [G.] gewekt zou hebben. Overigens overweegt de rechtbank dat ernstig betwijfeld kan worden of [G.] in deze kwestie te goeder trouw was. Aan de onder de "vaststaande feiten" geschetste gang van zaken met betrekking tot de verkoop en levering van de woning kan naar het oordeel van de rechtbank op z'n minst het vermoeden worden ontleend dat [G.] op de hoogte was van de onbevoegdheid van [V.d.W.]. In ieder geval had hij hiervan op de hoogte behoren te zijn. De rechtbank verwijst in dit verband met name naar de tekst van de koopovereenkomst van 22 juli 1999. Als [G.] er al vanuit ging dat Schikro vertegenwoordigd werd door [V.d.W.], dan valt immers niet te begrijpen waarom de meerwaarde bij het doorverkopen van de woning aan [V.d.W.], en niet aan Schikro, zou moeten worden betaald.
7.3 De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot de slotsom dat er geen sprake is geweest van een geldige overdracht van de woning aan [G.].
8. Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden welke consequenties de ongeldige overdracht aan [G.] heeft voor de overdracht van de woning aan B&S, nu [G.] op zijn beurt ook niet als beschikkingsbevoegd kan worden aangemerkt. B&S heeft een beroep gedaan op de beschermende werking van art. 3:88 lid 1 BW. Dit verweer treft echter geen doel. Art. 3:88 lid 1 BW heeft uitsluitend betrekking op de ongeldigheid van een vroegere overdracht, die het gevolg is van een titel- of leveringsgebrek. Een dergelijk gebrek is in dit geding niet aan de orde. Het gaat hier immers om de onbevoegdheid van de oorspronkelijke vervreemder. Er kan daarom in het midden blijven of B&S te goeder trouw was.
9.1 Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat Schikro eigenaar is gebleven van de woning, zodat zij uit dien hoofde bevoegd is om de woning van B&S op te eisen. De omstandigheid dat B&S een bedrag van ƒ 440.000,00 aan [G.] heeft betaald staat hieraan niet in de weg. Uit het vorenstaande vloeit voort dat B&S dit bedrag van [G.] kan terugvorderen omdat zij dit bedrag onverschuldigd aan hem heeft betaald. Dat met de betaling van de koopsom door [G.] ook de hypothecaire lening die Schikro in verband met de aanschaf van de woning is aangegaan is afgelost, is niet een onderwerp dat B&S aangaat. Deze kwestie speelt alleen tussen Schikro en [G.]. Ook dit punt verhindert toewijzing van de vordering derhalve niet.
9.2 Schikro heeft gevorderd dat B&S wordt veroordeeld om mee te werken aan de levering van de woning aan haar. Deze vordering is echter in tegenspraak met de (door de rechtbank gehonoreerde) stelling van Schikro dat zij, ondanks de overdachten aan [G.] en B&S, eigenaar is gebleven van de woning. Levering door B&S aan Schikro is dan niet aan de orde. Kennelijk bedoelt Schikro met haar vordering te bewerkstelligen dat de woning in de openbare registers weer op haar naam geregistreerd wordt. De rechtbank acht daarom termen aanwezig om de primaire vordering van Schikro aldus te verstaan dat Schikro, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht vordert dat zij eigenaar is van de woning. Op grond van art. 3:17 lid 1 aanhef en onder e BW kan dit vonnis in de openbare registers worden ingeschreven. Langs deze weg wordt naar het oordeel van de rechtbank datgene bewerkstelligd dat door Schikro met het aanhangig maken van de onderhavige procedure werd beoogd. De vordering zal in die zin worden toegewezen.
10. Uit het vorenstaande vloeit voort dat Schikro gerechtigd was om als eigenaar beslag op de woning te leggen. De vordering in reconventie zal daarom worden afgewezen.
11. B&S zal als de in het ongelijk te stellen partij -zowel in conventie als in reconventie- in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
BESLISSING
De rechtbank
in conventie
verklaart voor recht dat Schikro eigenaar is van de woning met garage, erf, tuin, weiland en verdere aan- en toebehoren, staande en gelegen te Nijega aan de Hegewei 38 (9217 VT), kadastraal bekend gemeente Oudega, sectie F, nummer 1716, groot 61 are en 30 centiare;
veroordeelt B&S in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Schikro en [eiser sub 2] begroot op ƒ 1.103,55 aan verschotten en ƒ 2.580,00 aan salaris procureur.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verklaart [eiser sub 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt B&S in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Schikro en [eiser sub 2] begroot op ƒ 860,00 aan salaris procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de proceskosten-veroordeling betreft.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 29 augustus 2001.