2. Aldus gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
2.1. Partijen zijn aandeelhouders van de besloten vennootschap Frisian Shipyard Welgelegen B.V., hierna mede te noemen: FSW. SHH houdt 47,29% van de aandelen, NOM 30,9% en BHB 21,81%. Ingevolge de statuten van FSW dienen beslissingen van de algemene vergadering van aandeelhouders (a.v.a.) door een meerderheid van aandeelhouders te worden genomen.
2.2. Op enig moment in 2000 heeft FSW aan drs. P. Ressenaar opdracht verleend om een viertal mogelijkheden te onderzoeken om uit de slechte financiële situatie waarin FSW zich bevond te geraken, waaronder de zogenaamde Barkmeijer-variant en de Volharding-variant, inhoudende een fusie. Ressenaar heeft zijn voorkeur uitgesproken voor de Volharding-variant, in welke keuze hij werd bijgevallen door NOM en BHB, terwijl SHH zich sterk maakte voor de Barkmeijer-variant.
2.3. Bij meerderheidsbesluit in de a.v.a. van 9 februari 2001 is Ressenaar vervolgens benoemd tot statutair directeur van FSW en kreeg C. van der Schoot - directeur van SHH die eerst (ook) statutair directeur van FSW was - de functie van commercieel directeur, waarbij Ressenaar een doorslaggevende stem had in de directie.
2.4. De uitgangspunten voor de beoogde fusie met Volharding Beheer B.V. (verder: Volharding) zijn vastgelegd in een zogenaamde intentie-verklaring tussen FSW en Volharding. De intentieverklaring voorzag in een aandelenverhouding van 51% voor Volharding en 49% voor NOM, BHB en SHH (12,7% voor SHH en 11,86% voor NOM) en verder in een terugbetaling van 2,3 miljoen gulden op de achtergestelde lening van SHH van 7,2 miljoen gulden. De liquiditeits- en vermogenspositie van FSW is vervolgens verslechterd door het niet verkrijgen van nieuwbouworders van twee tankers, ook daarom omdat 89 personeelsleden van FSW moesten worden ontslagen waartoe een sociaal plan is opgesteld waarvan de kosten circa 3 miljoen gulden bedragen.
2.5. In de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders (b.a.v.a.) van FSW van 14 mei 2001 is Van der Schoot met ingang van uiterlijk 1 juli 2001 ontslagen.
2.6. In de b.a.v.a. van 14 juni 2001 is de jaarrekening 2000 vastgesteld en is een van de eerdere uitgangspunten afwijkend voorstel aan de aandeelhouders voorgelegd met betrekking tot een fusie met Volharding, in die zin dat de aandelenverhouding 75% voor Volharding en 25% voor NOM, BHB en SHH zou worden en geen terugbetaling van de achtergestelde lening van SHH zou plaatsvinden. Op de vergadering van 14 juni 2001 hebben NOM en BHB zich achter het voorstel geschaard, terwijl SHH het voorstel van de hand heeft gewezen.
2.7. Ressenaar heeft een b.a.v.a. van FSW uitgeschreven tegen 30 juli 2001 te 15.00 uur ten kantore van NOM met de volgende agenda: