ECLI:NL:RBLEE:2001:AB1935
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige beslaglegging door de Staat der Nederlanden in faillissementszaak
In deze zaak, die voor de Rechtbank Leeuwarden werd behandeld, was mr. Gerrit Machiels, in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van de failliet, de eiser tegen de Staat der Nederlanden. De zaak werd aanhangig gemaakt op 11 juni 1997 en betrof een geschil over de rechtmatigheid van beslaglegging door de belastingdienst. De belastingdienst had in 1991 en 1992 navorderingsaanslagen opgelegd aan de failliet, wat leidde tot beslaglegging op roerende en onroerende zaken. De curator stelde dat de beslaglegging onrechtmatig was, omdat deze was gebaseerd op een bedrag dat achteraf niet gerechtvaardigd bleek te zijn. Hierdoor was de failliet niet in staat om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen en gedwongen om faillissement aan te vragen.
De Staat voerde verweer en stelde dat de curator niet de Staat, maar de ontvanger had moeten dagvaarden, verwijzend naar de Invorderingswet 1990. De rechtbank oordeelde echter dat de curator de ontvanger kon dagvaarden, ondanks het feit dat deze geen rechtspersoonlijkheid heeft. De rechtbank concludeerde dat de ontvanger zelfstandig kan optreden in rechte en dat de curator in zijn vordering niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank wees het verzoek van de curator af en veroordeelde hem in de kosten van het geding.
Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. C.M. Telman op 16 mei 2001. De uitspraak benadrukt de juridische nuances rondom de rol van de ontvanger in belastingzaken en de mogelijkheden voor curatoren om in rechte op te treden tegen de Staat.