ECLI:NL:RBLEE:2001:AB1476

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
25 april 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
H 99/49 (VR)
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door waterschap jegens eiser met betrekking tot schadepreventie woningfundering

Op 25 april 2001 heeft de Rechtbank Leeuwarden vonnis gewezen in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door procureur mr. W. Sleijfer, en gedaagde, het waterschap Wetterskip Boarn en Klif, vertegenwoordigd door procureur mr. J. de Goede. De rechtbank heeft in deze zaak de deskundige verzocht om te reageren op een conclusie na deskundigenbericht van het waterschap. De deskundige heeft op 20 maart 2001 een aanvullend deskundigenbericht uitgebracht, waaruit bleek dat het waterschap onzorgvuldig heeft gehandeld jegens eiser. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundige overgenomen en geoordeeld dat het waterschap niet de nodige maatregelen heeft getroffen om schade aan de woning van eiser te voorkomen.

De rechtbank heeft in haar vonnis bevestigd dat het waterschap onrechtmatig heeft gehandeld door na te laten zodanige voorzieningen te treffen die schade aan de fundering van de woning van eiser zouden kunnen voorkomen. De rechtbank heeft het waterschap veroordeeld om binnen drie maanden na betekening van het vonnis de nodige maatregelen te treffen. Indien het waterschap hier niet aan voldoet, moet het alle schade vergoeden die eiser lijdt of nog zal lijden als gevolg van het niet uitvoeren van deze maatregelen.

Daarnaast is het waterschap veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van eiser zijn begroot op een totaalbedrag van 21.569,30, inclusief deskundigenkosten en salaris van de procureur. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door rechter mr. R. Giltay in het openbaar op 25 april 2001.

Uitspraak

Uitspraak: 25 april 2001
Rolnummer: H 99/49 (VR)
VONNIS
van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige handelskamer, in de zaak van:
[EISER],
wonende te[woonplaats],
eiser, hierna te noemen: [eiser],
procureur: mr. W. Sleijfer,
tegen
het waterschap
WETTERSKIP BOARN EN KLIF
zetelend te Joure,
gedaagde, hierna te noemen: het waterschap,
procureur: mr. J. de Goede.
PROCESGANG
Bij tussenvonnis van 17 januari 2001 heeft de rechtbank de deskundige verzocht om bij brief te reageren op de conclusie na deskundigenbericht van de zijde van het waterschap. De deskundige heeft vervolgens op 20 maart 2001 een aanvullend deskundigenbericht uitgebracht.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald. De rechtbank wijst heden vonnis op basis van het griffiedossier, waarvan de inhoud als hier herhaald moet gelden.
RECHTSOVERWEGINGEN
Nadere beoordeling van het geschil
1. De rechtbank handhaaft hetgeen zij in de tussenvonnissen van 18 augustus 1999, 17 mei 2000 en 17 januari 2001 heeft overwogen en beslist.
2. De deskundige is in zijn aanvullende deskundigenbericht ingegaan op de bezwaren van het waterschap tegen het deskundigenbericht, vermeld in de conclusie na deskundigenbericht van de zijde van het waterschap. De deskundige heeft deze bezwaren gemotiveerd verworpen. De deskundige heeft expliciet aangegeven dat hij zijn standpunt dat het waterschap onzorgvuldig jegens [eiser] heeft gehandeld, handhaaft.
3. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het deskundigenrapport van 26 augustus 2000 en van het aanvullende deskundigenbericht van 20 maart 2001. De conclusies van de deskundige zal de rechtbank dan ook overnemen en tot de hare maken.
Op grond van deze conclusies - waarbij de meest essentiële conclusies zijn opgenomen sub 2 en 3 van het tussenvonnis van 17 januari 2001 - is de rechtbank van oordeel dat het waterschap onzorgvuldig jegens [eiser] heeft gehandeld. De vordering is dan ook toewijsbaar. Opgemerkt wordt dat volgens de deskundige de omstandigheid dat de paalkoppen nog steeds onder water staan, slechts te danken is aan het provisorisch ingrijpen door [eiser]. Uiteraard mag van het waterschap méér dan een slechts provisorische maatregel worden verwacht.
4. Het waterschap zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
BESLISSING
De rechtbank
1. verklaart voor recht dat het waterschap onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld en handelt door na te laten zodanige voorzieningen te treffen, dat schade aan de (fundering van de) woning van [eiser] wordt voorkomen;
2. veroordeelt het waterschap om binnen 3 maanden na betekening van dit vonnis zodanige maatregelen te treffen, dat (verdere) schade aan de (fundering van de) woning van [eiser] wordt voorkomen;
3. veroordeelt het waterschap - indien en voorzover hij niet aan de hiervoor sub 2 bedoelde veroordeling voldoet - om aan [eiser] te vergoeden alle schade, die hij lijdt of nog zal lijden als gevolg van het niet (kunnen) uitvoeren van bedoelde maatregelen, één en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
4. veroordeelt het waterschap in de kosten van het geding, aan de zijde van [eiser] begroot op ( 21.569,30 aan verschotten waaronder begrepen f 21.111,-- aan deskundigenkosten en op aan verschotten en op (3.440,-- aan salaris procureur;
5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. R. Giltay en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 25 april 2001.
fn 82.