ECLI:NL:RBLEE:2001:AB0849
Rechtbank Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van verzoek om wraking van de fungerend president in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 3 april 2001 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de fungerend president, mr. D.J. Keur. Het verzoek tot wraking werd ingediend door [verzoekster], die als derde belanghebbende betrokken was in een procedure tegen de Kroon, vertegenwoordigd door de minister van Justitie. De wraking werd voorgedragen tijdens de behandeling van een verzoek om schorsing van een koninklijk besluit inzake de benoeming van [verzoekster] tot notaris. De rechtbank overweegt dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten en omstandigheden die de rechterlijke onpartijdigheid in twijfel trekken. In dit geval was er een objectief gerechtvaardigde vrees dat mr. Keur zich niet los kon maken van zijn eerdere standpunt over de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift van [eisers]. De rechtbank oordeelt dat de fungerend president in zijn eerdere uitspraak een uitvoerig gemotiveerd oordeel heeft gegeven over een principieel meningsverschil tussen de Kroon en [verzoekster] aan de ene kant, en [eisers] aan de andere kant. Dit meningsverschil was nog niet in de rechtspraak uitgekristalliseerd, wat de vrees van [verzoekster] voor een gebrek aan onpartijdigheid versterkte. De rechtbank concludeert dat het verzoek tot wraking moet worden toegewezen, omdat de objectieve vrees voor partijdigheid gerechtvaardigd is. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit mrs. U. van Houten, J.D.S.L. Bosch en E.M. Visser, in aanwezigheid van de griffier.