ECLI:NL:RBLEE:2001:AB0550
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het voorbereiden van de productie van synthetische drugs
Op 15 maart 2001 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorbereiden van de productie van synthetische drugs, waaronder MDMA en amfetamine. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en thans gedetineerd in Huis van Bewaring Arnhem, werd aangeklaagd op basis van artikel 10 van de Opiumwet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een laboratorium had opgezet voor de grootschalige fabricage van deze drugs, wat schadelijk is voor de gezondheid en veelal door jonge mensen wordt gebruikt.
De verdediging voerde aan dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was, omdat er geen schriftelijk bevel tot observatie was. De rechtbank verwierp dit argument, omdat de observatie niet stelselmatig was en niet specifiek gericht op de verdachte. De rechtbank achtte de telastelegging bewezen, waarbij de verdachte werd verweten dat hij voorwerpen en stoffen voorhanden had die bestemd waren voor de productie van synthetische drugs.
De rechtbank overwoog bij de strafoplegging de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte in België. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met inachtneming van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het meer of anders telastegelegde, omdat dit niet bewezen kon worden.