ECLI:NL:RBLEE:2000:AA8831

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
29 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00/319
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontslag van bestuurders van vennootschap

Op 29 november 2000 deed de president van de Rechtbank Leeuwarden uitspraak in een kort geding tussen twee besloten vennootschappen, eiseressen sub 1 en sub 2, en een gedaagde, Ir. […], en de stichting STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR […]. De eiseressen vorderden een verbod op hun ontslag als statutair bestuurders van de vennootschap, terwijl de gedaagden een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders hadden uitgeschreven om hen te ontslaan. De president oordeelde dat de gedaagde als bestuurder van de stichting bevoegd was om de aandeelhoudersvergadering uit te schrijven en dat de voorgenomen ontslagen niet in strijd waren met de redelijkheid en billijkheid. De vorderingen van de eiseressen werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De president concludeerde dat de bevoegdheid van de gedaagde niet beperkt diende te worden uitgelegd en dat de belangen van de vennootschap niet gediend waren met de aanwezigheid van de eiseressen als bestuurders. De uitspraak benadrukte dat de gronden voor ontslag in een arbeidsrechtelijke procedure aan de orde moesten komen, en dat de huidige procedure zich enkel richtte op de vennootschapsrechtelijke aspecten van het ontslag.

Uitspraak

Uitspraak: 29 november 2000
Kort-geding-nummer: 00/319
VONNIS
van de president van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
1. de besloten vennootschap IR. […] BEHEER B.V.,
hierna mede te noemen: [eiseres sub 1],
2. de besloten vennootschap IR. […] BEHEER B.V.,
hierna mede te noemen: [eiseres sub 2],
beiden gevestigd te Leeuwarden, gemeente Leeuwarden,
eiseressen in conventie, verweersters in voorwaardelijke reconventie,
procureur: mr. M.A. Buys,
advocaat: mr. N.J. Surber te 's-Gravenhage,
tegen
1. Ir. […],
hierna mede te noemen: [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats gedaagde sub 1] gemeente [gemeente gedaagde sub 1],
2. de stichting STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR […]
hierna mede te noemen: de stichting,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde sub 2], gemeente [gemeente gedaagde sub 2],
gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie,
procureur: mr. P. Tuinman.
PROCESGANG
[Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben [gedaagde sub 1] en de stichting in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 28 november 2000.
Ter zitting hebben [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hun ten opzichte van de aankondiging in de dagvaarding gewijzigde eis aldus geformuleerd dat de president bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. primair [gedaagde sub 1] en de stichting verbiedt om gedurende de periode dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2], al dan niet direct, de meerderheid van de aandelen in […] Beheer B.V. houden, [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in hun functie als statutair bestuurders van deze vennootschap te ontslaan of te schorsen of anderszins op non-actief te stellen;
alsmede, voor zover vereist en het hiervoor onder 1. gevorderde niet onmiddellijk door de president zal worden toegewezen:
subsidiair [gedaagde sub 1] en de stichting onmiddellijk te verbieden om tot het voorgenomen besluit tot ontslag van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] over te gaan zolang de president niet heeft beslist op het onder 1. gevorderde;
2. met bepaling dat dit verbod vanaf het tijdstip van dit vonnis zal ingaan, althans na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een onmiddellijk zonder nadere ingebrekestelling opeisbare dwangsom van ¦ 2.800.000,00 indien [gedaagde sub 1] en de stichting met dat verbod in strijd handelen, althans een door de president in goede justitie te bepalen dwangsom, met bepaling dat [gedaagde sub 1] en de stichting voor de voldoening aan [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] van de aldus verbeurde dwangsommen hoofdelijk verbonden zullen zijn, des dat de één betalende de ander tot hetzelfde beloop zal zijn bevrijd;
3. [Gedaagde sub 1] en de stichting gebiedt het personeel van […] B.V. mee te delen dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] niet worden ontslagen;
4. althans een zodanige beslissing neemt als de president in goede justitie zal vermenen te behoren;
5. [Gedaagde sub 1] en de stichting hoofdelijk, des dat de één betalende de ander tot hetzelfde beloop zal zijn bevrijd, veroordeelt in de proceskosten.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten, [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] door hun advocaat en [gedaagde sub 1] en de stichting door hun procureur, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij [gedaagde sub 1] en de stichting in conventie hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad. In voorwaardelijke reconventie - te weten voor het geval de president het in conventie onder 2 gevorderde zou toewijzen - hebben [gedaagde sub 1] en de stichting gevorderd dat de president bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zolang de uitgeschreven algemene vergadering van aandeelhouders van […] Beheer B.V. en […] B.V. niet is gehouden, schorst op grond waarvan het [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] verboden is enige activiteit voor of namens […] Beheer B.V. en de […] B.V. te verrichten, als ook zich in "Villa Nova" op te houden, op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van ¦ 100.000,00 per overtreding, met veroordeling van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten. [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben geconcludeerd tot afwijzing van de reconventionele vorderingen. Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht. Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De president doet heden uitspraak op basis van het griffiedossier, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
RECHTSOVERWEGINGEN
In conventie en in reconventie
Vaststaande feiten
1. Binnen het kader van dit kort geding zijn onder meer de navolgende feiten als vaststaand tussen partijen komen te gelden. Deze feiten zijn vastgesteld op grond van stellingen van partijen of ook op grond dat ze blijken uit de tussen partijen onomstreden gebleven inhoud van overgelegde schriftelijke stukken. Uit stellingen van partijen moeten feiten als vaststaand worden afgeleid als ze door de ene partij zijn gesteld en vervolgens door de andere partij zijn erkend of door die partij niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken.
Overigens draagt de vaststelling van feiten in een kort geding noodgedwongen een voorlopig karakter, omdat de gelegenheid om getuigen te ondervragen en deskundigenbericht in te winnen dan pleegt te ontbreken.
2. Aldus gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
2.1. Eiseressen in conventie zijn de persoonlijke houdstervennootschappen van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2], die tot voor ruim 1,5 jaar geleden als architecten werkzaam bij een gerenommeerd architectenbureau in Amsterdam.
2.2 Op enig moment hebben [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] en [gedaagde sub 1] besloten gezamenlijk verder te gaan in de volgende vennootschapsrechtelijke constructie, waartoe ook bedoelde persoonlijke houdstervennootschappen zijn opgericht. Tjipjel B.V. is de persoonlijk houdstervennootschap van [gedaagde sub 1]. De aandelen van de houdstervennootschappen, ieder 33_%, in […] Beheer B.V. (de beheermaatschappij) zijn gecertificeerd, waartoe de stichting is opgericht waaraan de aandelen zijn overgedragen. De beheermaatschappij houdt op haar beurt de aandelen van […] B.V., de werkmaatschappij. [Gedaagde sub 1] is enig bestuurder van de stichting. Een van de achterliggende gedachten bij deze constructie is geweest, dat de koopsom van 5,5 miljoen van de aandelen van de werkmaatschappij door Tjipjel B.V. tot een bedrag van 2,8 miljoen is gefinancierd door middel van een lening aan de beheermaatschappij. In de drie maanden nadat die geldlening wordt vereffend, neemt de certificering een einde en krijgen [eiseres sub 1], [eiseres sub 2] en [gedaagde sub 1] weer de positie van aandeelhouder van de beheermaatschappij.
2.3. Van zowel de beheermaatschappij als de werkmaatschappij zijn bedoelde persoonlijke houdstervennootschappen bestuurder.
2.4. Tussen bestuurders bestaat verschil van inzicht omtrent de wijze waarop de werkmaatschappij moet worden geleid.
2.5. Bij brief van 26 november 2000 heeft [gedaagde sub 1] als bestuurder van de stichting en van Tjipjel B.V., [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] opgeroepen tot het bijwonen van een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van de beheermaatschappij met als enig wezenlijk agendapunt het ontslag van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] als bestuurders van de beheermaatschappij, teneinde op dat punt te worden gehoord.
Het geschil en de beoordeling daarvan
3. [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] vorderen ten eerste dat het [gedaagde sub 1] en de stichting wordt verboden om hen te ontslaan of te schorsen of anderszins op non-actief te stellen.
4. Vast staat dat [gedaagde sub 1] als bestuurder van de stichting, enig aandeelhouder van de beheermaatschappij, enig aandeelhouder van de werkmaatschappij, bevoegd is de aandeelhoudersvergadering uit te schrijven alwaar kan worden besloten bestuurders [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] te ontslaan.
5. Volgens [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] moet deze bevoegdheid van [gedaagde sub 1] aldus beperkt worden uitgelegd, dat de bevoegdheid uitsluitend is gegeven tot meerdere zekerheid van de terugbetaling van de geldlening, zodat zij niet zou mogen worden gebruikt ter beëindiging van een intern geschil omtrent het beleid van de werkmaatschappij. De president acht evenwel niet minder aannemelijk de lezing van [gedaagde sub 1] dat partijen bewust hebben gekozen voor deze constructie met ook het oogmerk [gedaagde sub 1] de uiteindelijke zeggenschap over de werkmaatschappij te geven totdat de persoonlijke houdstervennootschap van [gedaagde sub 1] het door haar geleende bedrag van 2,8 miljoen gulden teruggekregen heeft. Nu onvoldoende aannemelijk is dat de bevoegdheid van [gedaagde sub 1] beperkt moet worden uitgelegd, strandt het beroep van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] op misbruik van bevoegdheid.
6. [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] leggen verder aan hun vordering ten grondslag dat de voorgenomen ontslagen in strijd zijn met hetgeen partijen zijn overeengekomen alsmede met de wet en met de redelijkheid en billijkheid die hun onderlinge rechtsverhouding regeert.
7. [Gedaagde sub 1] en de stichting stellen terecht voorop dat de voorgenomen ontslagbesluiten uitsluitend zien op de beëindiging van de vennootschapsrechtelijke relaties. Ingevolge het bepaalde in het eerste lid van artikel 2:244 van het Burgerlijk Wetboek kan iedere bestuurder te allen tijde worden ontslagen. Het besluit zal evenwel niet in strijd mogen zijn met de redelijkheid en billijkheid. Bij de toetsing van de vraag of het besluit in strijd met de redelijkheid en billijkheid is, kunnen de gronden waarop het ontslag is gebaseerd echter geen rol spelen. Deze gronden kunnen slechts in een arbeidsrechtelijke procedure worden getoetst, in welke procedure aan de orde komt of aan [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] schadevergoeding toekomt. Hetgeen partijen daarover hebben aangevoerd moet derhalve hier - verder - onbesproken blijven.
8. [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] verwijzen nog naar artikel 6 van de statuten van de stichting waarin staat vermeld dat het bestuur het stemrecht op de aandelen op zodanige wijze dient uit te oefenen, dat de continuïteit en bloei van de vennootschap bevorderd wordt en dat tevens de belangen van de certificaathouders op behoorlijke wijze behartigd worden.
Hoewel duidelijk is dat de belangen van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] niet worden gediend met de voorgenomen ontslagen, is ook hier de stelling van [gedaagde sub 1] dat de continuïteit en bloei van de vennootschap niet wordt bevorderd door de aanwezigheid van bestuurders [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] niet onaannemelijk nu [gedaagde sub 1] een verklaring van het kader van de werkmaatschappij heeft overgelegd, waarin uitdrukkelijk staat vermeld dat het kader meent dat door het optreden van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] geen directiebeleid mogelijk is en dat het zich in het belang van het voortbestaan van de maatschappij genoodzaakt voelt geen opdrachten van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] uit te voeren en alleen nog aanwijzingen en opdrachten van [gedaagde sub 1] te aanvaarden.
9. [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben geen andere feiten gesteld op grond waarvan de - voorlopige - conclusie zou moeten worden getrokken dat het voorgenomen besluit om hen te ontslaan in strijd met de redelijkheid en billijkheid is. Dat [gedaagde sub 1] het personeel van de werkmaatschappij op maandag 27 november 2000, tevens de dag waarop [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] de oproepen hebben ontvangen voor de algemene aandeelhoudersvergadering, over die vergadering heeft geïnformeerd en hen tevens heeft geïnstrueerd tot die tijd geen opdrachten van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] aan te nemen zonder [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] daar op voorhand van op de hoogte te stellen verdient weliswaar geen schoonheidsprijs, maar is niet zodanig onredelijk dat daarmee de ontslagbesluiten zonder rechtsgevolgen moeten blijven.
10. De vorderingen van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] moeten worden afgewezen. Aan de voorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering komt de president niet toe. [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] moeten als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De president, rechtdoende in kort geding:
1. weigert de door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] gevraagde voorzieningen;
2. veroordeelt [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in de kosten van dit kort geding, tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde sub 1] en de stichting begroot op ¦ 400,00 voor verschotten en ¦ 1.550,00 voor salaris procureur;
3. verklaart de proceskostenveroordeling onder 2. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, fungerend president, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2000.
c. 100