ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5631
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Strafrechtelijke uitspraak over het opzettelijk wissen van gegevens opgeslagen in een geautomatiseerd werk
Op 12 april 2000 deed de politierechter mr. F. Koster uitspraak in een strafzaak tegen een verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk en wederrechtelijk wissen of onbruikbaar maken van gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk waren opgeslagen. De feiten in deze zaak vonden plaats in de periode van 6 maart 1999 tot 7 maart 1999. De verdachte, een man geboren in 1980, werd aangeklaagd op basis van verschillende artikelen uit het Wetboek van Strafrecht, waaronder de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a en 24c, alsook artikel 350a.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastelegging en legde een geldboete op van Fl. 800,00. Deze boete diende in acht maandelijkse termijnen van Fl. 100,00 te worden betaald. Daarnaast werd er een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. De uitspraak vond plaats in tegenspraak, wat betekent dat de verdachte aanwezig was tijdens de zitting en de mogelijkheid had om zijn verdediging te voeren.
Deze uitspraak is een voorbeeld van hoe de rechtbank omgaat met delicten die verband houden met de integriteit van gegevens en de bescherming van informatie in een digitale omgeving. Het benadrukt de ernst van het wissen van gegevens en de gevolgen die dit kan hebben voor de betrokken partijen. De uitspraak is gepubliceerd op Rechtspraak.nl en is toegankelijk voor het publiek.