ECLI:NL:RBHAA:2012:BZ6265
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.E. Patijn
- A.C.M. Rutten
- M.L.M. van der Voet
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne op Schiphol met verwerping van verweer inzake onrechtmatige aanhouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 4 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 maart 2012 op Schiphol werd aangehouden. De verdachte, afkomstig uit Brazilië, werd verdacht van de opzettelijke invoer van ongeveer 1996,1 gram cocaïne, een stof die schadelijk is voor de gezondheid. De rechtbank oordeelde dat de hoeveelheid cocaïne die was ingevoerd, bestemd moest zijn voor verdere verspreiding en handel, wat gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De rechtbank heeft de LOVS-oriëntatiepunten in acht genomen bij het bepalen van de straf en besloot om de verdachte in een lichtere strafcategorie in te delen dan de standaardcategorie, wat resulteerde in een lagere straf dan geëist door de officier van justitie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanhouding van de verdachte rechtmatig was, ondanks het verweer van de raadsman dat er geen redelijk vermoeden van schuld zou zijn geweest op het moment van aanhouding. De rechtbank concludeerde dat de observaties van de douane en de omstandigheden rondom de aanhouding voldoende basis gaven voor de aanhouding. De verdachte had een tas bij zich waarin pakketten met vermoedelijk cocaïne waren aangetroffen, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken tijdens de zitting.