Parketnummer: 15/996538-06 en 15/993010-08 (ter berechting gevoegd)
Uitspraakdatum: 29 november 2012
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 juli 2010, 25 en 26 november 2010, 1 en 22 december 2010, 7, 10, 17, 18, 28 februari 2011, 15, 18, 21, 22, 28 april 2011, 10 mei 2011, 16 en 23 juni 2011, 25 november 2011, 4 oktober 2012, 6, 13 en 15 november 2012, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. T.M. Bosch en mr. J.H.M. van Leijen en van wat verdachte en zijn raadslieden, mr. J.T.C. Leliveld en mr. J.S. Spijkerman, beiden advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijzigingen van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
Hij in of omstreeks de periode van 8 oktober 1999 tot en met 30 januari 2002 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van circa Euro 10.114.940,- (Fl.22.290.396), in elk geval enig groot geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO en/of BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds
Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds
Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geldbedrag verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 3] als controller/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur financien en informatievoorziening/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 augustus 2001 tot 1 mei 2002) en/of als adjunct-directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (van 1 januari 1999 tot 1 mei 2002)
uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 1] als (algemeen) directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als (algemeen) directeur/werknemer bij/van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
Hij in of omstreeks de periode van 21 september 1999 tot en met 31 december 2002 te Capelle aan den IJssel en/of Den Haag en/of Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (ontwikkelings)overeenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0010),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die (ontwikkelings)overeenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van zes kantoorgebouwen en een parkeergarage te Capelle aan den IJssel aan de Rivium Promenade (ook bekend onder de projectnaam "Solaris") ter hand te nemen, althans woorden van die aard en/of strekking,
die (ontwikkelings)overeenkomst gedateerd op 21 september 1999,
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV geen (reele) werkzaamheden heeft verricht en/of geen (financieel) risico heeft gelopen en/of er geen sprake is geweest van een (exclusief) samenwerkingsverband en/of er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van zes kantoorgebouwen en een parkeergarage te Capelle aan den IJssel aan de Rivium Promenade en/of er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking
die (ontwikkelings)overeenkomst geantedateerd was/is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Idlewild Consultants BV in of omstreeks de periode van 21 september 1999 tot en met 31 december 2002 te Capelle aan den IJssel en/of Den Haag en/of Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (ontwikkelings)overeenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0010),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtspersoon Idlewild Consultants BV en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
in die (ontwikkelings)overeenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van zes kantoorgebouwen en een parkeergarage te Capelle aan den IJssel aan de Rivium Promenade (ook bekend onder de projectnaam "Solaris") ter hand te nemen, althans woorden van die aard en/of strekking,
die (ontwikkelings)overeenkomst gedateerd op 21 september 1999,
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV geen (reele) werkzaamheden heeft verricht en/of geen (financieel) risico heeft gelopen en/of er geen sprake is geweest van een (exclusief) samenwerkingsverband en/of er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van zes kantoorgebouwen en een parkeergarage te Capelle aan den IJssel aan de Rivium Promenade en/of er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking
die (ontwikkelings)overeenkomst geantedateerd was/is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Hij op of omstreeks 20 februari 2002 te Heemstede en/of Den Haag en/of Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (ontwikkelings)overeenkomst tussen Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV (D-1217),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die (ontwikkelings)overeenkomst opgenomen dat Idlewild Consultants BV en Bloemenoordgroep BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van onder andere het project "Capelle aan den IJssel" (ook bekend onder de projectnaam "Solaris") ter hand te nemen, althans woorden van die aard en/of strekking,
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV en/of Bloemenoord Groep BV geen (reele) werkzaamheden heeft/hebben verricht en/of geen (financieel) risico heeft/hebben gelopen en/of er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van het project "Capelle aan den IJssel" en/of er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking,
zulks met het oogmerk dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Idlewild Consultants BV op of omstreeks 20 februari 2002 te Heemstede en/of Den Haag en/of Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (ontwikkelings)overeenkomst tussen Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV (D-1217),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtspersoon Idlewild Consultants BV en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die (ontwikkelings)overeenkomst opgenomen dat Idlewild Consultants BV en Bloemenoordgroep BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van onder andere het project "Capelle aan den IJssel" (ook bekend onder de projectnaam "Solaris") ter hand te nemen, althans woorden van die aard en/of strekking,
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV en/of Bloemenoord Groep BV geen (reele) werkzaamheden heeft/hebben verricht en/of geen (financieel) risico heeft/hebben gelopen en/of er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van het project "Capelle aan den IJssel" en/of er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking,
zulks met het oogmerk dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, te zamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
(PROJECT HOLLANDSE MEESTER):
Hij in of omstreeks de periode van 17 augustus 1999 tot en met 24 november 1999 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van maximaal circa Euro 1.815.121,- (Fl.4.000.000,-) en minimaal circa Euro 1.179.829,- (Fl.2.600.000,-) , in elk geval enig (groot) geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en/of BV Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk geldbedrag hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 1] als (algemeen) directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als algemeen directeur/werknemer bij/van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001), in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had(den) wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
Hij in of omstreeks de periode van 3 december 1998 tot en met 3 december 1999 te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
twee, althans een of meer, (winstdelings)overeenkomst(en) tussen [vennootschap 8] en Ildewild Consultants BV (D-0091 en/of D-0008), zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- (telkens)
in die (winstdelings)overeenkomst(en) opgenomen(en) dat [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van een kantoortoren en een parkeergarage te Zoetermeer aan het plein der Verenigde Naties (ook bekend onder de projectnaam "Hollandse Meester") ter hand te nemen, althans woorden van die aard en/of strekking,
en/of die (winstdelings)overeenkomst(en) gedateerd op 3 december 1998, terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV geen (reele) werkzaamheden heeft verricht en/of geen (financieel) risico heeft gelopen en/of er geen sprake is geweest van een (exclusief) samenwerkingsverband en/of er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van een kantoortoren en parkeergarage te Zoetermeer aan het plein der Vereningde Naties en/of er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking
die (winstdelings)overeenkomst(en) geantedateerd was/waren/is/zijn,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Idlewild Consultants BV in of omstreeks de periode van 3 december 1998 tot en met 3 december 1999 te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
twee, althans een of meer, (winstdelings)overeenkomst(en) tussen [vennootschap 8] en Ildewild Consultants BV (D-0091 en/of D-0008),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtspersoon Idlewild Consultants BV en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- (telkens)
in die (winstdelings)overeenkomst(en) opgenomen(en) dat [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van een kantoortoren en een parkeergarage te Zoetermeer aan het plein der Verenigde Naties (ook bekend onder de projectnaam "Hollandse Meester") ter hand te nemen, althans woorden van die aard en/of strekking,
die (winstdelings)overeenkomst(en) gedateerd op 3 december 1998,
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV geen (reele) werkzaamheden heeft verricht en/of geen (financieel) risico heeft gelopen en/of er geen sprake is geweest van een (exclusief) samenwerkingsverband en/of er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van een kantoortoren en parkeergarage te Zoetermeer aan het plein der Vereningde Naties en/of er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking
die (winstdelings)overeenkomst(en) geantedateerd was/waren/is/zijn,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Hij in of omstreeks de periode van 15 januari 1999 tot en met 13 februari 2004 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van circa Euro 6.405.108,- (Fl.14.115.000,-), in elk geval enig groot geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO en/of BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds
Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds
Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geldbedrag verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 3] als controller/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur financien en informatievoorziening/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 augustus 2001 tot 1 mei 2002) en/of als adjunct-directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (van 1 januari 1999 tot 1 mei 2002)
uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 1] als (algemeen) directeur/werknemer bij/van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur/werknemer bij/van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
Hij in of omstreeks de periode van 1 juni 1998 tot en met 31 oktober 1999 te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in verengiging met een ander of anderen,althans alleen,
een (winstdelings)overeenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0007/D-1031),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakten/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die (winstdelings)overeenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van een kantoortoren, winkels en een parkeergarage te Rotterdam op de hoek van de Coolsingel met de Kruiskade (ook bekend onder de projectnaam "Coolsingel") ter hand te nemen, althans woorden van die aard en/of strekking, en/of die (winstdelings)overeenkomst gedateerd op juni 1998
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV geen (reele) werkzaamheden heeft verricht en/of geen (financieel) risico heeft gelopen en/of er geen sprake is geweest van een (exclusief) samenwerkingsverband en/of er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van een kantoortoren, winkels en een parkeergarage te Rotterdam op de hoek van de Coolsingel met de Kruiskade en/of er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking
die (winstdelings)overeenkomst geantedateerd was/is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Idlewild Consultants BV in of omstreeks de periode van 1 juni 1998 tot en met 31 oktober 1999 te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in verengiging met een ander of anderen, althans alleen,
een (winstdelings)overeenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0007/D-1031),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakten/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtspersoon Idlewild Consultants BV en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
in die (winstdelings)overeenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van een kantoortoren, winkels en een parkeergarage te Rotterdam op de hoek van de Coolsingel met de Kruiskade (ook bekend onder de projectnaam "Coolsingel") ter hand te nemen, althans woorden van die aard en/of strekking,
die (winstdelings)overeenkomst gedateerd op juni 1998
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV geen (reele) werkzaamheden heeft verricht en/of geen (financieel) risico heeft gelopen en/of er geen sprake is geweest van een (exclusief) samenwerkingsverband en/of er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van een kantoortoren, winkels en een parkeergarage te Rotterdam op de hoek van de Coolsingel met de Kruiskade en/of er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking
die (winstdelings)overeenkomst geantedateerd was/is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
(PROJECTEN SOLARIS, HOLLANDSE MEESTER & COOLSINGEL):
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot en met 4 augustus 2003, te Hoevelaken en/of Heemstede en/of Den Haag en/of Capelle aan den IJssel en/of Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), (van) een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van circa Euro 1.179.829,- (exclusief btw) inzake het project "Hollandse Meester", in elk geval enig geldbedrag, en/of een geldbedrag van circa Euro 7.913.161,- (exclusief btw) inzake het project "Solaris", in elk geval enig geldbedrag, en/of een geldbedrag van circa Euro 1.843.400,- (exclusief btw) inzake het project "Coolsingel", in elk geval enig geldbedrag, (telkens)
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden had/hadden (te weten [medeverdachte 1] en/of Bloemenoord Groep BV en/of hij, verdachte, en/of Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Beheer BV en/of Rooswyck Property Services BV)
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) overeenkomst inzake verkoop rechten uit de optieovereenkomst van de stationslocatie aan het plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8] (D-0003/D-1331) inzake het project "Hollandse Meester" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en [vennootschap 8] (D-0091) inzake het project "Hollandse Meester" en/of een (valse of vervalste) (turnkey)overeenkomst
gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten Capelse Maasoever BV (D-0006/D-1270) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0010) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en Idlewild Consultants BV (D-1217) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en
Idlewild Consultants BV (D-0018) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Rooswyck Beheer BV aan Capelse Maasoever BV (D-0282) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Beheer BV (D-1229) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Rooswyck Properties BV aan Capelse Maasoever BV (D-0277) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Properties BV (D-1242) inzake het project "Solaris" en/of achttien, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Rooswyck Properties en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV (telkens) aan Capelse Maasoever BV ten bedrage van in totaal circa Euro 1.930.449,- (exclusief btw) (D-1249 en/of D-1249-1 en/of D-1245 en/of D-1245-1 en/of D-1245-2 en/of D-1231 en/of D-1231-1 en/of D-1231-2 en/of D-1246 en/of D-1246-1 en/of D-1246-2 en/of D-1246-3 en/of D-1247 en/of D-1247-1 en/of D-1247-2 en/of D-1248 en/of D-1248-1 en/of D-1248-2) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) overeenkomst inzake de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam gesloten tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, (D-0002/D-1579) inzake het project "Coolsingel" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0007/D-1031) inzake het project "Coolsingel"
door voor te wenden dat een gedeelte van dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren (door)betaald op basis van een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV (D-1217) inzake het project "Solaris"
door dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) inzake het project "Hollandse Meester" en/of in het project "Coolsingel" te (laten en/of doen) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0014) en/of door een gedeelte van dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) inzake het project "Solaris", te weten een geldbedrag van circa Euro 5.982.712,- te (laten en/of doen ) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0021 en/of D-1234-1 t/m D-1234-5),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of een gedeelte van dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) heeft overgedragen,
terwijl, hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerpen)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV en/of Bloemenoord Groep BV op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot en met 4 augustus 2003, te Hoevelaken en/of Heemstede en/of Den Haag en/of Capelle aan den IJssel en/of Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), (van) een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van circa Euro 1.179.829,- (exclusief btw) inzake het project "Hollandse Meester", in elk geval enig geldbedrag, en/of een geldbedrag van circa Euro 7.913.161,- (exclusief btw) inzake het project "Solaris", in elk geval enig geldbedrag, en/of een geldbedrag van circa Euro 1.843.400,- (exclusief btw) inzake het project "Coolsingel", in elk geval enig geldbedrag, (telkens)
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op het/de voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden had/hadden (te weten [medeverdachte 1] en/of Bloemenoord Groep BV en/of hij, verdachte, en/of Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Beheer BV en/of Rooswyck Property Servcies BV)
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) overeenkomst inzake verkoop rechten uit de optieovereenkomst van de stationslocatie aan het plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8] (D-0003/D-1331) inzake het project "Hollandse Meester" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en [vennootschap 8] (D-0091) inzake het project "Hollandse Meester" en/of een (valse of vervalste) (turnkey)overeenkomst gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten Capelse Maasoever BV (D-0006/D-1270) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0010) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en Idlewild Consultants BV (D-1217) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en
Idlewild Consultants BV (D-0018) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Rooswyck Beheer BV aan Capelse Maasoever BV (D-0282) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Beheer BV (D-1229) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Rooswyck Properties BV aan Capelse Maasoever BV (D-0277) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Properties BV (D-1242) inzake het project "Solaris" en/of achttien, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Rooswyck Properties en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV (telkens) aan Capelse Maasoever BV ten bedrage van in totaal circa Euro 1.930.449,- (exclusief btw) (D-1249 en/of D-1249-1 en/of D-1245 en/of D-1245-1 en/of D-1245-2 en/of D-1231 en/of D-1231-1 en/of D-1231-2 en/of D-1246 en/of D-1246-1 en/of D-1246-2 en/of D-1246-3 en/of D-1247 en/of D-1247-1 en/of D-1247-2 en/of D-1248 en/of D-1248-1 en/of D-1248-2) inzake het project "Solaris" en/of een (valse of vervalste) overeenkomst inzake de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam gesloten tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, (D-0002/D-1579) inzake het project "Coolsingel" en/of een (valse of vervalste) (winstdelings)overeenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0007/D-1031) inzake het project "Coolsingel"
door voor te wenden dat een gedeelte van dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren (door)betaald op basis van een (valse of vervalste) (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV (D-1217) inzake het project "Solaris"
en/of
door dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) inzake het project "Hollandse Meester" en/of in het project "Coolsingel" te (laten en/of doen) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0014) en/of door een gedeelte van dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) inzake het project "Solaris", te weten een geldbedrag van circa Euro 5.982.712,- te (laten en/of doen ) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0021 en/of D-1234-1 t/m D-1234-5),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of een gedeelte van dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) heeft overgedragen,
terwijl, die rechtsperso(o)n(en) Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV en/of Bloemenoord Groep BV en/of hun/haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf, tot het plegen van bovenonmschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
(PROJECTEN HOLLANDSE MEESTER & SOLARIS & COOLSINGEL):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 1 april 2008 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken en/of Den Haag en/of Bergschenhoek en/of 's-Gravenzande en/of Bilthoven en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Heemstede en/of Bemmel en/of Buitenkaag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 12] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 6] en/of [betrokkene 13] en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene 6] en/of [medeverdachte 10] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 11] en/of Bloemenoord Groep BV en/of Idlewild Consultants BV en/of [vennootschap 10] (van 2 februari 1994 tot 14 augustus 2000 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 8]) en/of [vennootschap 9] (van 14 augustus 2000 tot 5 april 2005 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 8]) en/of Capelse Maasoever BV en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 12] (van 14 april 1999 tot 26 februari 2009 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 7]) en/of [vennootschap 5] en/of [vennootschap 13] en/of een of meer andere(n) (rechts)perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
-oplichting van Bouwfonds (artikel 326 WvSr)
-verduistering in dienstbetrekking bij Bouwfonds (artikel 322 WvSr)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr)
-niet ambtelijke actieve en/of passieve omkoping (artikel 328ter WvSr)
-witwassen (artikel 420bis/420quater WvSr)
-opzetheling (artikel 416 WvSr)
bestaande die deelneming onder meer uit:
het (laten en/of doen) aangaan van valse of vervalste overeenkomsten
en/of
het (laten en/of doen) opmaken en/of samenstellen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of kostenbatenanalyses (KBA) en/of rapportages en/of bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) opnemen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven in bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) verzenden van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven
en/of
het (laten en/of doen) doorbetalen en/of beheren en/of verdelen en/of ontvangen en/of verhullen van geldbedragen (al dan niet via notaris [betrokkene 6]), die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven
en/of
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn voor de op te (laten en/of doen) maken valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn om geldbedragen, die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven, door te (kunnen) sluizen
en/of
het (laten en/of doen) beleggen van vergaderingen/bijeenkomsten met overige leden van de organisatie
en/of
het (laten en/of doen) werven en/of selecteren en/of opleiden en/of coachen van nieuwe leden en/of huidige leden van de organisatie
en/of
het (laten en/of doen) oprichten van bedrijven, die met geen ander doel zijn opgericht voor het (laten en/of doen) plegen van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het verzwijgen tegenover Bouwfonds dat inzake de projecten "Hollandse Meester" en/of "Solaris" en/of "Coolsingel" door Bouwfonds te veel geld is betaald, althans dit niet heeft gemeld bij Bouwfonds
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven, terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld;
Hij in of omstreeks de periode van 10 september 2004 tot en met 15 oktober 2004 te Amsterdam en/of te Capelle aan den IJssel en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een factuur van Rooswyck Property Services NV gericht aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 125.000,- (exclusief btw) (D-1070),
een factuur van Rooswyck Property Services BV gericht aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 125.000,- (D-1071) ,
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door of namens Rooswyck Property Services
NV en/of Rooswyck Property Services BV werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van/voor [vennootschap 5], terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens Rooswyck Property Services NV en/of Rooswyck Property Services BV zijn verricht ten behoeve van/voor [vennootschap 5]
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Property Services NV in of omstreeks de periode van 10 september 2004 tot en met 15 oktober 2004 te Amsterdam en/of te Capelle aan den IJssel en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een factuur van Rooswyck Property Services NV gericht aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 125.000,- (exclusief btw) (D-1070),
een factuur van Rooswyck Property Services BV gericht aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 125.000,- (D-1071) ,
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten opmaken, immers heeft/hebben die rechtsperso(o)n(en) Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Property Services NV en/of haar/hun mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door of namens Rooswyck Property Services NV en/of Rooswyck Property Services BV werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van/voor [vennootschap 5], terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens Rooswyck Property Services NV en/of Rooswyck Property Services BV zijn verricht ten behoeve van/voor [vennootschap 5]
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit, hij, verdachte, tezamen en vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Hij in of omstreeks de periode van 17 september 2004 tot en met 22 oktober 2004, te Capelle aan den IJssel en/of Amsterdam en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een of meer voorwerp(en), te weten van een of meer geldbedrag(en) tot eentotaal bedrag van circa Euro 250.000,- (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en)
de werkelijk aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op de/het voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden had/hadden (te weten [medeverdachte 1] en/of hij, verdachte)
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van een (valse of vervaste) factuur van Rooswyck Property Services NV gericht aan [vennootschap 5] (D-1070) en/of een (valse of vervalste) factuur van Rooswyck Property Services BV gericht aan [vennootschap 5] (D-1071),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die/dat voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middelijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Property Services NV in of omstreeks de periode van 17 september 2004 tot en met 22 oktober 2004, te Capelle aan den IJssel en/of Amsterdam en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een of meer voorwerp(en), te weten van een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 250.000,- (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en)
de werkelijk aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op de/het voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden had/hadden (te weten [medeverdachte 1] en/of hij, verdachte)
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van een (valse of vervaste) factuur van Rooswyck Property Services NV gericht aan [vennootschap 5] (D-1070) en/of een (valse of vervalste) factuur van Rooswyck Property Services BV gericht aan [vennootschap 5] (D-1071),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven,
terwijl die rechtsperso(o)n(en) Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Property Services NV en/of hun/haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die/dat voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middelijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit, hij, verdachte, tezamen en vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Hij in of omstreeks de periode van 21 december 2006 tot en met 5 februari 2007 te Bemmel en/of Bilthoven en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
twee, althans een of meer, factu(u)r(en) van Idlewild Consultants BV (telkens) gericht aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 200.000,- (exclusief btw) (D-0867 en/of D-2886),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door of namens Idlewild Consultants BV werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13], terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens Idlewild Consultants BV zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13]
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld die/dat in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Idlewild Consultants BV in of omstreeks de periode van 21 december 2006 tot en met 5 februari 2007 te Bemmel en/of Bilthoven en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
twee, althans een of meer, factu(u)r(en) van Idlewild Consultants BV (telkens) gericht aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 200.000,- (exclusief btw) (D-0867 en/of D-2886),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtspersoon Idlewild Consultants BV en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door of namens Idlewild Consultants BV werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13], terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens Idlewild Consultants BV zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13]
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld die/dat in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit, hij, verdachte, tezamen en vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Hij in of omstreeks de periode van 22 december 2006 tot en met 28 februari 2007, te Bemmel en/of Bilthoven en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 200.000,- (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en)
de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Idlewild Consultants BV aan [medeverdachte 13] (D-0867 en/of D-2886),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Idlewild Consultants BV in of omstreeks de periode van 22 december 2006 tot en met 28 februari 2007, te Bemmel en/of Bilthoven en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 200.000,- (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en)
de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld
door voor te wenden dat dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Idlewild Consultants BV aan [medeverdachte 13] (D-0867 en/of D-2886),
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven,
terwijl die rechtspersoon Idlewild Consultants BV en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit, hij, verdachte, tezamen en vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
(PROJECT EUROCENTER/PHILIPS):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven en/of Hoevelaken en/of Hoofddorp en/of Heemstede en/of Weert en/of Haelen en/of Roermond en/of Tilburg en/of Aerdenhout en/of Bloemendaal en/of Rosmalen en/of Den Bosch en/of Den Haag en/of Bilthoven en/of Haarlem en/of Alphen aan den Rijn en/of Capelle aan den IJssel en/of IJsselstein en/of Waddinxveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 2] en/of [betrokkene 16] en/of [medeverdachte 4] en/of [betrokkene 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 8] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of Landquest NV en/of Kanaalcentrum Utrecht BV en/of Europalaan Utrecht BV en/of Idlewild Consultants BV en/of Universum Holding en/of Universum Beheer BV en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14] en/of AFR Vastgoed BV (van 29 januari 2001 tot 10 april 2006 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 2]) en/of [vennootschap 4] en/of [vennootschap 5] en/of [vennootschap 6] en/of een of meer andere(n) (rechts)perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
-oplichting van Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Bouwfonds (artikel 326 WvSr);
-verduistering in dienstbetrekking bij Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Bouwfonds (artikel 322 WvSr);
-valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr);
-niet ambtelijke actieve en/of passieve omkoping (artikel 328ter WvSr);
-witwassen (artikel 420bis/420quarter WvSr);
bestaande die deelneming onder meer uit:
het bedenken en/of plannen en/of voorbereiden van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het uitdenken en/of vastleggen van constructies waarop de met vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden worden verdeeld en/of aan het zicht worden onttrokken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven oprichten van vennootschappen en/of aangaan van samenwerkingsverbanden en/of inrichten van de (eigendoms)verhoudingen binnen vennootschappen en/of op andere wijze betrekken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven doen van giften en/of beloften aan andere deelnemers van die organisatie en/of aan anderen in ruil voor medewerking
en/of
het verzwijgen tegenover de werkgever (Bouwfonds en/of Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV) van (deze) giften en/of beloften
en/of
het aanwenden en/of gebruik maken van de positie en/of specifieke kennis en/of vaardigheden van (een) andere deelnemer(s) van de organisatie en/of van anderen
en/of
het voor rekening van en/of op naam van de werkgever (doen of laten) aangaan van valse of vervalste en/of onzakelijke overeenkomsten
en/of
het ten behoeve van het aangaan van valse of vervalste overeenkomsten overleggen van valse of vervalste KBA's en/of notities en/of andere stukken
en/of
het (doen of laten) verrichten van (frauduleuze) betalingen aan de contractpartijen ter uitvoering van valse of vervalste overeenkomsten
en/of
het (doen of laten) verstrekken van geheime of vertrouwelijke informatie aan andere deelnemers van de organisatie en/of aan anderen
en/of
het (doen of laten) opnemen van valse of vervalste overeenkomsten en/of facturen en/of brieven in bedrijfsadministraties (van de werkgever)
en/of
het (doen of laten) opmaken en/of samenstellen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven ten behoeve van de verdere doorgeleiding van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen (frauduleuze) gelden
en/of
het doen of laten beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden door andere deelnemers van de organisatie en/of het beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden voor andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden middels buitenlandse vennootschappen en/of buitenlandse bankrekeningen
en/of
het beleggen of bijwonen van bijeenkomsten en/of vergaderingen met de andere deelnemers van de organisatie, zulks ten behoeve van besluitvorming over vorenbedoelde misdrijven
en/of
het werven en/of selecteren en/of opleiden en/of coachen van nieuwe leden en/of huidige leden van de organisatie
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven,
terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld;
(ter berechting gevoegde strafzaak 15/993010-08 onder gelijktijdige intrekking van de reeds eerder in deze zaak uitgereikte/aangemaakte dagvaarding)
Hij op of omstreeks 13 november 2007 te Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7.15 gram cocaine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 37 MDMA-pillen (XTC), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, in elk geval (telkens) (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
(Partiële) nietigheid van de dagvaarding (feiten 1, 4 en 6)
Met betrekking tot de onder 1, 4 en 6 ten laste gelegde feiten heeft de verdediging aangevoerd dat de dagvaarding voor zover het deze feiten betreft, nietig moet worden verklaard omdat onvoldoende duidelijk is waartegen verdachte zich heeft te verweren.
De verdediging heeft daarbij verwezen naar hetgeen diens raadslieden bij pleidooi in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] op dit punt hebben betoogd, inhoudende dat die onduidelijkheid is gelegen in de ruime pleegperiode die veel verschillende gedragingen in zich bergt. Ter onderbouwing van het verweer is aangevoerd dat elk van de ten laste gelegde pleegperiodes aanvangt met het sluiten van de desbetreffende overeenkomsten met [vennootschap 8] op basis waarvan de vergoeding voor hun werkzaamheden, de kosten van het project en wat het openbaar ministerie het opgehoogde gedeelte noemt, worden betaald.
Op enig moment binnen die ten laste gelegde pleegperiode moet de verduistering van de gelden ten aanzien van het desbetreffende project hebben plaatsgevonden, aldus de verdediging. Verduistering kan, zo wordt vervolgd, geen voortdurend delict zijn omdat door de toe-eigeningsdaad het delict wordt voltooid. Van die toe-eigening is sprake zodra de dader het besluit zich de zaak naar eigen goeddunken ten nutte te maken in daden heeft omgezet door er als heer en meester over te gaan beschikken. Het enkele besluit om een goed voor zichzelf te gaan houden is niet voldoende. Ten aanzien van de onder 1, 4 en 6 ten laste gelegde feiten is volgens de verdediging niet duidelijk wat de manifestatie is van die toe-eigening en blijft daarmee de vraag op welk moment het delict is voltooid en het moment van de verjaring aanvangt, een gegeven dat van belang is voor een te voeren verjaringsverweer.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een nadere omschrijving in de tenlastelegging van de wijze waarop de toe-eigening zou hebben plaatsgevonden niet op straffe van nietigheid is voorgeschreven en daartoe een arrest van de Hoge Raad geciteerd.1 De uitdrukking zich toe-eigenen heeft een duidelijk feitelijke betekenis, nl. het als heer en meester over een goed beschikken. De omstandigheid, dat het veelal interne feit der toe-eigening op verschillende wijze tot uitdrukking kan komen en dat het in een bepaald geval twijfelachtig kan zijn of een zekere handeling of gedraging als manifestatie der toe-eigening kan worden beschouwd kan niet wegnemen dat reeds door het stellen der toe-eigening in de tenlastelegging aan de vereiste opgave van het feit is voldaan. Noyon Langemeijer Remmelink2 zegt daarover: In de eerste plaats komen die handelingen in aanmerking waardoor de eigenaar het terug krijgen van zijn goed wordt belet door verbruik of vervreemding: het verteren, uitgeven, verkopen, vernietigen, ook het wegschenken, m.a.w het beschikken te eigen bate of ten bate van een derde.
Indachtig die juridische werkelijkheid, in samenhang met de OPV's en de verbalen waarin de delicten van artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht worden beschreven, kan het verdachte niet ontgaan zijn wat hem wordt verweten. Dat de verdediging moeilijk kan inschatten op welk exact moment (of welke periode nu precies) de toe-eigening heeft plaatsgevonden, maakt dat niet anders. Kenmerkend voor de Bouwfonds projecten is dat er tussen de eerste overeenkomt tussen Bouwfonds en [vennootschap 8] en de feitelijke betaling aan verdachte en [medeverdachte 1] een ruime periode zit en dat er in die periode overeenkomsten worden gesloten en betalingen plaatsvinden. Het totaal van deze handelingen levert de toe-eigening op waardoor verdachte en [medeverdachte 1] als heer en meester over het geld zijn gaan beschikken. Daarbij past een ruime pleegperiode, aldus nog steeds de officier van justitie.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de opgeworpen kwestie als volgt.
Het delictsbestanddeel zich wederrechtelijk toe-eigenen zoals in de tenlastelegging van de feiten 1, 4 en 6 is opgenomen heeft volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad een voldoende feitelijke betekenis, namelijk het als heer en meester over het goed gaan beschikken. Reeds door het stellen van die toe-eigening in de tenlastelegging is aan de vereiste opgave van het feit voldaan. Het delict verduistering kan, zoals ook hier het geval is, zich over een aanmerkelijke periode uitstrekken waarin een verdachte tezamen en/of in vereniging met anderen op verschillende wijzen over de zich toegeëigende voorwerpen als heer en meester is gaan beschikken, hetgeen impliceert dat die verduistering ook kan voortduren. De omstandigheid dat hierbij een ruime pleegperiode is ten laste gelegd maakt niet dat daarmee voor verdachte niet duidelijk is hetgeen hem wordt verweten en waartegen hij zich heeft te verdedigen. De vraag of verdachte een rol - en zo ja, welke - toekomt in de aan hem en enkele medeverdachten ten laste gelegde gedragingen is er een die pas beantwoording behoeft in het kader van de vraag of bewezen kan worden hetgeen verdachte is ten laste gelegd.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding terug te komen op hetgeen zij over de hier aan de orde zijnde kwestie eerder in het vonnis van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft overwogen en verwerpt het gevoerde verweer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding ook overigens geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten zoals opgenomen in zijn ter terechtzitting overgelegde vordering, en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4. Bewijs
Bij de bespreking van de vraag of hetgeen verdachte is ten laste gelegd, bewezen kan worden geacht, besteedt de rechtbank in de eerste plaats aandacht aan de verweren die zijn gericht op vrijspraak en die naar het oordeel van de rechtbank tot die bepleite conclusie leiden en behandelt zij eventuele substantiële op het bewijs of de bruikbaarheid daarvan gerichte verweren. Daarna zal in de vorm van een lopend betoog worden aangegeven wat de rechtbank van de andere ten laste gelegde feiten bewezen acht. In het kader van dat betoog wordt aandacht besteed aan van de zijde van het openbaar ministerie of van de verdediging ingenomen standpunten. Voor verwijzing naar vindplaatsen wordt gebruik gemaakt van voetnoten. Bij verwijzingen naar stukken van het strafdossier geldt dat steeds rechtstreeks wordt verwezen naar die stukken.
4.1. Bespreking van het verweer dat toe-eigening plaatsvindt na beweerdelijk illegaal handelen zodat geen sprake is van verduistering
Feiten 1, 4 en 6
De verdediging heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie om hem moverende redenen heeft gekozen om aan verdachte het strafbare feit "verduistering" ten laste te leggen in plaats van "oplichting". Daarom zal onderzocht dienen te worden of aan de verkrijging al dan niet een illegaal handelen ten grondslag ligt. Als de betalingen, zoals ook het Openbaar Ministerie stelt, een uitvoering zijn van valse overeenkomsten dan is er geen wederrechtelijke toe-eigening van op rechtmatige wijze bij verdachten in bezit zijnde gelden, aldus de verdediging.
Hierbij spelen de bevoegdheidsverdeling en de besluitvorming rondom de drie projecten een rol. De betalingen/overeenkomsten zijn meermalen aan de orde geweest in vergaderingen met de Raad van Commissarissen waarvan verslagen zijn opgemaakt. Uit die verslagen wordt duidelijk welke verplichtingen zijn aangegaan en voor welke bedragen. De bestuurders waren dus hierbij betrokken. Het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] rechtmatig konden beschikken over gelden. Er kon enkel sprake zijn van zich toe-eigenen door of na het inzetten van een groot aantal oplichtingsmiddelen, variërend van valse overeenkomsten tot valse presentaties, KBA's en dergelijke. Ook wordt geen aandacht besteed aan het feit dat de basis van de betaling lag in een (beweerdelijk) valse overeenkomst met een derde partij ([vennootschap 8], rb). De bedragen vielen na betaling onder de feitelijke heerschappij van [vennootschap 8]. Op het moment dat verdachten zich de bedragen hebben toegeëigend, hebben zij deze door misdrijf onder zich gehad zodat vrijspraak voor de feiten 1, 4 en 6 dient te volgen, aldus nog steeds de verdediging.
De verdediging wijst er voorts op dat verdachte nooit bij Bouwfonds in loondienst heeft gewerkt. Ook al zou de rechtbank bewezen achten dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] de geldbedragen rechtmatig onder zich had(den) dan zou verdachte toch van de feiten 1, 4 en 6 dienen te worden vrijgesproken. Voor medeplegen van verduistering is immers vereist dat elk van de partners de goederen anders dan door misdrijf onder zich heeft.3
Nu verdachte zijn werkzaamheden verrichtte op grond van een tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV en Idlewild Consultants BV gesloten managementovereenkomst en niet in loondienst bij Bouwfonds kan hiervan geen sprake zijn, aldus de verdediging.
In zijn reactie op dit verweer heeft de officier van justitie aangevoerd dat [medeverdachte 1] de gelden die door Bouwfonds aan [vennootschap 8] zijn betaald, bij Bouwfonds in zijn functie van directeur CVG onder zich had. Op en voor het moment dat [medeverdachte 1] Bouwfonds aan [vennootschap 8] liet betalen had hij dat geld onder zich zonder dat een misdrijf met betrekking tot dat geld was gepleegd. Verdachte had een managementovereenkomst met Bouwfonds zodat ook van hem gezegd kan worden dat hij het geld onder zich had zonder dat een misdrijf met betrekking tot de verkrijging van dit geld was gepleegd. Als medepleger behoeft verdachte niet zelf ook alle bestanddelen van het delict eigenhandig te hebben vervuld; niet vastgesteld hoeft derhalve te worden dat verdachte zelf zich de gelden heeft toegeëigend. Het verweer dient dan ook te worden verworpen, aldus de officier van justitie.
De rechtbank overweegt aangaande de opgeworpen kwestie het volgende:
vanaf 16 september 1998 tot 2 januari 2001 fungeerde [medeverdachte 1] als directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN Amro.4 Daarnaast was hij van 1 oktober 1998 tot 1 oktober 2001 fungerend statutair directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV.5 [medeverdachte 1] heeft over zijn bevoegdheden als directeur binnen Bouwfonds verklaard dat hij in 1995 bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling is begonnen. Het was zijn taak het bedrijf op de kaart te zetten, winstgevend te maken en omvangrijk qua omzet. Bij aankomst heeft hij zich daarom gericht op kleine projecten die onmiddellijk geld zouden gaan opleveren. Met de winst is hij na een jaar of twee grotere projecten gaan doen. Als directeur Vastgoedontwikkeling had hij een behoorlijke vrijheid. Hij moest een meerjarenplanning maken waarin de projecten werden genoemd. Op deze meerjarenplanning moest hij een akkoord krijgen van de Raad van Commissarissen. Verder was er een soort directiestatuut waarlangs men diende te werken en dit gaf hem de vrijheid om tot een bepaald bedrag vrijelijk te investeren in projecten en ook kon hij projecten beginnen als ze al op voorhand verkocht waren. Het was een betrekkelijk ruime formulering. De Raad van Commissarissen kwam er niet aan te pas als de projecten op voorhand verkocht of verhuurd waren.6
Deze verklaring van [medeverdachte 1] vindt onder meer steun in de verklaring van [getuige 8]. Deze was van 1 februari 1994 tot 1 september 2005 lid van de Raad van Bestuur van Bouwfonds. Volgens [getuige 8] hield je als lid van de Raad van Bestuur vanuit de holding toezicht op de diverse werkmaatschappijen. De Raad van Bestuur was eindverantwoordelijke voor het concern en hield derhalve toezicht op de directies van alle werkmaatschappijen. Op zijn beurt hield de Raad van Commissarissen weer toezicht op de Raad van Bestuur. Gevraagd naar de totstandkoming van de prijsvaststelling binnen projecten geeft [getuige 8] aan dat dat de bevoegdheid van de werkmaatschappijen zelf was. Er was bijvoorbeeld geen regel vanuit de Raad van Bestuur dat er meerdere offertes uitgebracht moesten worden. In grote lijnen werden alle projecten besproken met de portefeuillehouder, tevens lid van de Raad van Bestuur en zo nodig werden de projecten ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Bestuur. De bestuurders van de werkmaatschappijen kregen altijd de steun van de Raad van Bestuur totdat duidelijk werd dat zij het vertrouwen hadden beschaamd.7 Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV viel rechtstreeks onder de Raad van Bestuur onder de verantwoordelijkheid van [medeverdachte 4]. Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN Amro, had een aparte Raad van Commissarissen, gevormd door [medeverdachte 4] van Bouwfonds en [betrokkene 23] van ABN Amro. Dit bedrijf had een eigen directeur en dat was [medeverdachte 1].8 [medeverdachte 1] was dus eerst verantwoording schuldig aan [medeverdachte 4] en daarna aan de combinatie [medeverdachte 4] en [betrokkene 23], aldus [getuige 8].9
[getuige 8] kent het project Solaris. Dat was een project van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling in Capelle aan den IJssel. Als [getuige 8] geconfronteerd wordt met de Ontwikkelingsovereenkomst, gedateerd 8 oktober 1999, tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV en [vennootschap 8]10 geeft hij aan deze overeenkomst niet te kennen. Hij gaat er van uit dat [medeverdachte 4] als lid van de Raad van Bestuur en lid van de Raad van Commissarissen hiervan op de hoogte was. Hij weet zeker dat deze overeenkomst niet in de Raad van Bestuur behandeld is maar dit hoefde waarschijnlijk ook niet omdat de verantwoordelijkheid daarvoor lag of bij de directie van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV of bij de Raad van Commissarissen. Hij vermeldt voorts dat een dergelijke overeenkomst voor 127,5 miljoen gulden best door de directeur Vastgoedontwikkeling zelf aangegaan kan worden mits vaststaat dat het project ook verhuurd of verkocht is.11
Ook het project Coolsingel kent [getuige 8] wel: dat is een ambitieus project geweest aan de Coolsingel in Rotterdam dat er nooit gekomen is. Als [getuige 8] de Ontwikkelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, gedateerd 15 januari 199912, wordt getoond verklaart deze dat hij de overeenkomst niet kent, maar dat [medeverdachte 1] volgens hem zelfstandig bevoegd was om deze overeenkomst aan te gaan. Ook de portefeuillehouder hoefde dat naar zijn mening niet te weten.13
De overeenkomst inzake de verkoop van rechten uit optie-overeenkomst van de "Stationslocatie"aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer14, gedateerd 17 augustus 1999, tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV en [vennootschap 8] kent [getuige 8] evenmin. Ook dit project is er nooit gekomen. Volgens [getuige 8] was [medeverdachte 1] zelfstandig bevoegd om deze overeenkomst aan te gaan en hoefde hij deze niet aan andere mensen binnen Bouwfonds voor te leggen.15
Ook [getuige 23] heeft zich over de bevoegdheden van [medeverdachte 1] als directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV uitgelaten. [getuige 23] is van 1 januari 1998 tot 1 januari 2006 werkzaam geweest als lid van de Raad van Bestuur van Bouwfonds. Volgens [getuige 23] werd er, op het moment dat hij in 1998 bij Bouwfonds binnenkwam, weinig aan de Raad van Bestuur voorgelegd. Eigenlijk mochten de werkmaatschappijen zelf beslissen en de taak van de Raad van Bestuur bestond uit het controleren van de regels waaraan de werkmaatschappijen zich moesten houden. Zo mocht de werkmaatschappij commercieel vastgoed/Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling nooit grond aankopen zonder toestemming van de Raad van Bestuur. Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling mocht wel zelf optie premies betalen. Ook mocht er nooit gebouwd worden voordat er een huurder of belegger was.16 [medeverdachte 1] was algemeen directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling. [medeverdachte 1] schermde alles heel erg af richting [getuige 23] en [getuige 8] en dit ondersteunde [medeverdachte 4] als portefeuillehouder Vastgoed heel erg. Dit lag ook een beetje binnen de lijn van decentraliseren van bevoegdheden binnen Bouwfonds maar bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling ging dat vrij ver. Wij mochten ons niet bemoeien met Bouwfonds Vastgoedontwikkeling zolang die zich maar aan de regels hielden, aldus [getuige 23].17
Als aan [getuige 23] de Ontwikkelingsovereenkomst, gedateerd 8 oktober 1999, tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV en [vennootschap 8]18 wordt getoond verklaart hij deze niet te kennen. Deze overeenkomst mocht Bouwfonds Vastgoedontwikkeling volgens [getuige 23] zelf afsluiten. Het moest dan wel zo zijn dat het project al verhuurd of verkocht was. [medeverdachte 1] was bevoegd om deze overeenkomst aan te gaan. Er moest dan wel een document zijn waaruit bleek dat het project was voorverkocht.19
Volgens [getuige 23] mocht [medeverdachte 1] als directeur Vastgoedontwikkeling eigenlijk alles zolang hij zich maar hield aan de regels zoals gesteld bij de aankoop van onroerend goed.20
Hij mocht de Overeenkomst inzake de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, gedateerd 15 januari 199921, als directeur Vastgoedontwikkeling zelf tekenen. Het was normaal binnen Bouwfonds om ontwikkeling uit te besteden.22 [medeverdachte 4] zal als portefeuillehouder Vastgoed vanuit de Raad van Bestuur op de hoogte moeten zijn geweest van de overeenkomst.23 Ook met betrekking tot de Overeenkomst inzake verkoop van rechten uit optieovereenkomst van de "Stationslocatie" te Zoetermeer tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, gedateerd 17 augustus 199924, verklaart [getuige 23] dat [medeverdachte 1] bevoegd was deze overeenkomst te tekenen mits hij dat met de portefeuillehouder [medeverdachte 4] besproken had.25
Uit de hiervoor weergegeven verklaringen leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] bevoegd was de overeenkomsten met [vennootschap 8] namens Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV te sluiten zodat hij - en daarmee [medeverdachte 3] in diens functie bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling - op dat moment rechtmatig over de daarmee gemoeide geldbedragen kon beschikken.
De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging dienaangaande.
Met de verdediging is de rechtbank voorts van oordeel dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten niet in loondienst was bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV. Tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV in de persoon van [medeverdachte 1] en Idlewild Consultants BV in de persoon van verdachte was een managementovereenkomst26 gesloten waarbij aan verdachte in artikel 1.1 zeer ruime werkzaamheden werden toebedeeld, inhoudende: "advisering bij de voorbereiding, realisatie, verhuur en verkoop, alle in de ruimste zin des woords, van de projecten die daarvoor volgens opdrachtgever (Bouwfonds, rb) in aanmerking komen en opdrachtnemer (Idlewild Consultants BV, rb) zal, uitsluitend na voorafgaand overleg met de directie van opdrachtgever ([medeverdachte 1], rb), al die werkzaamheden verrichten die daarop betrekking hebben (de advisering en de werkzaamheden hierna te noemen: "de werkzaamheden")".
Zoals bij de bewijsmiddelen met betrekking tot de afzonderlijke feiten zal worden besproken heeft verdachte van deze hem in de managementovereenkomst geboden mogelijkheden om in nauw overleg en samenwerking met - onder anderen - [medeverdachte 1] in de ten laste gelegde projecten een rol te spelen, in ruime mate gebruik gemaakt. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte geacht kan worden de gelden tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], beide laatstgenoemden in hun functie bij Bouwfonds, rechtmatig onder zich gehad te hebben zodat ook dit verweer van de verdediging faalt.
4.2. Bespreking van het verweer omtrent het ontbreken van (opzet op) de wederrechtelijkheid bij de aan verdachte ten laste gelegde verduisteringsfeiten
Feiten 1, 4 en 6
Door de verdediging is verzocht het in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] ten aanzien van de ten laste gelegde verduisteringsfeiten gevoerde verweer omtrent het ontbreken van (opzet op) de wederrechtelijkheid als herhaald en ingelast te beschouwen.
In de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] is - zakelijk weergegeven - betoogd dat van verduistering geen sprake is en vrijspraak dient te volgen nu de wederrechtelijkheid aan diens handelen ontbreekt; [medeverdachte 1] heeft zich de gelden die aan hem zijn toegekomen, niet wederrechtelijk toegeëigend nu hij met uitdrukkelijke toestemming van de persoon die tot het geven van die toestemming bevoegd was, te weten de voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds, heeft gehandeld en aldus toestemming had om in de hiervoor genoemde Bouwfondsprojecten bij te verdienen. Voor het geval er wel wederrechtelijk door [medeverdachte 1] is gehandeld, heeft de verdediging - subsidiair en nog steeds in de zaak van [medeverdachte 1] - aangevoerd dat [medeverdachte 1] geen opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm, heeft gehad op de wederrechtelijkheid van zijn handelen omdat hij (al dan niet terecht) in de veronderstelling heeft verkeerd dat hij toestemming had om te doen wat hij deed, te weten bijverdienen in de projecten Hollandse Meester, Solaris en Coolsingel.
De rechtbank begrijpt het in onderhavige zaak gevoerde verweer, bij gebreke van enige toelichting daarop, aldus dat de verdediging heeft bedoeld aan te voeren dat verdachte in zijn hoedanigheid van medepleger van de ten laste gelegde verduisteringsfeiten, eveneens een beroep toekomt op de beweerdelijke toestemming die [medeverdachte 1] had dan wel meende te hebben om te mogen bijverdienen in de hiervoor genoemde projecten.
In haar vonnis van 27 januari 2012 in de zaak van [medeverdachte 1] heeft de rechtbank het hiervoor uiteengezette verweer reeds uitgebreid besproken en gemotiveerd verworpen.
Onder verwijzing naar hetgeen zij daar heeft overwogen, verwerpt de rechtbank dit verweer ook in de zaak van verdachte.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog het volgende. In het kader van de in september 1998 gesloten joint venture overeenkomst tussen Bouwfonds en ABN AMRO Bank heeft [medeverdachte 1] een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten.27 Deze door [medeverdachte 1] op 7 september 1998 ondertekende arbeidsovereenkomst bevat onder artikel 14 een zogenoemd concurrentiebeding dat luidt: "[medeverdachte 1] verbindt zich om tijdens zijn dienstbetrekking direct noch indirect, noch voor zichzelf noch voor anderen, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij enige onderneming met activiteiten op een terrein gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de vennootschap noch daarbij zijn bemiddeling, in welke vorm ook, direct of indirect te verlenen, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de Voorzitter van de Raad van Bestuur."28 Gelet op de gebruikte bewoordingen kan dit beding niet anders worden begrepen dan dat het [medeverdachte 1] niet is toegestaan om tijdens zijn dienstbetrekking (bij Bouwfonds, rb) in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij een onderneming die activiteiten ontplooit op een terrein gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de vennootschap, tenzij daarvoor uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming door de voorzitter van de Raad van Bestuur is verleend. Daarin valt naar het oordeel van de rechtbank niet te lezen dat een dergelijke toestemming die aan een werknemer kan worden verleend, ook betrekking kan hebben op activiteiten, waaronder begrepen projecten, van die vennootschap zelf. Die uitleg verdraagt zich ook niet met de bedoeling of strekking van een concurrentie- of nevenwerkzaamhedenbeding waarin een werknemer beperkt wordt in zijn vrijheid om tijdens of na het einde van zijn dienstverband op een bepaalde wijze werkzaam te zijn of te worden bij andere werkgevers of als zelfstandige. Dat de in artikel 14 van zijn arbeidsovereenkomst bedoelde toestemming het voor [medeverdachte 1] mogelijk zou hebben gemaakt om "een onderneming binnen een onderneming te runnen", om in de woorden van [medeverdachte 1] te spreken29, door in projecten van Bouwfonds ook zelf bij te verdienen en of anderen te laten bijverdienen, kan noch uit de gebruikte bewoordingen noch uit de bedoeling van genoemd artikel worden afgeleid. Voor verdachte geldt overigens dat hij, Idlewild Consultants BV vertegenwoordigend, op 5 oktober 1998 een management-overeenkomst heeft ondertekend waarin onder artikel 7 eveneens een non-concurrentiebeding is opgenomen.30 Dat aan [medeverdachte 1] door daartoe bevoegde personen toestemming voor het vormen van de door hem zo genoemde "potjes" zou zijn verleend en hij, [medeverdachte 1] het bestaan van die potjes heeft besproken met de accountant van Bouwfonds, op welke toestemming ook verdachte zich alsdan kan beroepen, is niet gebleken.
Ten aanzien van de stelling dat [medeverdachte 1] in het kader van zijn nieuwe arbeidsovereenkomst in de tweede helft van 1998, mede gelet op zijn nieuwe rol in de joint venture tussen Bouwfonds en ABN AMRO van de toenmalige voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds, [medeverdachte 4], mondeling toestemming heeft gekregen om bij te verdienen in Bouwfondsprojecten in die zin dat hij met eigen vennootschappen winst op die projecten kon maken31, heeft te gelden dat deze afspraak op dat moment (1998) niet op papier is gezet, dat toestemming van de zijde van ABN AMRO ontbrak, dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] nooit heeft geïnformeerd over de wijze waarop en hoeveel hij zou bijverdienen, dat [medeverdachte 4] geen zicht had op wat [medeverdachte 1] verdiende32 en dat [medeverdachte 1] ook niet met stelligheid durft te zeggen dat [medeverdachte 4] de impact van een en ander begreep en wist wat voor activiteiten hij verrichtte.33 Onder die omstandigheden en mede in aanmerking nemend hetgeen de rechtbank in haar vonnis van 27 januari 2012 onder 5.1 omtrent de wijze van totstandkoming van het zogenoemde toestemmingsmemo heeft overwogen, acht de rechtbank wel degelijk bewezen dat [medeverdachte 1] bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat noch de mondelinge afspraak noch de schriftelijke vastlegging daarvan in een tussen 2002 en 2004 opgesteld memo hem een vrijbrief gaf bij te verdienen in Bouwfondsprojecten, meer in het bijzonder de projecten Hollandse Meester, Solaris en Coolsingel en daarmee dus opzet heeft gehad op de wederrechtelijkheid van zijn handelen in die projecten. In het verlengde daarvan komt ook verdachte geen beroep toe op het ontbreken van opzet op de wederrechtelijkheid van zijn handelen.
De rechtbank heeft daarnaast nog vastgesteld dat [medeverdachte 1] kennelijk volstrekt eigenmachtig en buiten medeweten van (personen in dienst van) Bouwfonds het systeem van deze betalingen via "potjes" binnen Bouwfonds heeft ingevoerd en dat [medeverdachte 1] nooit met [medeverdachte 4] heeft besproken wanneer hij beloningen uitkeerde uit potjes en dat hij hem daarvoor geen toestemming heeft gevraagd. [medeverdachte 1] voelde zich, gelet op de vermeende toestemming van [medeverdachte 4] om bij te verdienen, kennelijk vrij om dergelijke betalingen te doen. Zelfs in het geval [medeverdachte 1] gemeend zou hebben dat het hem vrij stond om potjes te creëren en daaruit betalingen te doen, heeft hij in ieder geval bewust niet voldaan aan de door [getuige 9], accountant van Moret, Ernst & Young gestelde voorwaarde dat dergelijke zaken dan ook met [medeverdachte 4] besproken dienden te worden, nu hij dat in elk geval ten aanzien van de uit de "potjes" aan medewerkers van de CV uit te keren beloningen niet aan deze meldde. Dit leidt ertoe dat [medeverdachte 1] ook hier minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn handelen met betrekking tot het creëren van "potjes" wederrechtelijk was. [medeverdachte 1] en daarmee ook verdachte komt op die grond evenmin een beroep op het ontbreken van opzet op de wederrechtelijkheid van hun handelen toe.
4.3. Bespreking van het verweer gericht op uitsluiting voor het bewijs van de verklaringen van [betrokkene 13] en [betrokkene 12].
Feiten 5 en 7
De raadslieden hebben betoogd dat de medeverdachten [betrokkene 13] en [betrokkene 12] in hoger beroep op onderdelen serieus inhoudelijk verweer zijn gaan voeren en daar beargumenteerd hebben verklaard - kort samengevat - dat de winstdelingsovereenkomsten tussen [vennootschap 8] en Idlewild ter zake van de projecten Coolsingel en Hollandse Meester niet vals zijn. Ter adstructie daarvan heeft de verdediging als bijlage 2 bij haar pleidooi overgelegd daarop betrekking hebbende passages uit de pleitaantekeningen van de raadslieden van [betrokkene 13] en [betrokkene 12] in hoger beroep. De verdediging haalt daaruit met name de volgende passages aan:
"Uit het voorgaande volgt dat [verdachte] en [vennootschap 8] ([betrokkene 13] en [betrokkene 12], rb) in de eerste periode van de ontwikkeling van Coolsingel en Hollandse Meester beide werkzaamheden hebben verricht. Niet alleen hadden zij dus de intentie om de ontwikkeling samen ter hand te nemen, zij hebben dat ook daadwerkelijk gedaan." en
"Nu de mogelijkheid bestaat dat de overeenkomsten tussen [vennootschap 8] en Idlewild gedateerd zijn op een datum waarop de ontwikkeling is aangevangen, kan niet worden bewezen dat deze overeenkomsten geantedateerd zijn, althans kan niet worden bewezen dat cliënten willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans hebben geaccepteerd dat de overeenkomsten geantedateerd werden."
In aanmerking nemend dat [betrokkene 13] en [betrokkene 12] in hoger beroep op cruciale onderdelen afstand hebben genomen van de eerder door hen afgelegde verklaringen die zich in het dossier bevinden, kunnen die verklaringen vanwege onvoldoende betrouwbaarheid thans niet (meer) voor het bewijs gebezigd worden, zodat vrijspraak voor de feiten 5 en 7 dient te volgen. Hetgeen de rechtbank in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3] heeft overwogen over de betrouwbaarheid van deze verklaringen kan om genoemde reden dan ook geen stand houden. Voor het geval de rechtbank daarover anders mocht denken, heeft de verdediging daaraan het (voorwaardelijke) verzoek gekoppeld [betrokkene 13] en [betrokkene 12] alsnog als getuigen in de zaak tegen verdachte te horen.
De officier van justitie heeft in dit verband betoogd dat het er om gaat wat er in werkelijkheid is gebeurd en niet om wat [betrokkene 13] en [betrokkene 12] en verdachte hadden kunnen bedoelen, wat zij hadden kunnen doen en dat dat had kunnen kloppen met wat er in de winstdelingsovereenkomsten is opgenomen. De proceshouding van [betrokkene 13] en [betrokkene 12] is in hoger beroep niet anders dan in eerste aanleg. In appel trachten zij nogmaals te benadrukken dat zij pas na verloop van tijd doorkregen welk spelletje er werd gespeeld. De rechtbank heeft in de zaken tegen [betrokkene 13] en [betrokkene 12] in eerste aanleg het door hen gevoerde betoog dat zij als naïef kunnen worden beschouwd en te eenvoudig bedonderd kunnen worden door mensen die kwaad in de zin hebben, gemotiveerd verworpen. De verdediging is in de gelegenheid geweest [betrokkene 13] en [betrokkene 12] als getuigen te horen, waarbij hun toenmalige proceshouding niet anders was dan deze nu in appel is. Onder die omstandigheden ziet de officier van justitie geen noodzaak [betrokkene 13] en [betrokkene 12] opnieuw als getuigen te horen. De zich in het dossier bevindende verklaringen van [betrokkene 13] en [betrokkene 12] zijn gedetailleerd, gedocumenteerd en bruikbaar voor het bewijs, aldus de officier van justitie.
De rechtbank stelt voorop dat zij niet beschikt over de processen-verbaal van de terechtzittingen van het Gerechtshof Amsterdam waarin de verklaringen die [betrokkene 13] en [betrokkene 12] als verdachten aldaar ter terechtzitting hebben afgelegd, zijn neergelegd, zodat het om die reden ook niet mogelijk is te controleren of die verklaringen op de door de verdediging aangegeven onderdelen afwijken van de door dezen in eerste aanleg afgelegde verklaringen. Daarbij merkt de rechtbank met gepaste voorzichtigheid op dat, afgaande op de inhoud van de door de verdediging overgelegde pleitnotities van de raadslieden van [betrokkene 13] en [betrokkene 12] zoals die kennelijk in hoger beroep aan het gerechtshof zijn overgelegd, de proceshouding van [betrokkene 13] en [betrokkene 12] in hoger beroep niet wezenlijk lijkt af te wijken van die welke zij eerder (bij de Fiod en tegenover de rechtbank) hebben aangenomen. [betrokkene 13] en [betrokkene 12] hebben ook toen al betoogd dat zowel zijzelf als verdachte werkzaamheden hebben verricht in de projecten Hollandse Meester en Coolsingel.
Zo hebben [betrokkene 13] en [betrokkene 12] verklaard in het project Hollandse Meester wel degelijk werkzaamheden te hebben verricht ten behoeve van projectontwikkeling.34
Voorts heeft [betrokkene 12] verklaard dat verdachte in het project Hollandse Meester als vertegenwoordiger van Idlewild contacten heeft gelegd met partijen die zich zouden bezighouden met commerciële activiteiten in dit project. Verdachte zou, zo verklaarde [betrokkene 12], dienaangaande contacten hebben gelegd met het promotiebureau [promotiebureau] in Den Haag.35
[betrokkene 13] heeft verklaard dat [vennootschap 8] in het project Coolsingel een haalbaarheidsstudie heeft geschreven en vervolgens in de periode 1998/1999 aan dit project heeft gewerkt.36 [vennootschap 8] is volgens [medeverdachte 12] met de werkzaamheden binnen het project Coolsingel gekomen tot aan de aanneemsom. Er zijn over de aanneemsom gesprekken gevoerd met de aannemer [aannemer].37 Verdachte bracht [vennootschap 8] in contact met mensen en bedrijven en kreeg hiervoor een soort courtage, zeg maar net zoiets als bij een makelaar.38
Ten aanzien van de (ante)datering van de winstdelingsovereenkomsten hebben [betrokkene 13] en [betrokkene 12] in eerste instantie aangegeven dat zij de juiste datum van deze overeenkomsten niet (meer) zouden weten. Na confrontatie met de onderzoeksresultaten komen zij tot de conclusie dat deze overeenkomsten wel geantedateerd moeten zijn.39 De rechtbank wijst in dit verband ook op de verklaring van [betrokkene 12] die, geconfronteerd met de winstdelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV inzake project Coolsingel te Rotterdam d.d. juni 199840 opmerkt:
"U vraagt mij of de datum van de overeenkomst juist is. Ik weet dit niet. Er is gewoon ongelofelijk gerotzooid met datums door die lui dus ik weet niet meer of de datums wel kloppen. Met die lui bedoel ik [medeverdachte 1] en [verdachte]. Dit is de wetenschap die ik nu heb."41
Overigens ziet de rechtbank - voor zover de verklaringen van [betrokkene 13] en [betrokkene 12] ter terechtzitting in hoger beroep op onderdelen wel wezenlijk zouden afwijken van hun eerdere tegenover de Fiod en de rechtbank afgelegde verklaringen - ook daarin geen reden deze eerdere verklaringen van het bewijs uit te sluiten. Deze eerdere door [betrokkene 13] en [betrokkene 12] afgelegde verklaringen zijn gedetailleerd, gedocumenteerd en zowel inhoudelijk als onderling consistent.
Daarbij komt nog dat de verklaringen die [betrokkene 13] en [betrokkene 12] hebben afgelegd ten aanzien van de antedatering van de winstdelingsovereenkomsten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV en de door hen en verdachte verrichte werkzaamheden in de projecten Hollandse Meester en Coolsingel niet op zichzelf staan maar op belangrijke onderdelen steun vinden in andere bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden en die hierna onder de redengevende feiten en omstandigheden bij de feiten 5 en 7 van de tenlastelegging nader zullen worden besproken.
Gezien het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer dat de verklaringen van [betrokkene 13] en [betrokkene 12] wegens onbetrouwbaarheid van het bewijs dienen te worden uitgesloten en ziet zij evenmin aanleiding een tussenvonnis te wijzen teneinde na heropening van het onderzoek ter terechtzitting de behandeling van de zaak tegen verdachte aan te houden teneinde [betrokkene 13] en [betrokkene 12] alsnog als getuigen te (laten) horen.
4.4. Redengevende feiten en omstandigheden42
Algemeen.
Verdachte is enig aandeelhouder van Idlewild Beheer BV in de periode van 5 oktober 1995 tot en met 29 oktober 2004. Idlewild Beheer BV is sinds 22 juni 1990 enig aandeelhouder en bestuurder van Idewild Consultants BV.43 Verdachte geeft feitelijk leiding aan Idewild Consultants BV en is voor deze BV verantwoordelijk.44
Tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV een onderneming met ABN AMRO, vertegenwoordigd door [medeverdachte 1] en Idlewild Consultants BV vertegenwoordigd door verdachte is op 5 oktober 1998 te Hoevelaken een Managementovereenkomst gesloten, ingaande 1 juli 1998 waarbij verdachte als adviseur van Bouwfonds recht had op een vergoeding van fl. 425.000 per jaar exclusief BTW.45.
[medeverdachte 1] is van 1 oktober 1995 tot 1 oktober 1998 directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV.46 Van 16 september 1998 tot 2 januari 2001 fungeert hij als directeur van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO.47 Daarnaast is hij per 1 oktober 1998 tot 1 oktober 2001 benoemd tot fungerend statutair directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV.48 Per 1 oktober 2001 wordt zijn dienstverband beëindigd met dien verstande dat hij vanaf 1 augustus 2001 niet meer actief werkzaam is bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV.49
[medeverdachte 1] Vastgoed BV wordt op 1 oktober 1995 door Bouwfonds overgenomen. [medeverdachte 3], die tot dan toe als controller ingehuurd wordt door [medeverdachte 1] Vastgoed BV, treedt per die datum als controller in dienst bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV, gevestigd te Hoevelaken.50 Per 1 januari 1999 wordt [medeverdachte 3] benoemd in de functie van adjunct-directeur bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO en per 1 augustus 2001 tot directeur Financiën en Informatievoorziening bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV. Met ingang van 1 mei 2002 wordt zijn dienstverband met Bouwfonds Vastgoedontwikkeling beëindigd, waarna hij van 1 juni 2002 tot en met 31 december 2004 voor twee dagen per week via Aufisco Trust BV als interimmanager in de rol van financieel directeur door Bouwfonds wordt ingehuurd.51
Waar in dit vonnis, in het kader van de leesbaarheid, wordt gesproken over Bouwfonds wordt daarmee tot 21 september 1998 (de datum van de joint venture overeenkomst) bedoeld Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV, vanaf 21 september 1998 tot eind 2000 wordt met Bouwfonds bedoeld Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV een onderneming met ABN AMRO, waarin als commanditaire vennoten optreden Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV en ABN AMRO Projectontwikkeling BV en als beherend vennoot BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling een onderneming met ABN Amro.52
Het systeem van moeilijke betalingen, potjes en bijverdienen
Ter terechtzitting heeft medeverdachte [medeverdachte 1] in diens eigen zaak uiteengezet dat de hem verweten gedragingen, zeker in de periode dat hij werkzaam was voor Bouwfonds, voor een belangrijk deel hun ontstaansgrond hadden in enerzijds de toestemming die hij meende te hebben om te mogen bijverdienen en anderzijds in het systeem van het vormen van "potjes" om daaruit "moeilijke betalingen" te doen.53
Omdat met de totstandkoming van de commanditaire vennootschap als joint venture tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling en de projectontwikkelingstak van ABN AMRO een nieuwe situatie ontstond, verbond [medeverdachte 1] zich door middel van een nieuw dienstverband maar wilde daarin verschoond blijven van knellende voorwaarden. Uiteindelijk zou hem door toenmalig bestuursvoorzitter [medeverdachte 4] mondeling toestemming zijn gegeven neveninkomsten te genereren in zijn eigen bedrijven.54 Die toestemming, die [medeverdachte 4] overigens geen zicht bood op hetgeen [medeverdachte 1] op die wijze verdiende, ontbrak van de zijde van ABN AMRO.55
Als doelstelling binnen de commanditaire vennootschap was geformuleerd het behalen van een resultaat van 15% op het Eigen Vermogen of 8% op de kostprijs. Doordat er een extreme ruimte zat tussen inkoop en beleggingswaarde van een project, was de winstmarge eveneens enorm.56 Van die ruimte maakte [medeverdachte 1] gebruik door "potjes" te creëren om met gebruikmaking daarvan betalingen onzichtbaar te kunnen houden, zoals voor het doen van een verrekening of het betalen van een factuur voor een prestatie die in feite inhield dat juist niets gedaan diende te worden.57
Dat systeem van potjes was ook bij anderen bekend. Als zich in een bepaald project een probleem voordeed, kon een beroep gedaan worden op [medeverdachte 1] die dan zorgde voor een link naar een "potje".58 Het door [medeverdachte 1] gemaakte onderscheid tussen bijverdiensten en potjes liet overigens onverlet dat gelden uit gecreëerde potjes bij verdachte en - om hen te enthousiasmeren - medewerkers van Bouwfonds terechtkwam.59 Alleen [medeverdachte 1] bepaalde hoe het geld uit de potjes werd besteed.60 De beantwoording van de vraag hoe het toegezegde geld bij de ontvangers terecht moest komen werd aan de laatsten zelf overgelaten: daartoe kon gebruik gemaakt worden van facturen of winstdeling.61
Feiten 1, 2, en 3 (project Solaris)
Omschrijving van het project
Project Solaris, ook bekend onder de naam Capelse Maasoever of Werken aan de Maas, bestaat (in zijn definitieve vorm) uit vier kantoorpanden, twee kantoorpaviljoens en een aantal parkeerplaatsen gelegen aan de Rivium Promenade te Capelle aan den IJssel.62 Het project stamt oorspronkelijk uit de in 1995 door Bouwfonds overgenomen projectportefeuille van [medeverdachte 1] Vastgoed BV.63 Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (Bouwfonds) heeft het project in ontwikkeling.
Overdracht van het project aan [vennootschap 8]
Omdat Bouwfonds over onvoldoende deskundige projectleiding beschikt om Solaris te ontwikkelen, benadert verdachte de heren [betrokkene 13] en [betrokkene 12] (hierna: [betrokkene 13]) en [betrokkene 12] (hierna: [betrokkene 12]) van [vennootschap 8] (hierna: [vennootschap 8]). Afgesproken wordt dat [vennootschap 8] het project voor een bedrag van fl. 7.500.000 gaat ontwikkelen.64 Voordat [betrokkene 13] de hierna te bespreken turnkey-overeenkomst sluit, begroot hij de totale projectkosten naar aanleiding van door [medeverdachte 3] aangeleverde cijfers op fl. 98.495.864.65 Dat deze calculatie reëel is blijkt uit de calculaties van Bouwfonds van 30 juni 199966 en van 5 oktober 199967 waarbij Bouwfonds uitkomt op een bedrag van fl. 95.930.547. [betrokkene 13] acht de Bouwfondscalculaties reëel.68
Turnkey-overeenkomst
Met dagtekening 8 oktober 1999 sluiten Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV een onderneming met ABN AMRO, vertegenwoordigd door [medeverdachte 1], en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten vennootschap Capelse Maasoever BV, vertegenwoordigd door [betrokkene 13], te Capelle aan den IJssel een turnkey-overeenkomst inzake project Solaris met daaraan gehecht een stichtingskostenbegroting.69
Antedateren van de turnkey-overeenkomst
Bij [vennootschap 8] wordt de overeenkomst in digitale vorm aangetroffen met als aanmaakdatum 12 november 1999.70 De overeenkomst komt pas op 10 december 1999 binnen bij Bouwfonds. In de overeenkomst wordt verwezen naar een, gelet op de dagtekening van de overeenkomst, toekomstige bouwclaim van [vennootschap 5] van 3 november 1999.71 Dat de datum 3 november 1999 ook wordt vermeld op de aan Bouwfonds toegestuurde brief waarin de bouwclaim staat vermeld72 en een tweetal ongeadresseerde conceptbrieven waarin melding wordt gemaakt van een bouwclaim eveneens van latere datum zijn dan de turnkey-overeenkomst, namelijk van 1 november 1999 73, maakt dat de rechtbank het onaannemelijk acht dat de datum van de in de turnkey-overeenkomst opgenomen bouwclaim een kennelijke verschrijving betreft. Daarbij komt dat [medeverdachte 13] verklaart dat de turnkey-overeenkomst niet op of voor 8 oktober 1999 gemaakt kan zijn, omdat [vennootschap 8] toen nog in gesprek was met Bouwfonds over de gefaseerde overdracht en een turnkey-overeenkomst nog niet ter sprake was gekomen.74 Mede ingegeven door de verwijzing naar de bouwclaim d.d. 3 november 1999 concludeert [medeverdachte 13] dat de aanmaakdatum van de turnkey-overeenkomst 12 november 1999 zou kunnen zijn.75 De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de overeenkomst geantedateerd en reeds om die reden vals is.
Verhogen van de stichtingskostenbegroting als onderdeel van de turnkeyovereenkomst
In de turnkey-overeenkomst is opgenomen dat [vennootschap 8]/Capelse Maasoever BV project Solaris tegen een vergoeding van fl. 127.500.000, waarin alle met het project gemoeide kosten zijn begrepen, overeenkomstig een aan die turnkey-overeenkomst gehechte stichtingskostenbegroting, "turnkey" zal opleveren aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO.76 De totale projectkosten waren eerder begroot op fl. 95.930.547 (door Bouwfonds) dan wel fl. 98.495.864 (door [vennootschap 8]), al dan niet te vermeerderen met de overeengekomen vergoeding van fl. 7.500.000 voor [vennootschap 8]. In de turnkey-overeenkomst tussen Bouwfonds en Capelse Maasoever BV wordt desondanks uitgegaan van een stichtingskostenbegroting van fl. 127.500.000 (inclusief fl. 7.500.000 voor [vennootschap 8]). In de turnkey-overeenkomst wordt verwezen naar de stichtingskostenbegroting. Deze sluit aan bij de turnkey-som van fl. 127.500.000 en betreft een door [medeverdachte 3] opgemaakte verhoogde calculatie.77
Aangedragen rechtvaardiging voor de verhoogde stichtingskostenbegroting
Kennelijk ter rechtvaardiging van deze verhoogde calculatie krijgen [betrokkene 13] en [betrokkene 12] van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] te horen dat zij mogen rekenen met de verhoogde calculatie van fl. 127.500.000, zodat zij niet geconfronteerd zullen worden met extra risico's die er zijn in verband met een bouwclaim van [vennootschap 5] ad fl. 5.000.000 en een mogelijke verhoging van de koopprijs van de grond in verband met de bestemming daarvan.
[betrokkene 7] verklaart dat de bouwclaim van [vennootschap 5] nooit daadwerkelijk heeft bestaan.78 Desondanks ontvangt Bouwfonds een op 3 november 1999 gedateerde brief afkomstig van [vennootschap 5] waarin wordt gesteld dat [vennootschap 5] schade heeft geleden omdat de door het bedrijf geplande bouwwerkzaamheden geen doorgang hebben kunnen vinden. Geclaimd wordt onder meer een schadevergoeding van fl. 5.000.000.79 Vanuit [vennootschap 5] is nooit een bouwclaim ingediend in project Solaris en er is in dat kader ook geen geld ontvangen.80 [medeverdachte 3] heeft niet alleen bij [vennootschap 8] maar ook bij [vennootschap 5] de bouwclaimbrief en de concepten aangeleverd.81 Hij is daarvoor naar het kantoor van [vennootschap 5] gekomen alwaar [vennootschap 5] de claim op zijn verzoek heeft getekend. [vennootschap 5] constateert bij lezing van de bouwclaim dat de inhoud onjuist is omdat geen sprake is van een bouwclaim. De omschreven activiteiten van [vennootschap 5] zijn onjuist.82 Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de turnkey-overeenkomst ook ten aanzien van de daarin opgenomen bouwclaim valselijk is opgemaakt.
De door Bouwfonds aan de gemeente Capelle aan den IJssel voor het perceel bouwgrond in het kader van het project Solaris te betalen grondprijs bedraagt volgens de tussen deze partijen op 27 juli 1999 gesloten optie-overeenkomst fl. 8.250.000.83 Ook de door Capelse Maasoever aan de gemeente Capelle aan den IJssel te betalen grondprijs bedraagt gezien de tussen deze partijen gesloten koopovereenkomst fl. 8.250.000.84 Zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 3] heeft [vennootschap 8] bij herhaling gewezen op de risico's die zouden zijn gelegen in een verhoging van de grondprijs door de gemeente Capelle aan den IJssel omdat de bestemming van de op die grond te bouwen gebouwen in plaats van kantoorruimte eigenlijk werkruimte is. [vennootschap 8] verkoopt deze bouwgrond ultimo 1999 aan Bouwfonds voor de verhoogde prijs van fl. 12.500.000.85 Dat de gemeente Capelle aan den IJssel de grondprijs zou verhogen in verband met een gewijzigde bestemming of dat het risico daarop heeft bestaan, is niet gebleken. De bestemming van de locatie voor project Solaris is volgens het bestemmingsplan "werkgelegenheidsdoeleinden". Die omschrijving brengt met zich dat bedrijven zich weliswaar mogen vestigen maar dat de bouw van kantoorpanden is uitgesloten. De gemeente heeft echter in overleg met Bouwfonds afgesproken dat in het vervolg gesproken wordt van "werkruimte" in plaats van kantoren. Voor zowel de gemeente als Bouwfonds is duidelijk dat de kantoorgebouwen het stempel "werkruimte" krijgen. De gemeente Capelle aan den IJssel stelt geen specifieke eisen met betrekking tot het gebruik van kantoorruimten in het project. Zij is zeer ingenomen met het te realiseren plan. Nu de gemeente Capelle aan den IJssel overleg heeft gehad met de koper over de omschrijving "werkruimte" op de bouwaanvraag is de gemeente niet betrouwbaar als zij achteraf de grondprijs zou corrigeren in verband met de realisatie van kantoren in plaats van werkruimten. Het beweerde risico is daarom niet reëel.86
Dit klemt te meer nu de risico's die [vennootschap 8] in dit project loopt minimaal zijn omdat de aanneemsom al min of meer vaststaat87 en [vennootschap 8] niet verantwoordelijk is voor de verhuur van het project.88 Waarom [vennootschap 8] van [medeverdachte 1] met de verhoogde calculatie mag rekenen is daarom volstrekt onduidelijk.
Gecreëerde overwinst bij [vennootschap 8]
In verband met uitbreiding van project Solaris wordt de totale overdrachtsprijs (de turnkey-som) verhoogd van fl. 127.500.000 naar fl. 133.288.158.89 Dit bedrag is op facturatie van Capelse Maasoever BV door Bouwfonds betaald.90 De laatste betaling heeft plaatsgevonden op 30 januari 2002.91 De daadwerkelijk door [vennootschap 8] berekende kosten na uitbreiding van het project bedragen fl. 118.001.912 (€ 53.546.933), inclusief de vergoeding voor [vennootschap 8] ad fl. 7.500.000 (€ 3.403.352).92 Na aftrek van de kosten van de overdrachtprijs is een overwinst van fl. 15.286.246 gecreëerd bij [vennootschap 8]. Bij de projectkosten inbegrepen is een bedrag van fl. 7.004.150 aan oude Bouwfondsverplichtingen die door [vennootschap 8] zijn overgenomen.93 Uit hetgeen hierna nog aan de orde zal komen blijkt dat deze oude Bouwfondsverplichtingen onzakelijk zijn en dus onterecht door [vennootschap 8] als daadwerkelijk gemaakte kosten zijn geboekt. De door [vennootschap 8] gemaakte overwinst is daarmee fl. 7.004.150 hoger dan het op fl. 15.286.246 vastgestelde verschil tussen de turnkeysom en de berekende projectkosten.
Het voorgaande laat zich als volgt weergeven:
uiteindelijke turnkeysom: fl. 133.288.158
daadwerkelijk berekende projectkosten: fl. 118.001.912 -
overwinst voor [vennootschap 8]: fl. 15.286.246
uit de kosten te elimineren onzakelijke
Bouwfondsverplichtingen: fl. 7.004.150 +
overwinst voor [vennootschap 8] ten behoeve
van de potjes: fl. 22.290.396
Hierboven werd al beschreven dat en hoe [medeverdachte 1] door een systeem van "potjes" te hanteren, het mogelijk maakte dat (extra) gelden terecht kwamen bij diverse anderen.
Hieronder wordt een en ander toegesneden op de projecten 1, 2 en 3.
[medeverdachte 1] heeft tegen [betrokkene 13] gezegd dat de hoge verkoopprijs van het project een opening geeft om de begroting van [vennootschap 8] dusdanig te verhogen dat meer geld kan worden verdiend. De consequentie van deze verhoogde calculatie is dat [vennootschap 8] meer en Bouwfonds minder winst maakt. Op aangeven van [medeverdachte 1] wordt zo een "tijdelijke voorziening", een "potje", gecreëerd bij [vennootschap 8].94 Verdachte is op de hoogte van de bij [vennootschap 8] aldus gecreëerde (geld)potjes. [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en verdachte bespreken met [betrokkene 13] en [betrokkene 12], zowel afzonderlijk als gezamenlijk, hoe de potjes gecreëerd kunnen worden, hoe er geld in de potjes terecht komt en hoeveel geld er in een potje zit. [medeverdachte 1] houdt met [medeverdachte 3] en verdachte bij of er in het potje van [vennootschap 8] nog geld zit na een verrichtte betaling.95 Uit het gecreëerde geldpotje moet [vennootschap 8] van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] verplichtingen voldoen.96 Tegen [betrokkene 13] en [betrokkene 12] wordt gezegd wat de hoogte van de betaling zal zijn en hen wordt verzocht dat bedrag op te nemen in hun begroting. [betrokkene 13] en [betrokkene 12] weten dat er extra kosten in de afgesproken prijs zijn opgenomen. Zij weten dat een deel van het overeengekomen bedrag aan derden moet worden doorbetaald. [medeverdachte 1] maakt daarbij onderscheid tussen zijn eigen bijverdiensten en de uit de potjes te betalen "moeilijke betalingen". De essentie van het creëren van een potje is om bepaalde "moeilijke betalingen" niet in de boeken van Bouwfonds terecht te laten komen. Een aantal moeilijke betalingen die [medeverdachte 1] niet vanuit Bouwfonds wil doen maar via [vennootschap 8] wil laten lopen, legt hij in bijzijn van verdachte en [medeverdachte 3] aan [betrokkene 13] en [betrokkene 12] voor. Zo stelt [medeverdachte 1] voor bepaalde termijnbetalingen te verhogen zodat uit die verhoging betalingen kunnen worden gedaan. [medeverdachte 3] is daarbij aanwezig omdat hij moet zorgen dat het boekhoudkundig klopt bij Bouwfonds.97 Het innen van het eigen winstdeel door [medeverdachte 1] loopt via een winstdelingsovereenkomst tussen [betrokkene 13] en [betrokkene 12] en Idlewild Consultants BV (verdachte, rb). [medeverdachte 1] spreekt met [betrokkene 13] en [betrokkene 12] af het bedrag dat zij aan een project willen verdienen en waar bovenop financiële ruimte wordt gecreëerd die vervolgens wordt gebruikt voor zijn eigen winstdeel dat via Idlewild Consultants BV wordt doorbetaald aan de Bloemenoord Groep NV. Met [betrokkene 13] en [betrokkene 12] worden afspraken gemaakt over de reservering van geldbedragen die in een kostenbatenanalyse (KBA) worden opgenomen. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hebben inzage in deze KBA's en weten wat er achter de opgenomen posten verstopt zit ten behoeve van het creëren van de potjes.98
Doorbetaling van de gecreëerde overwinst
[betrokkene 13] en [betrokkene 12] mogen de aldus gecreëerde overwinst (fl. 22.290.396) niet behouden maar moeten deze doorbetalen. Doorbetaling vindt plaats via een ontwikkelovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV, door middel van facturen die geboekt worden op andere projecten van [vennootschap 8] niet zijnde project Solaris en door op het project Solaris geboekte facturen. Idlewild Consultants BV betaalt de van [vennootschap 8] ontvangen gelden gedeeltelijk door aan Bloemenoord Groep BV op grond van een tussen deze partijen gesloten ontwikkelingsovereenkomst.
Doorbetaling via ontwikkelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV naar [betrokkene 6] & [vennootschap 26]
Met dagtekening 21 september 1999 sluiten [vennootschap 8] te Capelle aan den IJssel, vertegenwoordigd door haar directeuren [betrokkene 13] en [betrokkene 12] enerzijds en Idlewild Consultants BV, vertegenwoordigd door verdachte anderzijds, te 's-Gravenhage een ontwikkelingsovereenkomst waarin partijen een exclusief samenwerkingsverband aangaan gericht op het voor gezamenlijke rekening en risico (vijftig procent [vennootschap 8] en vijftig procent Idlewild Consultants BV), maar om hen moverende redenen op naam van [vennootschap 8], ontwikkelen van project Solaris.99
De rechtbank acht bewezen dat deze ontwikkelingsovereenkomst is geantedateerd en overweegt daartoe als volgt. [betrokkene 13] en [betrokkene 12] worden weliswaar medio 1999 door verdachte benaderd met de opmerking dat ook hij geld wil verdienen aan project Solaris, maar de wijze van betaling en de hoogte van het aan verdachte te betalen bedrag wordt pas in 2002 bepaald.100 Verdachte geeft de ontwikkelingsovereenkomst in 2002 ter ondertekening aan [vennootschap 8] waarop de overeenkomst getekend wordt.101 Op de computer van [betrokkene 13] is een digitaal document met exact dezelfde inhoud als de ontwikkelingsovereenkomst, gedateerd 21 september 1999, aangetroffen.102 Blijkens de documenteigenschappen is het document op 7 januari 2002 aangemaakt door vermoedelijk [medeverdachte 3].103
In werkelijkheid is geen sprake van een exclusief samenwerkingsverband gericht op het voor gezamenlijke rekening en risico ontwikkelen van het project zoals de overeenkomst doet vermoeden. [betrokkene 13] verklaart nooit met verdachte te hebben afgesproken project Solaris samen te ontwikkelen. De omschrijving op en de inhoud van de overeenkomst kloppen niet. Het ging verdachte enkel om de winstuitkering en de overeenkomst diende uitsluitend als legitimering van de geldstroom, aldus [medeverdachte 13].104 Ook volgens [medeverdachte 12] heeft verdachte enkel een bemiddelende rol gespeeld en heeft hij geen werkzaamheden in project Solaris verricht. Verdachte brengt [vennootschap 8] in contact met mensen en bedrijven en krijgt hiervoor een soort courtage.105 De inhoud van de overeenkomst dekt de lading niet.106 Namens [vennootschap 8] is de overeenkomst getekend omdat afgesproken was dat [vennootschap 8] genoegen zou nemen met een vergoeding van fl. 7.500.000.107 Op verzoek van verdachte heeft [vennootschap 8] in 2002 een totaalbedrag van fl. 13.184.163 (€ 5.982.712) overgemaakt naar een bankrekening van [betrokkene 6] & [vennootschap 26].108 [betrokkene 6] & [vennootschap 26] heeft vervolgens de desbetreffende bedragen naar aanleiding van de tussen Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV gesloten winstdelingsovereenkomst in de tussen partijen afgesproken winstdelingsverhouding uitgekeerd.109
De ontwikkelingsovereenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV
Om de deelgerechtigheid van [medeverdachte 1] in project Solaris te kunnen onderbouwen wordt een ontwikkelingsovereenkomst gedateerd 20 februari 2002 opgesteld te Heemstede tussen Idlewild Consultants BV, vertegenwoordigd door verdachte, en Bloemenoord Groep BV, vertegenwoordigd door [medeverdachte 1]. Blijkens de tekst van de overeenkomst worden daarin eerder tussen partijen gemaakte mondelinge afspraken schriftelijk vastgelegd. Er wordt een exclusief samenwerkingsverband aangegaan gericht op begeleiding en ontwikkeling van de projecten Amsterdam en Capelle a/d IJssel ( bekend onder de naam Solaris, rb) op basis van 25 % voor Idlewild Consultants BV en 75 % voor Bloemenoord Groep BV maar voor rekening en risico van Idlewild Consultants BV.110 Anders dan de tekst van de overeenkomst doet vermoeden is er in werkelijkheid tussen partijen geen sprake van een dergelijk exclusief samenwerkingsverband. [medeverdachte 1] heeft in zijn functie van werknemer/bestuurder van Bloemenoord geen bemoeienissen gehad met het project Solaris, alleen in zijn functie van directeur van Bouwfonds.111 Er was geen bemoeienis van [medeverdachte 1] namens Bloemenoord bij het project Solaris in relatie met [vennootschap 8]. De Bloemenoord Groep heeft helemaal geen werkzaamheden verricht in het project Solaris. Toen [vennootschap 8] het project Solaris kreeg lag er al een bouwplan klaar.112 De facturering van Bloemenoord en Idlewild is een routing die door [medeverdachte 1] bedacht is in nauwe samenwerking met [medeverdachte 3] en verdachte. 113 De winstdelingsovereenkomst tussen Idlewild en [vennootschap 8] is eigenlijk geen winstdelingsovereenkomst maar een overeenkomst om geld van Bouwfonds naar Idlewild te krijgen en vandaar naar de Bloemenoord Groep.114
Op project Solaris geboekte facturen van Rooswyck.
[medeverdachte 1] is sinds begin jaren '90 eigenaar van Rooswyck Properties BV (hierna Rooswyck). Rooswyck is een van de bedrijven van [medeverdachte 1] die niet is gekocht door Bouwfonds en waar [medeverdachte 1] als ondernemer mee verder is gegaan.115 Met dagtekening 15 respectievelijk 17 december 1999 stuurt Rooswyck twee brieven aan Capelse Maasoever BV waarin zij aanbiedt de realisatie van de verhuur respectievelijk begeleidings- en adviseringswerkzaamheden in project Solaris te verrichten tegen een totale vergoeding van fl. 4.254.150 (exclusief BTW).116 Deze aanbiedingen worden door Capelse Maasoever geaccepteerd bij brief van 12 januari 2000.117 Rooswyck stuurt Capelse Maasoever op grond van deze acceptatiebrieven een achttiental facturen118 ten bedrage van in totaal fl. 4.254.150 (€ 1.930.449) exclusief BTW. Capelse Maasoever BV neemt deze facturen op in haar administratie en betaalt die.119 Er zijn te hoge bedragen gefactureerd of de op de facturen beschreven werkzaamheden zijn niet door Rooswyck verricht.120 Zo geldt ten aanzien van de aanbiedingsbrief van 17 december 1999 dat deze namens Rooswyck is getekend door [betrokkene 30].121 Zij is verantwoordelijk voor de inhoud van de brief en weet dat in de brief werkzaamheden staan die simpelweg zijn bedacht. Aan haar is door [medeverdachte 1] of verdachte gevraagd activiteiten te beschrijven die Rooswyck zou kunnen verrichten.122 Ook andere werknemers van Rooswyck verklaren dat de gefactureerde werkzaamheden niet door Rooswyck zijn verricht.123 De aanbiedings- en acceptatiebrieven zijn bovendien later opgemaakt dan de dagtekening die daarop staat vermeld. Op het moment dat duidelijk is hoeveel geld er wordt verdiend, begin 2001 (en niet december 1999, rb), zegt [medeverdachte 3] tegen [betrokkene 13] en [betrokkene 12] dat er geld naar Rooswyck moet vloeien en worden de bedragen ingevuld.124 [betrokkene 27] was zowel in de periode dat hij directeur van Rooswyck was (vanaf 7 mei 2002, rb) als daarvoor in principe de enige persoon binnen Rooswyck die facturen opmaakte. Hij weet niet voor 100% zeker of hij de facturen125 afkomstig van Rooswyck en gericht aan Capelse Maasoever heeft opgemaakt maar hij was wel degene die dergelijke facturen opstelde en verstuurde, zodat het hem logisch lijkt dat hij ook deze facturen heeft opgesteld. Hij zal deze facturen ook met verdachte hebben besproken, dat paste naar zijn zeggen binnen de gebruikelijke gang van zaken. In de periode voordat [betrokkene 27] directeur van Rooswyck werd, legde hij verantwoording af aan verdachte en had hij met verdachte overleg over het opstellen van facturen.126
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de op de bovenstaande facturen omschreven werkzaamheden niet door de facturerende bedrijven zijn verricht en dat de facturen uitsluitend hebben gediend om van Bouwfonds afkomstige geldbedragen vanaf [vennootschap 8] door te sluizen naar derden. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen wetenschap had van en meegewerkt heeft aan het valselijk opmaken en vervolgens als echt en onvervalst gebruiken van de ontwikkelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV alsmede het valselijk opmaken en vervolgens als echt en onvervalst gebruiken van de ontwikkelingsovereenkomst tussen Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV.
In het licht van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte zich samen met anderen, onder wie [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] beiden werkzaam in hun persoonlijke dienstbetrekking bij Bouwfonds, en [betrokkene 13] en [betrokkene 12], intensief heeft bezig gehouden met het creëren van overwinst binnen project Solaris ten bedrage van € 10.114.940 (fl. 22.290.396) teneinde samen met die anderen over die overwinst als heer en meester te kunnen beschikken.
De verklaring van verdachte dat hij hier niets vanaf wist en uitsluitend de hem voorgelegde overeenkomsten blind tekende zonder kennis te nemen van de inhoud van die overeenkomsten, acht de rechtbank in het licht van de diverse hiervoor genoemde verklaringen ongeloofwaardig.
Feiten 4 en 5 (project Hollandse Meester)
Nadat de projectontwikkelaars [betrokkene 13] en [betrokkene 12] vernemen dat de gemeente Zoetermeer de ambitie heeft om binnen de gemeente een hoog gebouw te realiseren koopt [vennootschap 8] de optie op de bij dit project behorende grond. Verdachte geeft vervolgens te kennen dat Bouwfonds het project wil overnemen omdat zij zich wil profileren als hoogbouwontwikkelaar.127
Creëren van overwinst
Met dagtekening 17 augustus 1999 te Capelle aan den IJssel sluiten [vennootschap 8], vertegenwoordigd door [medeverdachte 13] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, vertegenwoordigd door [medeverdachte 1] de "overeenkomst inzake verkoop rechten uit de optieovereenkomst van de Stationslocatie aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer" waarin zij overeenkomen dat Bouwfonds voor een koopsom van fl. 5.000.000, te betalen aan [vennootschap 8], de rechten verkrijgt uit de tussen [vennootschap 8] en de gemeente Zoetermeer gesloten overeenkomst inzake optieverlening op een perceel grond aan het Plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer.128 Dat bedrag wordt op 12 oktober 1999 en 4 november 1999 gefactureerd aan Bouwfonds.129 Deze facturen worden door Bouwfonds betaald op respectievelijk 26 oktober 1999 en 24 november 1999.130 Op een bij Bouwfonds aangetroffen brief, waarbij de overeenkomst ter ondertekening aan Bouwfonds wordt aangeboden, is als datum van binnenkomst gestempeld: 29 oktober 1999.131 De bedongen koopsom van fl. 5.000.000 is bepaald door [medeverdachte 1].132 Op het moment van ondertekenen weten [betrokkene 13] en [betrokkene 12] dat zij een deel van de koopsom moeten afstaan aan verdachte.133 De bedongen koopsom is "belachelijk hoog"134 en niet geheel als koopsom ten goede gekomen aan [vennootschap 8] maar voor een bedrag van fl. 2.600.000 (€ 1.179.829) aan Idlewild Consultants BV, een vennootschap van verdachte en Bloemenoord Groep BV ([medeverdachte 1], rb) betaald. De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
De inzet van de onderhandelingen is voor [medeverdachte 1], naast hetgeen Bouwfonds voor de optie moet betalen en [vennootschap 8] eraan overhoudt, wat deze en verdachte er aan overhouden. Verschillende mogelijkheden worden besproken.135 Bij het vaststellen van de verkoopsom voor de optie laat ook [vennootschap 8] meewegen dat een geldbedrag aan verdachte moet worden betaald.136 Verdachte vraagt [betrokkene 13] met welk bedrag hij genoegen neemt als hij het project voor fl. 5.000.000 kan slijten.137 [betrokkene 13] en [betrokkene 12] bepalen hun prijs op fl. 1.000.000.138 Zij vinden dat een goede vergoeding voor de door hen te leveren inspanningen.139 Deze intentie is vastgelegd in een concept winstdelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV gedateerd 9 augustus 1999 en volgens de documenteigenschappen aangemaakt door [betrokkene 13] op 22 september 1999. Ook daaruit blijkt dat het aanvankelijk de bedoeling was dat [vennootschap 8] fl. 1.000.000 van het te behalen verkoopresultaat toekomt en dat het overige deel voor Idlewild Consultants BV is.140 Dit concept is voor [vennootschap 8] de basis geweest voor de overdracht van het project Hollandse Meester.
Het concept wordt echter terzijde geschoven en vervangen door de hierna te bespreken overeenkomst van verdachte.141
Antedateren van de winstdelingsovereenkomsten
Gedateerd 3 december 1998 (dus gedateerd voor de datum van de koopovereenkomst van 17 augustus 1999, rb) wordt te Capelle aan den IJssel een winstdelingsovereenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV, getekend door respectievelijk [betrokkene 12] en verdachte, waarbij partijen een exclusief samenwerkingsverband aangaan erop gericht voor gezamenlijke rekening en risico op basis van [vennootschap 8] 70 % en Idlewild 30% de ontwikkeling ter hand te nemen van een kantoortoren en een parkeergarage aan het Plein der Verenigde Naties te Zoetermeer om hen moverende redenen op naam van [vennootschap 8].142 Kennelijk gelet op de door [vennootschap 8] genoemde ondergrens van fl. 1.000.000 krijgt verdachte daarin een aanbrengprovisie van fl. 4.000.000 hetgeen [betrokkene 13] en [betrokkene 12] te hoog vinden en weten terug te brengen tot het voor hen acceptabele bedrag van fl. 2.600.000.143 Daartoe wordt eveneens met dagtekening 3 december 1998 te Capelle aan den IJssel door [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een overeenkomst gesloten waarbij partijen een exclusief samenwerkingsverband aan gaan erop gericht voor gezamenlijke rekening en risico op basis van [vennootschap 8] 70 % en Idlewild 30% ter hand nemen van de ontwikkeling van project Hollandse Meester. Overeengekomen wordt nu dat de eerste fl. 2.600.000 van het door de verkoopovereenkomst behaalde verkoopresultaat aan Idlewild Consultants BV toekomt en aan [vennootschap 8] het resterende deel.144 Namens Idlewild Consultants BV wordt de overeenkomst getekend door verdachte en namens [vennootschap 8] door [medeverdachte 13].145 Beide winstdelingsovereenkomsten zijn opgesteld na 9 augustus 1999 en zijn door verdachte gepresenteerd. Dit zijn hele andere overeenkomsten dan de overeenkomst146 die [betrokkene 13] eerder had opgemaakt. De inhoud van de overeenkomsten komt niet overeen met de werkelijkheid. [vennootschap 8] heeft volgens [betrokkene 13] niet de intentie gehad om samen met Idlewild het project Hollandse Meester te ontwikkelen. De overeenkomst ziet op het uitbetalen aan verdachte van de aanbrengfee. Dat is [vennootschap 8] en verdachte bekend. De latere overeenkomst is door [betrokkene 13] opgemaakt omdat hij naar zijn zeggen het bedrag van de fee van verdachte wilde verlagen.147
Ter nakoming van de winstdelingsovereenkomst148 maakt [vennootschap 8] op 17 april 2003, op verzoek van verdachte149, een geldbedrag van € 1.179.829 (fl. 2.600.000) over op de derdenrekening van [betrokkene 6] [vennootschap 26].150 Op 4 augustus (2003, rechtbank) verdeelt [betrokkene 6] en [vennootschap 26] voornoemd bedrag, samen met geldbedragen die zien op de projecten Paasheuvelweg en Coolsingel en inclusief rente, tussen Bloemenoord Groep BV (vijfenzeventig procent) en Idlewild Consultants BV (vijfentwintig procent).151
Idlewild Consultants BV heeft nooit risico gelopen in het project Hollandse Meester.152 Bloemenoord Groep BV is - anders dan dat zij via [betrokkene 6] [vennootschap 26] gelden heeft ontvangen - niet betrokken geweest bij het project Hollandse Meester.153 Het project Hollandse Meester is gericht op het verkrijgen van neveninkomsten die via [betrokkene 6] & [vennootschap 26] naar Bloemenoord en Idlewild vloeien.154
[medeverdachte 1] is aanwezig bij vrijwel alle gesprekken die [betrokkene 13] en [betrokkene 12] over de Bouwfondsprojecten voeren. In aanwezigheid van [medeverdachte 3] - in die periode als controller bij Bouwfonds belast met het financiële reilen en zeilen van de projecten - wordt gesproken over het meedelen van verdachte in door [vennootschap 8] te ontwikkelen Bouwfondsprojecten. Ook [medeverdachte 3] is op de hoogte van de winstdelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV.155
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met anderen wetenschap had van en meegewerkt heeft aan het valselijk opmaken en vervolgens als echt en onvervalst gebruiken van de winstdelingsovereenkomsten gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV.
In het licht van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank tevens bewezen dat verdachte zich samen met anderen onder wie [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] in hun dienstbetrekking bij Bouwfonds, en [betrokkene 13] en [betrokkene 12] zich intensief heeft bezig gehouden met het creëren van overwinst binnen project Hollandse Meester ten bedrage van 1.179.829,- euro (fl. 2.600.000) teneinde samen met die anderen over die overwinst als heer en meester te kunnen beschikken.
Feiten 6 en 7 (project Coolsingel)
De overeenkomst tot ontwikkeling
Op 13 maart 1998 doet [vennootschap 8] een aanbieding aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV, ter attentie van [medeverdachte 1], om project Coolsingel tot het verlenen van de bouwvergunning te ontwikkelen voor een bedrag van fl. 985.000.156 Bij brief van 16 maart 1998 aanvaardt Bouwfonds dit aanbod. Deze brief wordt door verdachte namens Bouwfonds getekend en namens [vennootschap 8] door [betrokkene 13].157 In de periode van 29 januari 1999 tot en met 1 oktober 1999 factureert en ontvangt [vennootschap 8] op grond van deze afspraak fl. 950.000.158
De overeenkomst tot ontwikkeling en directievoering
Met dagtekening 15 januari 1999 sluiten [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling CV een onderneming met ABN AMRO te Capelle aan den IJssel een overeenkomst waarin zij overeenkomen dat [vennootschap 8] voor de ontwikkeling én de directievoering van project Coolsingel (Luxorlocatie te Rotterdam) een vergoeding ontvangt van fl. 13.850.000 (exclusief BTW).159 Namens Bouwfonds wordt de overeenkomst getekend door [medeverdachte 1] en namens [vennootschap 8] door [betrokkene 13].160 Bij voortgangsgesprekken zijn naast verdachte ook aanwezig [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [betrokkene 13] en [betrokkene 12].161 Naar een overzicht van betalingen in de projecten Solaris, Coolsingel en Hollandse Meester wordt veelvuldig gevraagd door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] tijdens de besprekingen. Zo kunnen zij zien hoeveel geld er nog is voor doorbetaling in de verschillende projecten. Deze overzichten geven ook aan wat de werkelijke vergoeding is voor [vennootschap 8] in de projecten.162 Tijdens vergaderingen wordt door [medeverdachte 1] vooraf gemeld welke facturen zullen binnenkomen en betaald dienen te worden.163
In het bedrag van fl. 13.850.000 is het overeengekomen bedrag van 16 maart 1998, althans een bedrag van fl. 950.000, verdisconteerd.164 Op basis van de overeenkomst betaalt Bouwfonds uiteindelijk fl. 13.850.000 aan [vennootschap 8].165 De laatste termijn wordt voldaan op 13 februari 2004. 166
De antedatering van de overeenkomst (D-0002/D-1579)
Op verzoek van [medeverdachte 1] zet [betrokkene 13] gelijktijdig met zijn handtekening een onjuiste datum op de overeenkomst. Daarbij zijn behalve [betrokkene 13] en [medeverdachte 1] ook aanwezig verdachte, [betrokkene 12] en [medeverdachte 3].167 [medeverdachte 3] is ook bij de meeste gesprekken over de contractvorming aanwezig.168 Dat de op de overeenkomst genoemde datum onjuist is kan worden afgeleid uit de volgende feiten en omstandigheden. Ten eerste komt de overeenkomst blijkens de daarop aangetroffen stempelafdruk pas op 29 oktober 1999 bij Bouwfonds binnen.169 Opvallend is daarnaast dat de overeenkomst, hoewel gedateerd 15 januari 1999, verwijst naar een bouwplan van 4 maart 1999.170 Blijkens de documenteigenschappen van de digitale versie van de overeenkomst, die inhoudelijk gelijk is aan overeenkomst D-0002 en D-1579, is de overeenkomst opgemaakt op 5 mei 1999.171 Dat de overeenkomst op of rond laatstgenoemde datum is opgemaakt, is aannemelijk nu ook [betrokkene 13] verklaart dat de overeenkomst in mei/juni 1999 is opgesteld.172 Blijkens de brief van [betrokkene 13] aan [medeverdachte 1] van 7 mei 1999 waarin [medeverdachte 31] schrijft dat hij [medeverdachte 1] een gecorrigeerde ontwikkelingsovereenkomst inzake Coolsingel doet toekomen, is op dat moment nog slechts sprake van een conceptovereenkomst. Ook [betrokkene 13] sluit niet uit dat de definitieve overeenkomst pas in oktober 1999 is opgemaakt.173 Die verklaring vindt steun in de afdrukdatum van de digitale versie van de ontwikkelingsovereenkomst: 8 oktober 1999, drie weken voor de datum van binnenkomst bij Bouwfonds.174 Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat de ontwikkelingsovereenkomst geantedateerd is en reeds om die reden vals is.
Het creëren van overwinst
De inhoud van de ontwikkelingsovereenkomst (D-0002) wordt bepaald door [medeverdachte 1]. Ook de hoogte van de overeengekomen vergoeding wordt door [medeverdachte 1] bepaald. [vennootschap 8] heeft te kennen gegeven de gehele ontwikkeling van het project voor een bedrag van fl. 3.500.000 tot fl. 4.000.000 te willen doen. Dit door [betrokkene 13] gecalculeerde bedrag is zeker niet te hoog, het is een redelijk bedrag voor dit project.175
Het uiteindelijk overeengekomen bedrag van fl. 13.850.000 is door [medeverdachte 1] opgelegd waarbij deze mondeling heeft aangegeven, dat [vennootschap 8] op termijn nog facturen voor [medeverdachte 1] moet voldoen.176 [betrokkene 13] gaat er vanuit dat [vennootschap 8] het verschil tussen de verhoogde vergoedingssom van fl. 13.8500.000 en de door [vennootschap 8] gevraagde fl. 3.500.000 tot fl. 4.000.000 moet doorbetalen aan derden. Wat [vennootschap 8] betreft hoeft de vergoeding geen fl. 13.850.000 te zijn.177 De offerte van fl. 985.000 ziet uitsluitend op de werkzaamheden in het project tot het moment dat de bouwvergunning kan worden aangevraagd.178
De ontwikkelingsovereenkomst ziet op de volledige realisatie tot ingebruikname van het gebouw, waarbij [vennootschap 8] de ontwikkeling en directievoering tijdens de bouw ter hand zal nemen.179 In project Coolsingel heeft de architect de tekeningen al klaar om de bouwvergunningen aan te vragen. Het project Coolsingel is zover klaar dat bij wijze van spreken direct gestart kan worden met bouwen. De kosten van de architect worden niet door [vennootschap 8] betaald maar rechtstreeks door Bouwfonds. 180 De werkzaamheden betreffende de directievoering tijdens de bouw zijn nooit tot uitvoering gekomen omdat het project niet is doorgegaan. Voor deze werkzaamheden is door Bouwfonds wel betaald aan [vennootschap 8] maar deze werkzaamheden zijn niet uitgevoerd.181
Bovenop het reeds genoemde bedrag van fl. 13.8500.000 factureert [vennootschap 8] op 22 juni 1999 in opdracht van [medeverdachte 1]182 nog eens een bedrag van fl. 1.250.000 (exclusief BTW) aan Bouwfonds in verband met de voorbereidingskosten en de planontwikkeling inzake het project.183 Op voorhand krijgt [vennootschap 8] daarbij een doorbetalingsverplichting opgelegd. Van het te factureren bedrag moet [vennootschap 8] fl. 1.000.000 doorbetalen middels facturen van Idlewild Consultants BV van verdachte. [vennootschap 8] mag de daadwerkelijke reden van de betalingen niet vermelden op de facturen. Ook bij Idlewild Consultants BV mag niet zichtbaar zijn waarom de betalingen hebben plaatsgevonden. [vennootschap 8] heeft de facturen ontvangen en betaald wetende dat de omschrijving op de facturen onjuist is.184
De rechtbank is van oordeel dat de in de factuur van 22 juni 1999 omschreven werkzaamheden, die zien op de voorbereiding en de projectontwikkeling, vallen onder de in de bijlage bij de ontwikkelingsovereenkomst genoemde werkzaamheden die [vennootschap 8] op grond van deze ontwikkelingsovereenkomst dient uit te voeren, zodat het gehele bedrag van de factuur als gecreëerde overwinst moet worden gezien.
Resumerend wordt in project Coolsingel door Bouwfonds aan [vennootschap 8] betaald een bedrag van fl. 13.850.000 vermeerderd met fl. 1.250.000, dus in totaal een bedrag van fl. 15.100.000. Na aftrek van de aanvankelijk overeengekomen en verrekende vergoeding van fl. 985.000 resteert daarmee een verhoogde vergoeding van fl. 14.115.000.185
Doorbetaling van de gecreëerde overwinst
In 2001 wordt echt begonnen met het "leegroven van de geldpot".186 Op voorstel van [medeverdachte 1] betaalt [vennootschap 8] het verschil tussen fl. 13.850.000 en fl. 4.000.000 door aan derden. Een deel wordt doorbetaald op facturen van [vennootschappen 27 tot en met 30] en [medeverdachte 13] die worden gestuurd in project Coolsingel en een deel via een winstdelingsovereenkomst met Idlewild Consultants BV.
Winstdelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild
Gedagtekend juni 1998 te Capelle aan den IJssel wordt een winstdelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV getekend waarbij partijen een exclusief samenwerkingsverband aangaan dat er op is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van het project Coolsingel ter hand te nemen. Partijen komen overeen dat het te behalen begeleidings- of ontwikkelingsresultaat tussen partijen wordt verdeeld waarbij, nadat alle projectgebonden kosten zijn afgetrokken, zestig procent aan Idlewild Consultants BV en veertig procent aan [vennootschap 8] toekomt.187 De inhoud van deze overeenkomst wordt opgedrongen door verdachte.188 Verdachte wenst een dergelijke winstdeling omdat hij het project naar zijn zeggen bij [vennootschap 8] heeft aangebracht. Het fenomeen winstdelingsovereenkomst komt van verdachte. [betrokkene 13] doet normaal niet zo ingewikkeld, maar van verdachte moet het allemaal "met toeters en bellen". Voor [betrokkene 13] en [betrokkene 12] is deze werkwijze met contracten helemaal nieuw.189 De winstdelingsovereenkomst is niet opgemaakt in juni 1998 maar omstreeks mei/juni 1999, in dezelfde periode waarin de hiervoor besproken ontwikkelingsovereenkomst tussen Bouwfonds en [vennootschap 8] is opgemaakt.190
De overeenkomst is op initiatief van verdachte opgesteld. De inhoud van de overeenkomst suggereert dat sprake is van een exclusief samenwerkingsverband. Daarvan is echter nooit sprake geweest. Het doel is het incasseren van een deel van de bij [vennootschap 8] gecreëerde overwinst.191 Verdachte heeft geen werkzaamheden verricht in het project. Hij brengt [vennootschap 8] uitsluitend in contact met Bouwfonds en zorgt ervoor dat zij het project krijgen.192 De werkzaamheden die verdachte heeft verricht, zoals het uitkopen van huurders die nog in de opstallen zitten, vallen naar de beleving van [medeverdachte 1] niet onder de winstdelingsovereenkomst. Er hoeft door verdachte ook geen werk te worden verricht. [medeverdachte 1] en verdachte hebben een nauwe samenwerking.193 Op verzoek van verdachte194 wordt op 17 april 2003 door [vennootschap 8] € 1.843.400 overgemaakt naar de derdengeldrekening van [betrokkene 6] & [vennootschap 26].195 Op 4 augustus 2003 worden de gelden op deze rekening verdeeld tussen Idlewild Consultants BV (vijfentwintig procent) en Bloemenoord Groep BV (vijfenzeventig procent). 196 Aan Bloemenoord en Idlewild is in fases uitbetaald op basis van een tussen partijen gesloten winstdelingsovereenkomst.
De rechtbank acht gezien het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad van en samen met anderen heeft meegewerkt aan het valselijk opmaken en vervolgens als echt en onvervalst gebruiken van de winstdelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV.
De rechtbank acht op grond van alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, voorts bewezen dat het door Bouwfonds betaalde bedrag dat de voor de ontwikkeling van project Coolsingel betaalde fl. 985.000 te boven gaat (zijnde fl. 13.850.000 vermeerderd met fl. 1.250.000 minus fl. 985.000, dus fl. 14.115.000) gezien moet worden als gecreëerde overwinst. Aangezien het project Coolsingel niet is doorgegaan, kan van ontwikkeling en directievoering tijdens de bouw en winstderving alleen al om die reden geen sprake zijn (geweest). Deze overwinst is vervolgens door middel van valse facturen en overeenkomsten doorgesluisd. Mede gezien de hiervoor onder het project Solaris aangehaalde verklaring van [medeverdachte 1] omtrent de wetenschap van verdachte met betrekking tot de zogeheten "potjes" acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen onder wie [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], beide laatstgenoemden werkzaam in hun dienstbetrekking bij Bouwfonds en [vennootschap 8] heeft bezig gehouden met het creëren van overwinst in project Coolsingel ten bedrage van fl. 14.115.000 (€ 567.225,25) teneinde samen met die anderen als heer en meester over die overwinst te beschikken.
Feit 8, witwassen
Gezien hetgeen de rechtbank onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen heeft verklaard kan naar het oordeel van de rechtbank eveneens het onder dit feit ten laste gelegde witwassen, tezamen en in vereniging gepleegd, bewezen worden verklaard.
Feit 9 (criminele organisatie Bouwfondsprojecten)
Dit feit zal besproken worden tezamen met feit 14, dat eveneens betrekking heeft op de verdenking van deelneming aan een criminele organisatie.
Feiten 10, 11, 12 en 13 (project Eurocenter)
Algemeen
Hierboven werd al beschreven dat en hoe [medeverdachte 1] door een systeem van "potjes" te hanteren, het mogelijk maakte dat (extra) gelden terecht kwamen bij diverse anderen. Bij de bespreking hieronder van de feiten 10 en 12 zijn twee van die "potjes" aan de orde; beide potjes dienden om financiële ruimte te creëren om onder de "vlag" van het project Eurocenter betalingen van de zojuist bedoelde soort te doen. Zo werd aan [vennootschap 5] een bedrag van in totaal € 2.100.000 betaald voor het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van het bouwrijp maken van het desbetreffende bouwterrein197, het andere is gevuld met betalingen door [medeverdachte 14] aan [medeverdachte 13]. Deze laatste betalingen zijn overeengekomen in een op 20 respectievelijk 23 april 2004 gedagtekende overeenkomst, die blijkens de documenteigenschappen, aangetroffen bij [medeverdachte 14], op 9 maart 2006 is opgemaakt.198
Door Rabo Vastgoedgroep is op 17 maart 2009 aangifte gedaan van feiten en omstandigheden die het serieuze vermoeden wettigen dat (onder meer) verdachte betrokken is bij het op onrechtmatige en strafbare wijze onttrekken van zeer substantiële geldsommen aan (onder meer) het project Eurocenter.199
Feiten 10 en 11 (medeplegen valsheid in geschrift en witwassen)
Een "potje" bij [vennootschap 5]
In een brief met de datum 28 april 2004 van [betrokkene 33] van Bouwfonds Ontwikkeling BV aan [medeverdachte 8] van Schootse Poort wordt gemeld dat de sloopwerkzaamheden ten behoeve van het project Eurocenter zijn afgerond en dat op 18 mei 2004 een officiële start van de bouwactiviteiten zal plaatsvinden.200 Dat die sloopwerkzaamheden dan ook daadwerkelijk zijn verricht kan worden opgemaakt uit in de administratie van [vennootschap 6] aangetroffen op 11 februari 2004 gedateerde overeenkomsten met [vennootschap 31] tot het verrichten van werkzaamheden aan de De Boelelaan.201 [vennootschap 6] had reeds op 24 december 2003 van Bouwfonds Ontwikkeling BV de opdracht gekregen tot het verrichten van voorbereidende werkzaamheden en het (doen) slopen van de aanwezige opstallen en funderingen en het verrichten van alle voorbereidende werkzaamheden voor de vervaardiging van de bouwput.202 [vennootschap 31]], verklaart dat zijn bedrijf de gehele sloop heeft gedaan inclusief het verwijderen van de funderingen, alles voor een bedrag van ruim € 300.000.203 Desondanks wordt op een moment waarop de sloopwerkzaamheden en voorbereidende werkzaamheden zijn afgerond en reeds een begin is gemaakt met de bouwactiviteiten, door Bouwfonds Ontwikkeling BV een overeenkomst gesloten met [vennootschap 5] voor het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van het bouwrijp maken van het desbetreffende bouwterrein aan de De Boelelaan.204
Van deze overeenkomst zijn twee ongedateerde versies aangetroffen. Gelet evenwel op een e-mailbericht205 dat [betrokkene 34] op 24 juni 2004 namens [vennootschap 5] verstuurt aan Bouwfonds met als bijlage in concept voornoemde aannemingsovereenkomst, in samenhang met een ander in het dossier opgenomen stuk206 waaruit blijkt dat op 19 juli 2004 in het project Eurocenter een getekende aannemingsovereenkomst met als afzender [vennootschap 5] als kluisstuk K1811 is geregistreerd, moet het stuk tussen beide genoemde data opgesteld zijn. Deze plaatsing in de tijd stemt overeen met de verklaring van [vennootschap 5] daarover.207 Oorspronkelijk werd deze overeenkomst gesloten voor een aanneemsom van € 2.368.000. Dit bedrag vormt tevens het totaal van een op 14 november 2003 gedateerde maar volgens de digitaal opgeslagen documenteigenschappen op 23 juni 2004 vervaardigde kostenopstelling Eurocenter.208 In een op 26 november 2004 gedateerde, maar volgens de documenteigenschappen eveneens op 23 juni 2004 opgemaakt stuk is op grond van kostenbesparingen de oorspronkelijke kostenopstelling teruggebracht tot € 2.100.000.209 [vennootschap 5] verklaart, dat de omschrijving van de werkzaamheden uit de koker van [medeverdachte 1] is gekomen.210 Over de kostenopstelling en de besparingen verklaart hij, dat dit zo is opgezet door [medeverdachte 1] of de mannen rond [medeverdachte 1].211 [medeverdachte 1] heeft deze geschetste gang van zaken beaamd. Hij noemt de tekst op het contract onzin en geeft aan dat het hier om een potje gaat van waaruit betalingen gedaan moesten worden. Hij verklaart dat hij een positie creëerde door partijen uit elkaar te houden, waardoor veel partijen elkaar niet kenden, maar toch accepteerden wat er gebeurde.212
Op 20 juli 2004 worden de eerste twee facturen van [vennootschap 5], gedateerd 1 juni 2004 213 respectievelijk 18 juni 2004 214, geboekt bij Bouwfonds. Daarna komt er nog een factuur van 8 september 2004 215 en volgen tenslotte nog twee facturen van 25 oktober 2004 216. [vennootschap 5] verklaart dat deze facturen in zijn opdracht zijn gemaakt in Amsterdam en dat alle facturen zijn betaald.217 De eerste twee betalingen van in totaal € 1.904.000 blijken door [vennootschap 5] ontvangen te zijn op 3 augustus 2004.218 Daarna worden nog enkele kleinere betalingen ontvangen.219 [vennootschap 5] geeft aan dat [medeverdachte 3] of [medeverdachte 1] bij hem op kantoor kwam en vertelde dat er facturen moesten komen. In een aantal gevallen betrof dat fake-facturen.220 Hij zegt voor ongeveer € 400.000 werkzaamheden te hebben verricht voor Bouwfonds en dat van de rest diverse binnengekomen facturen zijn betaald, zoals de betalingen aan Rooswyck, terwijl hij niet weet of daarvoor werkzaamheden zijn verricht.221
Doorbetalingen [vennootschap 5] aan Rooswyck
In de administratie van [vennootschap 5] is een handgeschreven overzicht aangetroffen met daarop als vermelding een gefactureerd bedrag van € 2.100.000 en daaronder een aantal namen en bedragen. De eerste naam betreft Rooswijck met daarachter het bedrag € 250.000.222 [vennootschap 5] verklaart dat alle bedragen op deze door hem geschreven notitie betrekking hebben op de € 2.100.000 die hij aan Bouwfonds heeft gedeclareerd.223 Hij geeft aan dat hij is misbruikt als doorgeefluik.224
Op 19 mei 2004, de dag na de start van de bouwactiviteiten voor Eurocenter, stuurt Rooswyck Property Services BV, gevestigd te Capelle aan den IJssel, een brief aan [vennootschap 5]. Op dat moment is [vennootschap 5] nog niet contractueel betrokken bij het project Eurocenter. In de brief, voor accoord mede ondertekend door [vennootschap 5], wordt evenwel verwezen naar eerdere besprekingen en de daaruit voortvloeiende overeenkomst, dat Rooswyck tegen een vergoeding van € 250.000 zal zorgdragen voor de plaatsing van een afscheiding tussen de gebouwen van Eurocenter en Holiday Inn te Amsterdam-Zuid, inclusief speciaal daartoe vervaardigde panelen die samen een groot kunstwerk zullen vormen.225 Met twee facturen van € 125.000, gedateerd 10 september 2004 226 respectievelijk 15 oktober 2004 227 brengt Rooswyck de verrichtingen in rekening. De eerste factuur is gemaakt op briefpapier van Rooswyck Property Services BV, de tweede op briefpapier van Rooswyck Property Services NV. Beide facturen betreffen "ontwerp, coördinatie en realisatie van afscheiding locatie Eurocenter en terrein Holiday Inn te Amsterdam". Zij zijn door [vennootschap 5] telkens onmiddellijk betaald.228 Omtrent de gefactureerde werkzaamheden verklaart [betrokkene 34] (van [vennootschap 5]) evenwel dat hij de overeenkomst niet kent en dat hij de firma [vennootschap 35] de opdracht heeft gegeven de schutting tussen Holiday Inn Hotel en het Eurocenter Bouwterrein neer te zetten.229 De directeur van [vennootschap 35], [betrokkene 36], bevestigt die lezing en voegt daaraan toe dat bij het plaatsen van de schutting geen andere bedrijven betrokken zijn geweest dan het zijne en [vennootschap 36] voor het heiwerk van de staalprofielen.230 In de administratie van [vennootschap 5] zijn ook de desbetreffende facturen van [vennootschap 35] aangetroffen231, de eerste daarvan gedateerd op dezelfde datum - 10 september 2004 - als de eerste factuur van Rooswyck.232 Ook is in die administratie de niet aan Rooswyck maar aan [vennootschap 5] gerichte rekening ad € 6.171,72 aangetroffen van de door [betrokkene 26] aangebrachte kunstwerken.233 [betrokkene 26] verklaart de opdracht te hebben gekregen van [betrokkene 11] en dat de naam Rooswyck haar helemaal niets zegt en op de desbetreffende plek ook geen andere kunst (dan die van haar) gezien te hebben.234
De rechtbank concludeert dat, gelet op de verklaringen van [betrokkene 34], [betrokkene 36] en [betrokkene 26] zoals die hierboven zijn weergegeven, de facturen van Rooswyck niet zien op daadwerkelijk verrichte werkzaamheden en derhalve als vals moeten worden aangemerkt.
Bij de behandeling van diens zaak ter terechtzitting heeft [medeverdachte 1] aangegeven, dat het werk dat Rooswyck hier (nogal ruim235) heeft gefactureerd - weliswaar bij toeval - daadwerkelijk is uitgevoerd.236 Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft hij ter terechtzitting van 11 juli 2011 afschriften van een aantal facturen overgelegd.237 Ook [betrokkene 27], directeur van Rooswyck, verklaart dat dit bedrijf, waarvan [medeverdachte 1] eigenaar was, facturen betaald heeft in verband met geleverde en geplaatste panelen en dat hij vervolgens heeft doorgefactureerd aan de opdrachtgever.238 De door [medeverdachte 1] ter terechtzitting van 11 juli 2011 overgelegde facturen tonen inderdaad aan dat bij Rooswyck een aantal verrichtingen zijn gedeclareerd. De desbetreffende bedragen komen evenwel niet in de buurt van het bedrag dat Rooswyck heeft gedeclareerd bij [vennootschap 5] en heeft betaald gekregen. Bovendien dateert een aantal van die facturen van na de datum waarop Rooswyck heeft gefactureerd.
Betrokkenheid verdachte bij de facturering
Bij de hierboven met redenen omklede vaststelling van de valsheid van de door Rooswyck Property Services BV respectievelijk Rooswyck Property Services NV verzonden facturen waarop vervolgens daadwerkelijk is betaald, is nog geen aandacht besteed aan de (mate van) betrokkenheid van verdachte daarbij.
Van de zijde van de verdediging is in dat verband aangevoerd, dat nergens uit blijkt dat verdachte betrokken was bij het opmaken van de facturen en evenmin dat hij wist dat deze vals waren. Zij heeft in dat verband behalve op het standpunt van verdachte zelf gewezen op verklaringen van [betrokkene 28], de voormalig boekhouder van verdachte, en van [betrokkene 27], toentertijd directeur van Rooswyck, waaruit die betrokkenheid niet kan worden afgeleid. Door het ontbreken van directe betrokkenheid bij de facturering en bij afwezigheid van bewustheid aangaande het bestaan van de facturen kan van enige vorm van medeplegen van het opmaken van valse stukken geen sprake zijn, zo luidt samengevat het standpunt van de verdediging.
Ook de vraag of verdachte als feitelijk leidinggever kan worden aangemerkt van door Rooswyck samen met een of meer anderen begane strafbare feiten, zoals hem subsidiair is ten laste gelegd, moet naar het oordeel van de verdediging ontkennend worden beantwoord. Ten tijde van het opmaken van de facturen had verdachte in ieder geval formeel geen enkele rol binnen Rooswyck, een bedrijf van [medeverdachte 1], noch bezat hij daarin formeel enige zeggenschap. Om hem als feitelijk leidinggever te kunnen aanmerken zal een zekere (beschikkings)macht, invloed en verantwoordelijkheid ten aanzien van het door de rechtspersoon begane strafbare feit vastgesteld moeten worden. Ofschoon uit de diverse verklaringen omtrent de rol van verdachte een enigszins diffuus beeld oprijst, waarbij de indruk dat hij zich veelvuldig bemoeide met de dagelijkse gang van zaken zou kunnen kloppen, kan uit al die informatie niet worden afgeleid dat verdachte zich bezig hield met de financiële administratie van Rooswyck. Hij had derhalve geen beschikkingsmacht over de facturering binnen Rooswyck en heeft te dien aanzien ook niets aanvaard en was ook niet gehouden eventuele onregelmatigheden te voorkomen. Maar ook als daarover eventueel anders mocht worden gedacht, dan blijft staan dat niet blijkt dat verdachte wist van de facturen of dat hij redelijkerwijs moest vermoeden dat die vals waren, aldus nog steeds de verdediging.
Door de officier van justitie zijn verklaringen van bij Rooswyck werkzame personen gepresenteerd ter onderbouwing van de gestelde betrokkenheid van verdachte. In de ter discussie gestelde verklaring van [medeverdachte 1], als getuige in de zaak tegen verdachte afgelegd op 5 september 2012, leest hij niet een afwezigheid van betrokkenheid van verdachte waar [medeverdachte 1] zegt: "Er is een groot verschil in betrokkenheid van [verdachte] bij Bouwfonds en bij Philips. In de periode van Philips was [verdachte] nooit inhoudelijk betrokken bij de totstandkoming van transacties of de feitelijke koop of verkoop. Hij had geen inhoudelijke rol. In de Bouwfondsperiode besprak ik wel inhoudelijk dingen met hem over projecten."239 Rechtstreekse betrokkenheid ziet hij verwoord in een van de verklaringen van [betrokkene 27], waarin deze onder meer zegt dat [verdachte] zich tot op detailniveau bemoeide met de gang van zaken in de vennootschap en dat hij uitging van de beslissingsbevoegdheid van [verdachte] omdat [medeverdachte 1] vaak zei dat een bepaalde kwestie met [verdachte] geregeld moest worden.240
Naar het oordeel van de rechtbank verdienen uit de verklaring die [medeverdachte 1] als getuige heeft afgelegd bij de rechter-commissaris nog meer passages de aandacht dan de zojuist geciteerde. Waar het gaat om de facturen aan [vennootschap 5] wordt door [medeverdachte 1] weliswaar verklaard dat in die periode [betrokkene 27] verantwoordelijk was voor de administratie, maar in reactie op de voorgehouden verklaring van [betrokkene 27]241 dat vanaf het moment dat hij directeur was van Rooswyck (mei 2002), [verdachte] nooit opdracht heeft gegeven tot het opstellen van een factuur, daaraan toegevoegd dat hij - [medeverdachte 1] - dit niet herkent en het naar zijn oordeel veel genuanceerder ligt. Hij maakt vervolgens onderscheid tussen twee methodes en geeft aan, dat zowel hij als [verdachte] gewend waren tegen [betrokkene 27] iets te zeggen in de trant van "daar loopt nog wat, zorg jij dat er gefactureerd wordt".242
Verder is van belang, dat het onderscheid dat [betrokkene 27] aanbrengt in zijn zojuist bedoelde verklaring, afgelegd bij de rechter-commissaris op 26 mei 2010, niet voorkomt in de door de officier van justitie aangehaalde verklaring die [betrokkene 27] op 14 mei 2008 aflegde tegenover opsporingsambtenaren van de FIOD-ECD; daarin geeft hij juist aan dat hij tijdens zijn directeurschap van Rooswyck te maken had met [medeverdachte 1] en met [verdachte], van welke twee [verdachte] zich met alles bemoeide.243
Overigens geeft [betrokkene 27] in zijn meeraangehaalde verklaring bij de rechter-commissaris op 26 mei 2010 ook aan, dat vanaf het moment dat hij directeur was zijn eerste aanspreekpunt [verdachte] was, dat hij bij financiële zaken (zoals het uitsturen van facturen) eerder geneigd was [medeverdachte 1] te bellen, maar dat die hem dan ook wel weer doorstuurde naar [verdachte], en dat zowel in- als uitgaande facturen vanaf een paar duizend euro altijd eerst moesten worden geaccordeerd door [verdachte] voordat [medeverdachte 1] akkoord ging. Vóór die tijd was het, zo verklaart [betrokkene 27], [verdachte] die zowel de factuur als de betaling accordeerde.244
Ook al is de bemoeienis van verdachte ten tijde van de Philipsprojecten (waaronder Eurocenter valt) minder geworden, zoals [medeverdachte 1] heeft aangegeven, een rechtstreeks gevolg voor de vaststelling van voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid relevante betrokkenheid vloeit daaruit niet voort. Van belang blijft dan immers nog steeds, dat verdachte bekend was met het opmaken van valse facturen in een eerdere periode en daarmee minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaardde dat dergelijke gedragingen zich bleven voordoen. Zodanige relevante betrokkenheid valt ook te concluderen uit de verklaring van [medeverdachte 1] waar deze met betrekking tot de veelvuldige contacten die hij in 2004 met onder meer verdachte had, verklaart dat die contacten ook te maken hadden met het feit dat in 2004 de eerste paal in het project Eurocenter werd geslagen en dat er ook betalingen in dat project plaatsvonden.245
Witwassen
De hierboven besproken facturen van Rooswyck zijn door [vennootschap 5] telkens onmiddellijk betaald. De eerste betaling is op 17 september 2004 overgeboekt naar de rekening van Rooswyck246, de tweede betaling is op 22 oktober 2004 bijgeschreven op de rekening van Rooswyck Property Services NV.247 Onder de hierboven beschreven omstandigheden waaronder de facturen tot stand zijn gekomen kan worden vastgesteld dat verdachte als feitelijk leidinggever betrokken is geweest bij de verhulling van de werkelijke aard van de door Rooswyck Property Services BV respectievelijk Rooswyck Property Services NV ontvangen bedragen van in totaal € 250.000.
Feiten 12 en 13 (medeplegen valsheid in geschrift en witwassen)
Een "potje" bij [medeverdachte 13]
In het dossier bevindt zich een overeenkomst, gesloten tussen het in Bilthoven gevestigde bedrijf [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14], waarin - kort gezegd - wordt afgesproken dat [medeverdachte 13] gedurende de bouwperiode van mei 2004 tot en met 1e kwartaal 2007 de bouwbegeleiding en kwaliteitscontrole van het project Eurocenter op zich zal nemen voor een bedrag van € 1.850.000. In de overeenkomst wordt gerefereerd aan door [medeverdachte 13] verrichte inspanningen ter verkrijging door [medeverdachte 14] van een bouwclaim ter zake van het project Eurocenter, welke claim [medeverdachte 14] inmiddels heeft overgedragen aan Drentepark vof.248 Ofschoon de overeenkomst blijkens de dagtekening zou zijn gesloten op data in april 2004, komt uit de documenteigenschappen daarvan naar voren dat het document op 9 maart 2006 is opgemaakt.249 [medeverdachte 6], bestuurder van [medeverdachte 13], verklaart dat zijn bedrijf niets heeft gedaan met betrekking tot de totstandkoming van een bouwclaim die [medeverdachte 14] zou hebben.250 [medeverdachte 5], van de zijde van [medeverdachte 14] betrokken bij de overeenkomst, verklaart dat de op de overeenkomst voorkomende data onjuist zijn en situeert de datum waarop de overeenkomst is gemaakt omstreeks de zojuist genoemde aanmaakdatum 9 maart 2006.251
Op 1 juni 2004 factureert [medeverdachte 13] aan [medeverdachte 14] een bedrag van € 1.350.000 voor "het eerste deel van het volgens afspraak aan [medeverdachte 13] toekomende aandeel inzake project Eurocenter te Amsterdam".252 Vervolgens factureert [medeverdachte 13] voor respectievelijk het tweede deel253 en het derde deel254 per 1 juli 2004 en 1 oktober 2004 telkens € 250.000.
Noch door [medeverdachte 13] noch door de eigenaar van dit bedrijf, [medeverdachte 6], zijn voor een bedrag van € 1.850.000 werkzaamheden verricht voor [medeverdachte 14]. [medeverdachte 6] legt aan opsporingsambtenaren van de FIOD/ECD uit hoe een en ander in zijn werk ging: namens [medeverdachte 14] gaf [medeverdachte 5] aan welk bedrag [medeverdachte 13] mocht factureren en wat er op de factuur moest komen te staan. Nadat [medeverdachte 6] het geld van [medeverdachte 14] ontvangen had kreeg hij telkens van [medeverdachte 5] te horen dat er facturen naar [medeverdachte 13] zouden komen die betaald moesten worden. [medeverdachte 6] verrichtte vervolgens de betaling zonder daar verder vragen bij te stellen. Met het vooruitbetaalde bedrag van € 1.850.000 moest [medeverdachte 6] diverse leveranciers en opdrachtnemers betalen. Op het moment dat het bedrag op de rekening van [medeverdachte 13] werd bijgeschreven wist hij ook niet wanneer hij welke bedragen en aan welke bedrijven moest betalen. De laatste betalingen zijn in het eerste of misschien wel het tweede kwartaal van 2007 de deur uitgegaan, zo verklaart [medeverdachte 6].255 In een andere verklaring heeft hij het in dit verband over "één zak met geld waaruit ik alles betaalde"256 en voor welke betalingen hij door [medeverdachte 1] werd gedekt.257
Doorbetalingen [medeverdachte 13] aan Idlewild Consultants BV
Als een van de bedrijven waaraan hij met geld van [medeverdachte 14] facturen heeft betaald noemt [medeverdachte 6] op de zojuist aangehaalde pagina van zijn zojuist aangehaalde verklaring Idlewild, waarvan hij weet dat het een bedrijf van [verdachte] is. De informatie in een drietal uittreksels van de Kamer van Koophandel bevestigen dit.258 Verdachte zelf verklaart de feitelijk leidinggevende en enig verantwoordelijke binnen Idlewild Consultants BV te zijn, maar in geen enkel opzicht zaken te doen met [medeverdachte 6]. Hij zegt deze ook niet geadviseerd te hebben en de onderneming [medeverdachte 13] niet te kennen.259
Desondanks is in de administratie van [medeverdachte 13] aangetroffen een door Idlewild Consultants BV op 21 december 2006 gedateerde en te Bemmel opgestelde factuur aan [medeverdachte 13], waarin een bedrag van € 100.000 (exclusief BTW) wordt berekend voor "verrichte- en nog te verrichten advies-, begeleidings- en interim projectmanagementwerkzaamheden" (fase 1).260 Per rentedatum 22 december 2006 is een bedrag van € 119.000 (= € 100.000 plus 19% BTW) overgemaakt met als omschrijving "Idlewild Consultant B.V., factuur 06.006, Eurocenter fase I"261, terwijl op diezelfde datum door Idlewild Consultants BV een bedrag van € 119.000 is ontvangen met de omschrijving "[medeverdachte 13] B.V., factuur 06.006 Eurocenter fase I"262.
In de in beslag genomen administratie van Idlewild Consultants BV zijn enkele facturen aangetroffen waarvan de tekst sterk lijkt op die van de zojuist bedoelde factuur. Een van die stukken bevat de tekst van de hierboven al genoemde factuur op papier zonder briefhoofd of andere gegevens die betrekking hebben op Idlewild BV.263 Een aangetroffen stuk met nagenoeg dezelfde inhoud is voorzien van de handgeschreven opmerking "voorbeeld per mail 27/10 van [medeverdachte 6] ontvangen".264 Ook bevond zich in de administratie nog een factuur, gedateerd 5 februari 2007, gericht aan [medeverdachte 13], betrekking hebbende op fase 2 met dezelfde werkomschrijving als op de eerdere factuur, eveneens ten bedrage van € 100.000 (exclusief BTW) en voorzien van het nummer 07.001.265 Bij deze factuur behoort een handgeschreven notitie, luidend: "Zie factuur 06.006 in 2006 a/ [medeverdachte 13]". Ook deze - overigens niet in de administratie van [medeverdachte 13] aangetroffen - factuur is betaald: per rentedatum 28 februari 2007 zijn door [medeverdachte 13] twee bedragen van elk € 50.000 alsmede een bedrag van € 19.000 overgemaakt aan Idlewild Consultants BV met als omschrijving "Idlewild Consultants bv fact. nr. 07.001 d.d. 5.2.07, Fase 2 Eurocenter".266 Per diezelfde datum zijn deze bedragen bijgeschreven op de rekening van Idlewild Consultants BV.267 Een elektronische versie268 van deze laatstbedoelde factuur is aangetroffen in de computer van [betrokkene 28], als procuratiehouder in dienst van Idlewild Consultants BV269 en belast met het opmaken van facturen.270 [betrokkene 28] herkent zijn handschrift in de hierboven aangehaalde notitie "voorbeeld per mail 27/10 van [medeverdachte 6] ontvangen".271 Hij noemt zijn functie bij Idlewild een zeer ondergeschikte272, de lopende zaken besprak hij met verdachte tijdens maandelijks plaatsvindende lunchafspraken273. Hij geeft aan dat [verdachte] de directeur en aandeelhouder is van Idlewild en alles bepaalt binnen Idlewild. Met zoveel woorden zegt hij dat [verdachte] feitelijk leiding geeft aan Idlewild Consultants BV. Hij - [betrokkene 28] - geeft wel adviezen, maar [verdachte] beslist. [verdachte] is Idlewild Consultants BV, aldus [betrokkene 28].274
Met betrekking tot het opmaken van facturen verklaart [betrokkene 28] weliswaar dat hij de inhoud van facturen die betrekking hadden op projecten vrijwel altijd kreeg aangeleverd door [medeverdachte 1]275 en dat hij daarover nooit met [verdachte] sprak276, maar die lezing verdraagt zich slecht met zijn hierboven al aangehaalde mededeling dat hij de gang van zaken binnen Idlewild maandelijks met [verdachte] besprak. In dat verband is van belang, dat het onderzoek geen gegevens heeft opgeleverd die er op zouden kunnen wijzen dat er veel te bespreken viel: een in de administratie van Idlewild Consultants BV aangetroffen handgeschreven overzicht "facturen 2006"277 vermeldt over 2006 in totaal zes facturen, zij het - dank zij twee hoge vergoedingen - tot een totaal van € 3.341.015.
De rechtbank stelt - gelet op het bovenstaande - vast dat de vanwege Idlewild Consultants BV verzonden facturen valselijk zijn opgemaakt en dat [verdachte] bij de vervaardiging daarvan als medepleger betrokken is.
Witwassen
De hierboven besproken facturen van Idlewild Consultants BV zijn door [medeverdachte 13] telkens onmiddellijk betaald. De eerste betaling is op 22 december 2006 overgeboekt naar de rekening van Idlewild Consultants BV278, de tweede betaling is op 28 februari 2007 overgemaakt naar en bijgeschreven op diezelfde rekening.279 Uit de hierboven beschreven omstandigheden waaronder de facturen tot stand zijn gekomen vloeit voort dat verdachte betrokken is geweest bij de verhulling van de werkelijke aard van de door zijn bedrijf Idlewild Consultants BV ontvangen bedragen van in totaal € 200.000.
Feiten 9 en 14 (de criminele organisaties)
Algemeen
De officier van justitie heeft zich uitdrukkelijk op het standpunt gesteld, dat de organisatie hier heeft gegolden als een noodzakelijke voorwaarde: zonder een gestructureerd samenwerkingsverband had het overgrote deel van de afzonderlijk ten laste gelegde strafbare feiten, voor de voltooiing waarvan vele handlangers nodig waren, niet eens gepleegd kunnen worden. Dat betekent tevens dat de aan verdachten in de zaken die voortvloeien uit het zogenaamde Klimop-onderzoek ten laste gelegde deelneming aan een of - zoals ook in het geval van verdachte - twee criminele organisaties, bepaald niet moet worden gezien als een nodeloze toevoeging aan de tevens geformuleerde verdenkingen van betrokkenheid bij het plegen van specifieke delicten. De fraudes konden in zijn opvatting alleen worden gepleegd bij de gratie van het bestaan en de instandhouding van een crimineel samenwerkingsverband. Om die reden is aan alle in aanmerking komende verdachten deelneming aan één of twee criminele organisaties ten laste gelegd, "één die de plundering van Bouwfonds op het oog had en één die zich bezighield met de oplichting van Philips Pensioenfonds en de omkoping van zijn directeuren". De twee onderscheiden criminele organisaties - zo stelt de officier van justitie - maken juist het hart uit van het fraudecomplex, van de verdenkingen en van de verwijtbaarheid.
Het noodzakelijke samenwerkingsverband kreeg een gestructureerd karakter door investeringen in juist die samenwerking waardoor een eigen normen- en waardenkader ontstond. De toegezegde - vaak op termijn te incasseren - beloning voor geleverde prestaties bond de deelnemers aan de organisatie en zorgde voor een eigen dynamiek, omdat uittreding zeer nadelig zou uitpakken. Naar de opvatting van de officier van justitie raken de zojuist genoemde karakteristieken - de noodzaak van een gestructureerd samenwerkingsverband voor het verwezenlijken van de fraude en de eigen dynamiek van dat verband - het wezen van het fraudeproces dat de afronding vormt van het Klimop-onderzoek.
De samenwerking onder de deelnemers van de organisatie werd ingegeven door de bij hen bestaande wetenschap dat het geheel (de organisatie) groter, sterker en corrumperender is dan de som der delen, zo stelt de officier van justitie, waaraan hij nog toevoegt dat de criminele organisatie van [medeverdachte 1] cum suis wordt gekenmerkt door haar parasitisme. Daarmee wordt bedoeld dat de leden zich nestelen in reguliere - min of meer goed georganiseerde - ondernemingen, zich als het ware naar binnen vreten, hun eigen omgeving creëren binnen de "gastheer" en vervolgens aan de slag gaan om de onderneming zoveel mogelijk leeg te zuigen. Voor bewezenverklaring van het essentiële bestanddeel dat vervuld moet zijn, wil van een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr sprake zijn, het oogmerk op het plegen van misdrijven, onderscheidt de officier van justitie twee groepen misdrijven: oplichting en verduistering door middel van valse stukken en betalingen dan wel niet-ambtelijke omkoping enerzijds en het witwassen van het daarmee verkregen geld anderzijds. Om ontdekking van de gronddelicten te voorkomen moesten de opbrengsten geruime tijd verborgen blijven totdat zich een gelegenheid voordeed deze te verdelen. Omdat het witwassen er tevens voor zorgde dat geen directe relatie kon worden gelegd met de desbetreffende gronddelicten kan witwassen als een van de doelstellingen van de organisatie worden aangemerkt, aldus de officier van justitie.
Door het nalopen van een aantal karakteristieken dat kenmerkend kan worden geacht voor een criminele organisatie en toetsing van onderzoeksgegevens aan die karakteristieken vindt de officier van justitie een verankering voor zijn opvatting dat sprake is van twee criminele organisaties. Zo wordt de samenhang in het handelen van de deelnemers onderkend in de frequente coördinatie en afstemming tussen leden van de organisaties en de in de onderzoeksresultaten zichtbare gevolgen daarvan in de vorm van uitvoeringshandelingen of andere vormen van betrokkenheid. Een plan- en projectmatige aanpak, zoals die zichtbaar wordt in de lange duur van een traject voordat het tot uitbetaling komt, is alleen mogelijk in het kader van een samenwerkingsverband waar in innige samenwerking en loyaliteit wordt geopereerd, een vorm van samenwerking die ook blijkt uit de samenhang in financiële belangen van de deelnemers nu bij een reeks verdachten potjes met crimineel geld werden gecreëerd, aldus de officier van justitie die daaraan toevoegt, dat de verlangde continuïteit van de organisaties door de leiding daarvan werd gezocht en gevonden in het betrekken van ondernemingen en personen bij het doorsluizen en verdelen van geld op grond van valse stukken, een en ander tegen een riante beloning. Door een strikte verdeling van taken, waarbij een aantal deelnemers zich met name bezig hield met het doorsluizen van geld dat als resultaat van door anderen gepleegde frauduleuze handelingen werd ontvangen, bleven de vennootschappen met een directe link naar de belangrijkste deelnemers in de luwte. De kenmerkende geslotenheid van de hier besproken samenwerkingsverbanden ziet de officier van justitie bevestigd in de wijze waarop [medeverdachte 1] en zijn medewerkers zich binnen Bouwfonds afschermden van de rest van Bouwfonds. De diverse activiteiten van de organisatie werden verhuld en verborgen; zo werden geldstromen verhuld met valse facturen, werd de werkelijke aard van kosten verhuld door middel van valse Kosten Baten Analyses, valse facturen en valse bouwclaims en hielden de feitelijk rechthebbenden zich verborgen achter vennootschapsconstructies of deponeerden het geld op de derdenrekening van een notaris of betaalden aan derden die het geld vervolgens weer moesten doorsluizen. Blijkens de in het dossier opgenomen uitwerkingen van vertrouwelijke gesprekken vond regelmatig overleg plaats over diverse fraudeprojecten, op grond van een bij [betrokkene 16] aangetroffen hangmap met inhoud kan worden geconcludeerd dat die nog regelmatig overleg voerde met zijn inmiddels vertrokken baas [medeverdachte 1], en op grond van een analyse van in het onderzoek aangetroffen agenda's moet worden aangenomen dat er talloze contacten waren tussen personen die nog bij Bouwfonds werkten en personen die daar allang weg waren. Ook veelzeggend voor de aard van de activiteiten waarmee de leden van de organisatie zich bezighielden is het ontbreken van een administratie waarin de opbrengsten en de verdeling daarvan werd bijgehouden. Dat die informatie er ook niet moest zijn kan opgemaakt worden uit opgenomen opmerkingen van [medeverdachte 9] en [medeverdachte 1] die erop neerkomen dat aantekeningen niet gemaakt dan wel na het gesprek weer weggegooid worden. Ook de uitwerking van een opgenomen telefoongesprek tussen [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5] waarin gesproken wordt over het wissen van bepaalde bestanden, in een later gesprek zelfs gevolgd door de suggestie de harde schijf te verdonkeremanen zijn illustratief hiervoor.
Al dan niet onderscheid in twee organisaties
De rechtbank beantwoordt eerst de vraag of het gehele feitencomplex, zoals door de officier van justitie gepresenteerd door middel van het omvangrijke strafdossier, aanleiding geeft het georganiseerde samenwerkingsverband te onderscheiden in twee verschillende organisaties. Zonder op enige bewezenverklaring vooruit te lopen merkt de rechtbank over die kwestie op, dat aan een dergelijk onderscheid niets in de weg staat. Aangezien de strafbepaling van artikel 140 Sr is opgenomen in het Bijzonder Deel van het Wetboek van Strafrecht en derhalve geformuleerd als een zelfstandig strafbaar feit, is gegeven dat dit tezamen met andere strafbare feiten - ook van dezelfde soort - kan worden begaan. De zogenaamde samenloopregeling biedt vervolgens een instrument om in de straftoemeting een matigend effect teweeg te brengen. Los van het juridisch-technische argument om tenlastelegging en bewezenverklaring van twee criminele organisaties mogelijk te achten, vormen ook de door de officier van justitie aangevoerde argumenten van feitelijke aard voldoende grond voor een dergelijk onderscheid.
Verdachte
Op zichzelf acht de rechtbank een georganiseerde gang van zaken als gepresenteerd door de officier van justitie en die wordt gekenmerkt door een modus operandi die er op neerkomt dat een geïnvesteerde prestatie veelal een beloning in de toekomst ten deel valt, heel wel denkbaar. Waar het in iedere individuele zaak om gaat is evenwel niet het antwoord op de vraag of van een op dergelijke wijze opererend samenwerkingsverband sprake is geweest, maar om het bewijs dat de individuele verdachte aan een dergelijk verband heeft deelgenomen. Wil sprake kunnen zijn van een organisatie in de zin van artikel 140 Sr, dan moet daarin een gestructureerd samenwerkingsverband aanwijsbaar zijn waarin de deelnemers in een zekere duurzaamheid, met enige continuïteit samenwerken. Ofschoon het plegen van misdrijven niet de enige of voornaamste bestaansgrond hoeft te zijn en het ook niet zo is dat een deelnemer bekend moet zijn (geweest) met alle personen die deel uitmaken van de organisatie, dient men - om deelnemer te zijn - wel te behoren tot de organisatie en een aandeel te hebben in de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie dan wel die gedragingen te ondersteunen. Deelneming aan de organisatie is hier de strafbaar gestelde gedraging. Deze vereist niet het meedoen aan door de organisatie beoogde misdrijven, zelfs opzet op die misdrijven is niet vereist. Wel is voor wetenschap van de deelnemer dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, opzet in onvoorwaardelijke zin vereist.
De vraag die beantwoord moet worden is of uit de verzameling van gegevens die als de resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in het strafdossier alsmede uit de informatie die het onderzoek ter terechtzitting heeft opgeleverd, in voldoende mate onderbouwd kan worden afgeleid dat sprake is geweest van deelname door de verdachte aan een samenwerkingverband van een dergelijke aard en duur, dat voldaan wordt aan de hierboven voor het bestaan van een criminele organisatie gestelde voorwaarden.
Volgens de officier van justitie speelde verdachte als één van de mannen van JON280 een centrale rol in het criminele samenwerkingsverband. Verdachte fungeerde als personeelschef van de organisatie en rekruteerde als zodanig nieuwe deelnemers zoals [betrokkene 13] en [betrokkene 12]. Hij organiseerde onder meer trainingssessies bij Jan Tabak waar nieuwe en bestaande leden van de organisatie werden gekneed in de normen en waarden van het samenwerkingsverband. Verdachte trok in opdracht van [medeverdachte 1] aan de touwtjes, onderhield contacten met projectontwikkelaars en veel documenten passeerden zijn bureau. Verdachte bemoeide zich overal mee en kreeg voor elkaar wat anderen niet lukte.
Als compensatie voor zijn inspanningen deelde verdachte in de winst. Via gefingeerde winstdelingsovereenkomsten, valse facturen en interim-managementcontracten ontving verdachte grote geldbedragen uit de pot van het criminele samenwerkingsverband. De omvang van zijn aandeel vormt een aanwijzing voor zijn prominente positie binnen de organisatie van [medeverdachte 1], aldus de officier van justitie.
De raadslieden van verdachte hebben - kort weergegeven - aangevoerd, dat Bouwfonds niet alleen had kunnen weten wat men met verdachte in huis haalde maar dat men ook heel goed wist wie men in huis haalde. Bij Bouwfonds vond echter ogenschijnlijk een simpele afweging plaats waarbij de voordelen van verdachte werden afgezet tegen de nadelen. En de voordelen waren groter nu verdachte dingen voor elkaar kreeg die tot op dat moment niet voor mogelijk werden gehouden. De verdediging maakt ten aanzien van de tenlastelegging een onderscheid tussen daarin opgenomen intern gerichte verwijten die verdachte gemaakt worden zoals oplichting en verduistering en extern gerichte verwijten zoals omkoping en stelt ten aanzien van die extern gerichte verwijten dat Bouwfonds op Raad van Bestuur-niveau bekend moet zijn geweest met deze wijze van handelen, een werkwijze die het mede mogelijk maakte dat Bouwfonds zich kon ontwikkelen van een marginale speler in het commerciële vastgoed tot een bepalende topspeler. Volgens de daarvoor geldende criteria kan het handelen van verdachte aan Bouwfonds en de feitelijk leidinggevende(n) worden toegerekend, wat maakt dat Bouwfonds gezien moet worden als deelnemer of zelfs als de kern van een criminele organisatie die zich extern bezig hield met omkoping en dergelijke, aldus nog steeds de zienswijze van de verdediging. Om deze reden dient verdachte dan ook van het externe onderdeel van de ten laste gelegde criminele organisatie te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de intern gerichte verwijten zoals oplichting en verduistering heeft volgens verdachte's raadslieden te gelden dat het opzet op enig wederrechtelijk handelen ontbrak, nu men bij Bouwfonds de wijze waarop hij betaald werd kennelijk accordeerde. Het bij de hand hebben van iemand als verdachte vond men bij Bouwfonds wel handig maar een formele link wilde men vermijden, aldus de raadslieden.
In overeenstemming met de wijze van tenlastelegging en met het onderscheid dat de officier van justitie in zijn requisitoir heeft gemaakt, besteedt de verdediging afzonderlijke aandacht aan de vraag of verdachte na zijn vertrek bij Bouwfonds binnen de criminele organisatie een belangrijke rol is blijven spelen bij het smeden en uitvoeren van haar snode plannen, nu gericht tegen Philips Pensioenfonds. Die vraag dient naar haar oordeel ontkennend te worden beantwoord.
Het opzet op de deelneming kan in elk geval niet worden ontleend aan de contacten die verdachte had met veel van de onder feit 14 in de tenlastelegging genoemde personen. Die contacten zagen immers op verdachte's eerdere betrokkenheid bij Bouwfonds en in het verlengde daarvan op de coaching van enkele van de in de tenlastelegging opgenomen personen, zo is aangevoerd. Opzet op het oogmerk van de organisatie, zoals ontleend lijkt te worden aan vermeende ondersteuning van de organisatie door verdachte, ziet de verdediging evenmin. Zij wijst in dat verband op het door [medeverdachte 1] gemaakte onderscheid tussen verdachte's betrokkenheid bij Bouwfonds respectievelijk Philips en op de verklaring van [betrokkene 4] dat hij nooit heeft gezien dat verdachte zich inhoudelijk met projecten bemoeide. Ook uit andere onderzoeksbevindingen valt een rol van [verdachte] of wetenschap van het oogmerk van de organisatie niet af te leiden. Ook een betaling van € 1.400.000 door [vennootschap 2] draagt niet bij aan de constructie van het vereiste opzet, voegt de verdediging daaraan toe. Evenmin komt de veronderstelde betekenis toe aan het fenomeen dat mevrouw [betrokkene 37], van 1 oktober 2002 tot en met 31 december 2005 als secretaresse werkzaam bij Bouwfonds, stukken toestuurde aan verdachte; het ging niet om de inhoud van die stukken maar om de toon daarvan; als zodanig konden ze dienst doen bij de coaching van [betrokkene 33], zo wordt gesteld.
De zojuist weergegeven standpunten leiden de rechtbank tot de volgende overwegingen.
De rechtbank volgt de verdediging niet in haar standpunt dat het handelen van verdachte voor zover dat ziet op strafbare gedragingen die door de raadsman aangeduid worden met de term "externe verwijten" (omkoping), aan de feitelijk leidinggevende(n) van Bouwfonds en (daardoor) aan Bouwfonds zouden moeten worden toegerekend. Uit de stukken van het strafdossier en uit het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat het handelen van verdachte en zijn medeverdachten in de sfeer van Bouwfonds heeft plaatsgevonden. Integendeel, [medeverdachte 1] en zijn medewerkers runden een "onderneming binnen een onderneming", waarbij de filosofie was "we worden allemaal rijk".281 Ook is door de verdediging niet onderbouwd - en blijkt dat ook overigens niet uit het dossier - dat (een lid van) de Raad van Bestuur van Bouwfonds wetenschap heeft gehad van, laat staan ingestemd heeft met, het door verdachte en zijn medeverdachten stelselmatig valselijk (laten) opmaken van facturen, overeenkomsten, brieven, kosten-batenanalyses en dergelijke documenten teneinde daardoor "potjes" te creëren waaruit moeilijke betalingen maar ook uitkeringen ("bonussen") aan daarvoor in aanmerking komende personen konden worden gedaan. [medeverdachte 1] geeft weliswaar aan dat [getuige 9] van Moret Ernst en Young door hem is ingelicht over het fenomeen dat er moeilijke betalingen waren die via derden liepen, maar hij verklaart ook dat hij [getuige 9] nooit iets gezegd heeft over het onderscheid dat hij zelf maakte tussen de potjes voor moeilijke betalingen en de betalingen naar zichzelf en zijn medeverdachten onder wie verdachte. [medeverdachte 1] wijst er bovendien op dat [getuige 9] hem vroeg er voor zorg te dragen dat hij de moeilijke betalingen aan [medeverdachte 4] meldde.282 [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat hij daar slordig in was en niet alle moeilijke betalingen met [medeverdachte 4] besprak.283 Het creëren van de potjes betrof een al langer bestaand fenomeen dat [medeverdachte 1] binnen Bouwfonds heeft ingebracht als een structuur om geen moeilijke facturen zichtbaar te hoeven betalen. Het riep binnen Bouwfonds vragen op als je een bepaalde op een factuur omschreven prestatie moest betalen terwijl de prestatie inhield dat er niets gedaan moest worden. Om geen moeilijke vragen binnen Bouwfonds te krijgen betaalde [medeverdachte 1] dan op een project.284
Voorts heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij naar zijn mening weliswaar toestemming had van [medeverdachte 4] om te mogen bijverdienen, maar dat hij nooit met [medeverdachte 4] de te hanteren methode heeft besproken waarmee de bijverdiensten konden worden genoten. De methode is niet geaccordeerd.285 [medeverdachte 1] heeft nooit met [medeverdachte 4] besproken wanneer hij beloningen uitkeerde aan medewerkers uit de potjes en heeft deze daarvoor ook geen toestemming gevraagd. Als afgeleide van de (door [medeverdachte 1] veronderstelde, rb) toestemming om bij te verdienen voelde [medeverdachte 1] zich vrij dergelijke afspraken te maken. Zijn eigen interpretatie van de afspraak met [medeverdachte 4] was dat hij dit ook met de werknemers van de CV mocht afspreken.286
Om de zojuist genoemde redenen kan ook het door de verdediging gevoerde verweer dat bij verdachte het opzet op de wederrechtelijkheid van zijn handelen ontbrak ten aanzien van de "interne verwijten" (oplichting en verduistering), omdat de wijze waarop hij betaald werd kennelijk door Bouwfonds werd geaccordeerd, niet slagen; ook de met betrekking tot de desbetreffende feiten opgenomen bewijsmiddelen leiden tot die conclusie.
De rechtbank overweegt voorts nog het volgende.
[medeverdachte 1] heeft volgens zijn eigen verklaring zowel met verdachte als met [medeverdachte 3] overleg gehad over zijn mondelinge afspraak met [medeverdachte 4] betreffende zijn bijverdiensten. De facturering van Bloemenoord liep via Idlewild. [medeverdachte 1] besprak een en ander met verdachte omdat deze bij de doorbetaling een rol speelde met zijn vennootschap.287 Hij maakte met verdachte afspraken over de routing van de verdiensten via Idlewild.288 In algemene zin overlegden [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 3] met z'n drieën daarover. [medeverdachte 1] sprak er eerst in algemene zin met verdachte over en daarna werd een en ander door [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 3] uitgewerkt. Het principe van de routing van de geldstromen werd door [medeverdachte 1] met verdachte besproken. Met het principe bedoelt [medeverdachte 1] dat er een contract zou worden gesloten tussen Bloemenoord Groep en Idlewild. De uitwerking daarvan werd meer in detail besproken met verdachte en [medeverdachte 3]. De afspraken die aan de uitbetaling ten grondslag lagen werden in eerste instantie door verdachte met [vennootschap 8] gemaakt. Bij de uitwerking speelde [medeverdachte 3] een rol met betrekking tot de afspraken met notaris [betrokkene 6].289 Met z'n drieën bespraken [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 3] de gang van zaken met betrekking tot de facturering. Het op papier zetten gebeurde door [betrokkene 6], [betrokkene 12], [betrokkene 13] of [medeverdachte 3].290 Op zichzelf stond verdachte buiten de Bouwfondsorganisatie. Hij was ingehuurd voor een bepaalde taak, maar [medeverdachte 1] achtte zijn betrokkenheid van dermate groot belang dat hij vond dat verdachte nog een bepaald geldbedrag moest verdienen bovenop zijn managementfee.291 Verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] bespraken zowel afzonderlijk als gezamenlijk het creëren van potjes bij [vennootschap 8]. In algemene zin waren zij alle drie op de hoogte van de omvang van zo'n potje. [medeverdachte 1] hield met [medeverdachte 3] en verdachte bij of er nog geld zat in het potje van [vennootschap 8] na een verrichtte betaling. Zij bespraken ook hoe er geld in het potje terecht moest komen. Een aantal moeilijke betalingen heeft [medeverdachte 1] in het bijzijn van verdachte en [medeverdachte 3] aan [betrokkene 13] en [betrokkene 12] voorgelegd.
Ook bij de doorbetalingen door middel van facturen speelde verdachte een rol: [medeverdachte 10], feitelijk leidinggevende van [vennootschap 7], stuurt op aanwijzing van verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] een door hem opgemaakte factuur, gedateerd 19 december 2000 ten bedrage van fl. 1.000.000 (exclusief BTW), in het kader van het project Solaris aan Capelse Maasoever, een BV van [betrokkene 13] en [betrokkene 12].292 [medeverdachte 10] kent [betrokkene 13] en [betrokkene 12] en Capelse Maasoever niet en hij weet niets van de in de factuur omschreven werkzaamheden.293 [medeverdachte 10] heeft niet gedaan wat in de factuuromschrijvingen beschreven staat maar wel geldbedragen doorbetaald in opdracht van [medeverdachte 1].294
In het project Coolsingel wordt door [vennootschap 8] doorbetaald door middel van facturen in andere projecten dan project Coolsingel, welke facturen afkomstig zijn van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Deze facturen worden door [vennootschap 8] uitbetaald omdat dit hen wordt opgelegd door verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3].295 In de vergaderingen die [betrokkene 13] met [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 3] heeft, wordt besproken wie op welk moment een factuur mag indienen. Dit betreft facturen waarvoor geen noemenswaardige tegenprestatie wordt verricht.296
[betrokkene 13] en [betrokkene 12] verklaren zich onder meer door verdachte onder druk gezet te hebben gevoeld.
[betrokkene 13] verklaart dat er gaandeweg een sfeer ontstond binnen de groep mensen met wie [vennootschap 8] werkte die het onmogelijk maakte om niet mee te werken. Hij doelt daarmee op [medeverdachte 1], verdachte en in een later stadium [medeverdachte 3].297 Over al hetgeen door de groep [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 3] naar voren werd gebracht was geen discussie mogelijk. [betrokkene 13] en [betrokkene 12] waren murw.298 Er werd ontegenzeggelijk druk uitgeoefend door [medeverdachte 1], verdachte en later [medeverdachte 3]. De druk werd heel subtiel en geraffineerd uitgeoefend door de wijze van communiceren en zaken dwingend opleggen. Er ging autoriteit uit van de heren. Het personeel van [vennootschap 8] heeft wel eens gezegd dat het wel leek alsof het bedrijf werd overgenomen als [medeverdachte 1] en verdachte het bedrijf binnen stapten. De heren bepaalden bijvoorbeeld de indeling van de bespreekkamer, zij rangschikten de setting van de stoelen en bepaalden daarmee wie waar moest gaan zitten. Ook de sfeer van de besprekingen was soms heel vervelend. Zo kwam het voor dat verdachte in de vensterbank van de bespreekkamer zijn "lijntje" stond te snuiven. Verdachte had de gewoonte zijn auto met bodyguard voor de deur bij [vennootschap 8] te plaatsen.299
De verklaringen van [betrokkene 13], [betrokkene 12] en de verklaringen van [medeverdachte 1] en anderen alsmede de documenten die voorts bij de redengevende feiten en omstandigheden voor het bewijs van de diverse afzonderlijke strafbare feiten in respectievelijk de projecten Solaris, Hollandse Meester en Coolsingel zijn genoemd laten er geen misverstand over bestaan dat verdachte een onmisbare rol vervulde bij het doen welslagen van het samenwerkingsverband.
Als het gaat om de beantwoording van de vraag of verdachte eveneens een (al dan niet vergelijkbare) rol heeft gespeeld in de organisatie, toen hij niet meer werkzaam was bij Bouwfonds, waardeert de rechtbank de uit het onderzoek verkregen gegevens anders dan de verdediging doet. Voor een deel is dat al tot uitdrukking gekomen in de bespreking van de redengevende feiten en omstandigheden die zij ten grondslag heeft gelegd aan de bewezenverklaring van de verweten gedragingen die als de feiten 10, 11, 12 en 13 zijn ten laste gelegd. Daarnaar zij hier verwezen.
Daarnaast wijst de rechtbank op enkele onderzoeksbevindingen die naar het oordeel van de rechtbank tot een bepaald andere interpretatie moeten leiden dan de door de verdediging bepleite.
Zo verdraagt de aangehaalde uitspraak van [betrokkene 4] dat volgens zijn waarneming verdachte een adviseur was van [medeverdachte 1] zich maar moeizaam met hetgeen diezelfde [betrokkene 4] zijn secretaresse nog in februari 2005 met klem opdraagt met betrekking tot het (niet) noemen van de namen van [verdachte] en [medeverdachte 1]. In contacten met Bouwfonds/MAB bestaan die lui niet. "Het zijn uitsluitend ONZE adviseurs" voegt [betrokkene 4] daaraan toe.300
De zogenaamde "snijvleesaantekeningen" die zijn aangetroffen bij [betrokkene 4] en waarin onderscheid wordt gemaakt tussen facturen JON ([medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [verdachte]) en facturen [vennootschap 4] ([betrokkene 5] & [betrokkene 4]) mogen dan wel worden toegeschreven aan [betrokkene 4], daarmee is datgene wat hij opschrijft niet enkel aan [betrokkene 4] toe te rekenen. Naar de inhoud van de aantekeningen, de daarin opgenomen bedragen en data kan de rechtbank die aantekeningen geen andere plaats geven dan in het verband van de verdeling van gelden die beschikbaar kwamen in het kader van het project Eurocenter.
Dat contacten met enkele in de tenlastelegging genoemde personen het karakter hebben gehad van coaching-gesprekken wil de rechtbank best aannemen, maar dat fenomeen kan niet gelden als vlag die de hele lading dekt. Zo vallen in het bijzonder de contacten met [betrokkene 33] op, een projectontwikkelaar die pas bij Bouwfonds in dienst kwam toen verdachte daar al was vertrokken. [betrokkene 37], als secretaresse bij Bouwfonds in dienst gekomen per 1 oktober 2002 en werkzaam geweest zijnde voor onder meer [betrokkene 33], verklaart dat [betrokkene 33] van de ene op de andere dag op kantoor verscheen en dat zij van de secretaresse van [betrokkene 16], de leidinggevende van [betrokkene 33] die geen hoge pet van hem op had, had gehoord dat [betrokkene 33] door [verdachte] op die plek was gezet.301 In diezelfde verklaring geeft zij aan, dat behalve besprekingsverslagen allerlei inhoudelijke stukken van de projecten Eurocenter en Symphony naar verdachte werden gefaxt. Juist met betrekking tot deze projecten werden in haar herinnering alle stukken naar verdachte gefaxt. Daarbij heeft ook een schrijven gezeten tussen [betrokkene 5] & [betrokkene 4] en Bouwfonds waarin prijsafspraken waren opgenomen. Er werden ook stukken die naar Rooswyck waren gefaxt weer terug gefaxt, voorzien van aantekeningen, of er werd direct terug gebeld. Ook zegt zij wel stukken te gefaxt naar adressen als Jan Tabak of het Hilton Hotel.302
Tenslotte verdient ook nog aparte vermelding de totstandkoming van de factuur die heeft geleid tot betaling van € 1.400.000 ter zake courtage Symphony. Op 10 maart 2006 verstuurt de directeur van Rooswyck Property Services NV een faxbericht aan [betrokkene 28], procuratiehouder van verdachte, en vraagt daarin of het mogelijk is nog vandaag per koerier een factuur ad € 500.000 uit te sturen aan [vennootschap 2] met als omschrijving "courtage Symphony te Amsterdam".303 Dit faxbericht wordt door [betrokkene 27] herkend als van zijn hand. Hij verklaart dat hij het heeft gemaakt op verzoek van [verdachte], die het hem - voor zover hij zich kan herinneren - letterlijk of vrijwel letterlijk heeft gedicteerd. Met betrekking tot de stukken die met deze facturering te maken hebben en leren dat er een onjuist bedrag is vermeld en dat dit moet zijn € 1.400.000 en dat ook de datum moet worden gewijzigd304, kan hij niet uitleggen wat daar precies gebeurd is.305
Gezien al het vorenstaande in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan twee criminele organisaties, te weten de organisatie met betrekking tot de projecten Solaris, Hollandse Meester en Coolsingel enerzijds en enige Philipsprojecten anderzijds, waarbij deze criminele organisaties als oogmerk hadden verduistering in dienstbetrekking, valsheid in geschrift en witwassen en dat hij binnen die organisaties een prominente rol heeft vervuld.
feit 15 (parketnummer 15/993010-08)
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 15 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2007 (dossierpagina 31-32);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 16] d.d. 13 november 2007 (dossierpagina 40-41);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 13 november 2007 (dossierpagina 33-34);
- een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenbericht van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 7 januari 2008 (dossierpagina 51-53).
5. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 primair, 6, 7 primair, 8 primair, 9, 10 subsidiair, 11 subsidiair, 12 primair, 13 primair, 14 en 15 ten laste gelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
Hij in de periode van 8 oktober 1999 tot en met 30 januari 2002 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een geldbedrag van Euro 10.114.940,- (Fl.22.290.396), dat geheel of ten dele toebehoorde aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO en/of BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds
Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds
Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV welk geldbedrag verdachte en zijn mededaders uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 3] als controller/werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur financien en informatievoorziening/werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 augustus 2001 tot 1 mei 2002) en/of als adjunct-directeur/werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (van 1 januari 1999 tot 1 mei 2002)
uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 1] als (algemeen) directeur/werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als (algemeen) directeur/werknemer bij BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich hadden, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend;
Hij in de periode van 21 september 1999 tot en met 31 december 2002 te Capelle aan den IJssel en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
een ontwikkelingsovereenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0010),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die (ontwikkelings)overeenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van zes kantoorgebouwen en een parkeergarage te Capelle aan den IJssel aan de Rivium Promenade (ook bekend onder de projectnaam "Solaris") ter hand te nemen,
die ontwikkelingsovereenkomst gedateerd op 21 september 1999,
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV geen (reële) werkzaamheden heeft verricht en geen (financieel) risico heeft gelopen en er geen sprake is geweest van een (exclusief) samenwerkingsverband en er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van zes kantoorgebouwen en een parkeergarage te Capelle aan den IJssel aan de Rivium Promenade en er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking
die ontwikkelingsovereenkomst geantedateerd is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Hij op of omstreeks 20 februari 2002 te Heemstede en/of Den Haag en/of Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
een (ontwikkelings)overeenkomst tussen Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV (D-1217),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die (ontwikkelings)overeenkomst opgenomen dat Idlewild Consultants BV en Bloemenoordgroep BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van onder andere het project "Capelle aan den IJssel" (ook bekend onder de projectnaam "Solaris") ter hand te nemen,
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV geen (reële) werkzaamheden hebben verricht en geen (financieel) risico hebben gelopen en er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van het project "Capelle aan den IJssel" en er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking,
zulks met het oogmerk dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
(PROJECT HOLLANDSE MEESTER):
Hij in de periode van 17 augustus 1999 tot en met 24 november 1999 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een geldbedrag van maximaal Euro 1.815.121,- (Fl.4.000.000,-) en minimaal Euro 1.179.829,- (Fl.2.600.000,-), dat toebehoorde aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en/of BV Bouwfonds Vastgoed Ontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV en welk geldbedrag hij, verdachte, en zijn mededaders uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 1] als (algemeen) directeur/werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als algemeen directeur/werknemer bij/van BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001), in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden wederrechtelijk zich hebben toegeëigend;
Hij in de periode van 3 december 1998 tot en met 3 december 1999 te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
twee (winstdelings)overeenkomsten tussen [vennootschap 8] en Ildewild Consultants BV (D-0091 en/of D-0008), zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- (telkens)
in die (winstdelings)overeenkomsten opgenomen dat [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van een kantoortoren en een parkeergarage te Zoetermeer aan het plein der Verenigde Naties (ook bekend onder de projectnaam "Hollandse Meester") ter hand te nemen,
die (winstdelings)overeenkomsten gedateerd op 3 december 1998, terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV geen (reële) werkzaamheden heeft verricht en geen (financieel) risico heeft gelopen en er geen sprake is geweest van een (exclusief) samenwerkingsverband en er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van een kantoortoren en parkeergarage te Zoetermeer aan het plein der Vereningde Naties en er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking
die (winstdelings)overeenkomsten geantedateerd zijn,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Hij in de periode van 15 januari 1999 tot en met 13 februari 2004 te Hoevelaken en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een geldbedrag van Euro 6.405.108,- (Fl.14.115.000,-), dat toebehoorde aan Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO en/of BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO, en/of Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV en/of ABN AMRO Projectontwikkeling BV en/of Bouwfonds Vastgoed BV en/of ABN AMRO Bank NV, welk geldbedrag verdachte en zijn mededaders uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 3] als controller/werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur financien en informatievoorziening/werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 augustus 2001 tot 1 mei 2002) en/of als adjunct-directeur/werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO (van 1 januari 1999 tot 1 mei 2002)
uit hoofde van de persoonlijke dienstbetrekking van [medeverdachte 1] als (algemeen) directeur/werknemer bij Bouwfonds Vastgoedontwikkeling BV (van 1 oktober 1995 tot 1 augustus 2001) en/of als directeur/werknemer bij BV Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, een onderneming met ABN AMRO (van 16 september 1998 tot 1 januari 2001),
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich hadden, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend;
Hij in de periode van 1 juni 1998 tot en met 31 oktober 1999 te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
een (winstdelings)overeenkomst tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0007/D-1031),
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die (winstdelings)overeenkomst opgenomen dat [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV een exclusief samenwerkingsverband zijn aangegaan dat erop is gericht om voor gezamenlijke rekening en risico de ontwikkeling van een kantoortoren, winkels en een parkeergarage te Rotterdam op de hoek van de Coolsingel met de Kruiskade (ook bekend onder de projectnaam "Coolsingel") ter hand te nemen en die (winstdelings)overeenkomst gedateerd op juni 1998
terwijl in werkelijkheid Idlewild Consultants BV geen (reële) werkzaamheden heeft verricht en geen (financieel) risico heeft gelopen en er geen sprake is geweest van een (exclusief) samenwerkingsverband en er geen sprake is geweest van een gezamenlijke ontwikkeling van een kantoortoren, winkels en een parkeergarage te Rotterdam op de hoek van de Coolsingel met de Kruiskade en er (ook) geen intentie is geweest tot een dergelijke samenwerking
die (winstdelings)overeenkomst geantedateerd is,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
(PROJECTEN SOLARIS, HOLLANDSE MEESTER & COOLSINGEL):
Hij in de periode van 14 december 2001 tot en met 4 augustus 2003, te Hoevelaken en/of Heemstede en/of Den Haag en/of Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met anderen, van voorwerpen, te weten een geldbedrag van Euro 1.179.829,- (exclusief btw) inzake het project "Hollandse Meester" en een geldbedrag van Euro 7.913.161,- (exclusief btw) inzake het project "Solaris" en een geldbedrag van Euro 1.843.400,- (exclusief btw) inzake het project "Coolsingel", in elk geval enig geldbedrag, telkens
de werkelijke aard en herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op de geldbedragen was/waren en/of wie het voorhanden had/hadden (te weten [medeverdachte 1] en/of Bloemenoord Groep BV en/of hij, verdachte, en/of Idlewild Consultants BV en/of Rooswyck Properties en/of Rooswyck Beheer BV en/of Rooswyck Property Services BV
door voor te wenden dat die geldbedragen waren verkregen op basis van
een valse overeenkomst inzake verkoop rechten uit de optieovereenkomst van de stationslocatie aan het plein van de Verenigde Naties te Zoetermeer gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8] (D-0003/D-1331) inzake het project "Hollandse Meester" en/of
een valse winstdelingsovereenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en [vennootschap 8] (D-0091) inzake het project "Hollandse Meester" en/of
een valse turnkeyovereenkomst gesloten tussen Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, en [vennootschap 8], handelend namens de nog op te richten Capelse Maasoever BV (D-0006/D-1270) inzake het project "Solaris" en/of
een valse ontwikkelingsovereenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0010) inzake het project "Solaris" en/of een valse ontwikkelingsovereenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en Idlewild Consultants BV (D-1217) inzake het project "Solaris" en/of een valse winstdelingsovereenkomst gesloten tussen Bloemenoord Groep BV en
Idlewild Consultants BV (D-0018) inzake het project "Solaris" en/of een valse brief van Rooswyck Beheer BV aan Capelse Maasoever BV (D-0282) inzake het project "Solaris" en/of een valse brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Beheer BV (D-1229) inzake het project "Solaris" en/of een valse brief van Rooswyck Properties BV aan Capelse Maasoever BV (D-0277) inzake het project "Solaris" en/of een valse brief van Capelse Maasoever BV aan Rooswyck Properties BV (D-1242) inzake het project "Solaris" en/of achttien valse facturen van Rooswyck Properties en/of Rooswyck Property Services BV en/of Rooswyck Beheer BV telkens aan Capelse Maasoever BV ten bedrage van in totaal Euro 1.930.449,- (exclusief btw) (D-1249 en/of D-1249-1 en/of D-1245 en/of D-1245-1 en/of D-1245-2 en/of D-1231 en/of D-1231-1 en/of D-1231-2 en/of D-1246 en/of D-1246-1 en/of D-1246-2 en/of D-1246-3 en/of D-1247 en/of D-1247-1 en/of D-1247-2 en/of D-1248 en/of D-1248-1 en/of D-1248-2) inzake het project "Solaris" en/of
een valse overeenkomst inzake de ontwikkeling van de Luxorlocatie te Rotterdam gesloten tussen [vennootschap 8] en Bouwfonds Vastgoedontwikkeling CV, een onderneming met ABN AMRO, (D-0002/D-1579) inzake het project "Coolsingel" en/of een valse winstdelingsovereenkomst gesloten tussen [vennootschap 8] en Idlewild Consultants BV (D-0007/D-1031) inzake het project "Coolsingel"
door voor te wenden dat een gedeelte van geldbedragen waren (door)betaald op basis van een valse (ontwikkelings)overeenkomst gesloten tussen Idlewild Consultants BV en Bloemenoord Groep BV (D-1217) inzake het project "Solaris"
door die geldbedragen inzake het project "Hollandse Meester" en/of het project "Coolsingel" te (laten en/of doen) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0014) en/of door een gedeelte van die geldbedragen inzake het project "Solaris", te weten een geldbedrag van Euro 5.982.712,- te (laten en/of doen ) storten op een derdengeldrekening van notaris [betrokkene 6] (D-0021 en/of D-1234-1 t/m D-1234-5),
terwijl, hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat die geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
(PROJECTEN HOLLANDSE MEESTER & SOLARIS & COOLSINGEL):
Hij in de periode van 1 januari 1998 tot en met 1 april 2008 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken en/of Den Haag en/of Bergschenhoek en/of Bilthoven en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Heemstede en/of Buitenkaag, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 12] en/of [medeverdachte 6] en/of [betrokkene 13] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 10] en/of [betrokkene 7] en/of Bloemenoord Groep BV en/of Idlewild Consultants BV en/of [vennootschap 10] (van 2 februari 1994 tot 14 augustus 2000 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 8]) en/of [vennootschap 9] (van 14 augustus 2000 tot 5 april 2005 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 8]) en/of Capelse Maasoever BV en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 12] (van 14 april 1999 tot 26 februari 2009 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 7]) en/of [vennootschap 5] en/of [vennootschap 13] en/of een of meer andere (rechts)personen, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
-verduistering in dienstbetrekking bij Bouwfonds (artikel 322 WvSr)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr)
-witwassen (artikel 420bis/420quater WvSr)
-opzetheling (artikel 416 WvSr)
bestaande die deelneming onder meer uit:
het (laten en/of doen) aangaan van valse overeenkomsten
en/of
het (laten en/of doen) opmaken en/of samenstellen van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of kostenbatenanalyses (KBA) en/of rapportages en/of
het (laten en/of doen) opnemen van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven in bedrijfsadministraties en/of
het (laten en/of doen) verzenden van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of
het (laten en/of doen) doorbetalen en/of beheren en/of verdelen en/of ontvangen en/of verhullen van geldbedragen die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven en/of
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn om geldbedragen, die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven, door te (kunnen) sluizen en/of
het (laten en/of doen) beleggen van vergaderingen/bijeenkomsten met overige leden van de organisatie en/of
het (laten en/of doen) werven en/of coachen van nieuwe leden en/of huidige leden van de organisatie en/of
het (laten en/of doen) oprichten van bedrijven, die met geen ander doel zijn opgericht voor het (laten en/of doen) plegen van vorenbedoelde misdrijven en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven;
Rooswyck Property Services BV respectievelijk Rooswyck Property Services NV in de periode van 10 september 2004 tot en met 15 oktober 2004 te Amsterdam en/of te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
een factuur van Rooswyck Property Services NV gericht aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 125.000,- (exclusief btw) (D-1070),
een factuur van Rooswyck Property Services BV gericht aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 125.000,- (D-1071),
zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers hebben die rechtspersonen Rooswyck Property Services BV en Rooswyck Property Services NV en/of hun mededader(s) valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die facturen vermeld dat door of namens Rooswyck Property Services NV respectievelijk Rooswyck Property Services BV werkzaamheden en/of diensten zijn verricht voor [vennootschap 5], terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens Rooswyck Property Services NV respectievelijk Rooswyck Property Services BV zijn verricht voor [vennootschap 5]
in die facturen factuurbedragen vermeld die in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking hebben op de in die facturen vermelde werkzaamheden en/of diensten,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander feitelijk leiding heeft gegeven;
Rooswyck Property Services BV respectievelijk Rooswyck Property Services NV in de periode van 17 september 2004 tot en met 22 oktober 2004, te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, van geldbedragen tot een totaal bedrag van Euro 250.000,- (exclusief btw),
de werkelijk aard heeft verhuld
door voor te wenden dat die geldbedragen waren verkregen op basis van een (valse) factuur van Rooswyck Property Services NV gericht aan [vennootschap 5] (D-1070) en een (valse) factuur van Rooswyck Property Services BV gericht aan [vennootschap 5] (D-1071),
terwijl die rechtspersonen Rooswyck Property Services BV respectievelijk Rooswyck Property Services NV en/of hun mededader(s) wist(en), dat die geldbedragen (geheel of gedeeltelijk) afkomstig waren uit enig misdrijf, aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Hij in de periode van 21 december 2006 tot en met 5 februari 2007 te Bemmel en/of Bilthoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
twee facturen van Idlewild Consultants BV telkens gericht aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal Euro 200.000,- (exclusief btw) (D-0867 en/of D-2886),
zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft laten opmaken, immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die facturen vermeld dat door of namens Idlewild Consultants BV werkzaamheden en/of diensten zijn verricht voor [medeverdachte 13], terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door of namens Idlewild Consultants BV zijn verricht voor [medeverdachte 13]
in die facturen factuurbedragen vermeld die in werkelijkheid geen betrekking hebben op de in die facturen vermelde werkzaamheden en/of diensten,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Hij in de periode van 22 december 2006 tot en met 28 februari 2007, te Bemmel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, van een totaalbedrag van Euro 200.000,- (exclusief btw),
de werkelijke aard heeft verhuld
door voor te wenden dat dit geldbedrag was verkregen op basis van twee (valse) facturen van Idlewild Consultants BV aan [medeverdachte 13] (D-0867 en/of D-2886),
terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s) wist(en), dat dat geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf;
14.
(PROJECT EUROCENTER/PHILIPS):
Hij in de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven en/of Hoevelaken en/of Hoofddorp en/of Heemstede en/of Weert en/of Haelen en/of Roermond en/of Tilburg en/of Aerdenhout en/of Den Bosch en/of Den Haag en/of Bilthoven en/of Haarlem en/of Capelle aan den IJssel en/of IJsselstein, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft deelgenomen heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 2] en/of [betrokkene 16] en/of [medeverdachte 5] en/of [betrokkene 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 7] en/of Landquest NV en/of Kanaalcentrum Utrecht BV en/of Europalaan Utrecht BV en/of Idlewild Consultants BV en/of Universum Holding en/of Universum Beheer BV en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14] en/of [vennootschap 4] en/of [vennootschap 5] en/of een of meer andere (rechts)personen, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
-valsheid in geschrifte;
-actieve en/of passieve niet ambtelijke omkoping;
-witwassen;
bestaande die deelneming onder meer uit:
het bedenken en/of plannen en/of voorbereiden van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het uitdenken en/of vastleggen van constructies waarop de met vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden worden verdeeld en/of aan het zicht worden onttrokken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven oprichten van vennootschappen en/of aangaan van samenwerkingsverbanden en/of inrichten van de (eigendoms)verhoudingen binnen vennootschappen en/of op andere wijze betrekken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven doen van giften en/of beloften aan andere deelnemers van die organisatie en/of aan anderen in ruil voor medewerking
en/of
het verzwijgen tegenover de werkgever (Bouwfonds en/of Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV) van (deze) giften en/of beloften
en/of
het aanwenden en/of gebruik maken van de positie en/of specifieke kennis en/of vaardigheden van andere deelnemers van de organisatie en/of van anderen
en/of
het voor rekening van en/of op naam van de werkgever (doen of laten) aangaan van valse overeenkomsten
en/of
het ten behoeve van het aangaan van valse overeenkomsten overleggen van valse of vervalste KBA's en/of notities en/of andere stukken
en/of
het (doen of laten) verrichten van (frauduleuze) betalingen aan de contractpartijen ter uitvoering van valse overeenkomsten
en/of
het (doen of laten) verstrekken van geheime of vertrouwelijke informatie aan andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) opnemen van valse overeenkomsten en/of facturen en/of brieven in bedrijfsadministraties (van de werkgever)
en/of
het (doen of laten) opmaken en/of samenstellen van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven ten behoeve van de verdere doorgeleiding van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen (frauduleuze) gelden
en/of
het doen of laten beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden door andere deelnemers van de organisatie en/of het beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden voor andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden middels (een) buitenlandse bankrekening(en)
en/of
het beleggen of bijwonen van bijeenkomsten en/of vergaderingen met de andere deelnemers van de organisatie, zulks ten behoeve van besluitvorming over vorenbedoelde misdrijven
en/of
het werven en/of coachen van nieuwe leden en/of huidige leden van de organisatie
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven;
15.
(ter berechting gevoegde strafzaak 15/993010-08 onder gelijktijdige intrekking van de reeds eerder in deze zaak uitgereikte/aangemaakte dagvaarding)
Hij op 13 november 2007 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7.15 gram cocaïne en 37 MDMA-pillen (XTC), zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
6. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn dienstbetrekking onder zich heeft.
Feit 2 primair: medeplegen van valsheid in geschrift.
Feit 3 primair: medeplegen van valsheid in geschrift.
Feit 4: medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
Feit 5 primair: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Feit 6: medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
Feit 7 primair: medeplegen van valsheid in geschrift.
Feit 8 primair: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Feit 9: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Feit 10 subsidiair: medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Feit 11 subsidiair: medeplegen van witwassen, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Feit 12 primair: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Feit 13 primair: medeplegen van witwassen.
Feit 14: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Feit 15: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
7. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
8. Motivering van de straf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 3 oktober 2012 waaruit blijkt dat verdachte in dat register niet eerder als verdachte is geregistreerd.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is als adviseur van medeverdachte [medeverdachte 1] en in die hoedanigheid verbonden aan Bouwfonds, betrokken geweest in het schimmenspel waarin via valse overeenkomsten en valse facturen, diverse vennootschappen en tussenpersonen, enorme geldbedragen zijn onttrokken aan de grote financiële ruimte die zich in vastgoedprojecten doorgaans bevond tussen de stichtingskosten van een project en het bedrag waarvoor het kon worden verkocht.
Verdachte was binnen het georganiseerde verband waarin dit plaatsvond een grootverdiener: naar zijn vennootschap zijn miljoenen euro's gevloeid.
Binnen het fraudecomplex vormde verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] een driemanschap dat zich bezighield met de wijze waarop gelden naar tussenpersonen gingen, met name richting [betrokkene 13] en [betrokkene 12], en met de wijze waarop deze gelden later werden verdeeld. Teneinde zijn deel uit de geldpotjes die op die manier werden gecreëerd te incasseren, heeft verdachte valse overeenkomsten gesloten en facturen doen opmaken en doen versturen en zodoende op grote schaal valsheid in geschrift gepleegd en grote bedragen witgewassen. In feite werden geldstromen van een juridisch kader voorzien met de bedoeling de werkelijke aard van die geldstromen te verhullen.
Door deze manier van handelen heeft verdachte getracht dit geld aan het zicht van de autoriteiten en Bouwfonds te onttrekken. Dergelijke delicten brengen nadeel teweeg en leiden tot schending van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer gesteld moet kunnen worden in de juistheid van bepaalde geschriften en andere gegevens. Door aldus te handelen heeft verdachte bovendien op zeer laakbare wijze misbruik gemaakt van het door Bouwfonds in hem (als adviseur) gestelde vertrouwen. Ook nadat verdachte niet meer als adviseur aan Bouwfonds verbonden was, is hij doorgegaan met het plegen van strafbare gedragingen. Hij bleef, als vertrouweling van [medeverdachte 1], betrokken bij vastgoedprojecten doordat hij contacten onderhield met bij Bouwfonds (nog) werkzame personen.
Verdachte had binnen de twee te onderscheiden samenwerkingsverbanden die door de duurzaamheid en gestructureerde vorm daarvan door de rechtbank als criminele organisaties worden gekwalificeerd, een waardevolle bijdrage. Hij fungeerde bij de criminele organisatie rondom de Bouwfondsprojecten als intermediair tussen Bouwfonds enerzijds en [betrokkene 13] en [betrokkene 12] anderzijds. Hij onderhield de contacten met deze projectontwikkelaars, coachte andere leden van de organisatie en zorgde ervoor dat allerhande zaken soepel verliepen. Ook al kan worden vastgesteld dat de betrokkenheid van verdachte bij het project Eurocenter en andere Philips-projecten beduidend minder is geweest dan bij de Bouwfondsprojecten, duidelijk is, dat verdachte ook in dat verband een onmisbare bijdrage heeft geleverd die erin bestond dat hij zich, als vertrouweling van [medeverdachte 1] en veelal in diens opdracht, met diens zaken bleef bemoeien terwijl er tegelijkertijd gelden naar zijn vennootschap bleven vloeien.
Ook al heet het, dat hebzucht goed is, als die ten toon wordt gespreid door iemand wie het naar objectieve maatstaven aan niets ontbreekt en die voor de bevrediging daarvan bereid is zijn toevlucht te zoeken tot onder meer valsheid in geschrift, is er weinig reden voor die instelling begrip op te brengen.
Ten slotte heeft verdachte cocaïne en XTC, voor de volksgezondheid schadelijke stoffen, in zijn bezit gehad. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het tijdsverloop sinds de ontdekking van dit feit en het ontbreken van een verband met de overige ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten in onderhavige strafzaak, ertoe moeten leiden dat dit onderdeel van de bewezenverklaring geen gevolgen voor de strafmaat zal hebben.
Van de zijde van de verdediging is gewezen op een aantal omstandigheden waarmee volgens haar in het kader van de op te leggen straf rekening dient te worden gehouden.
De verdediging voert allereerst - onder verwijzing naar hetgeen daarover in het pleidooi in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 9] naar voren is gebracht - als één van de factoren waarmee in strafmatigende zin rekening gehouden zou moeten worden, aan dat nog altijd niet duidelijk is (geworden) wanneer in het Klimop-onderzoek een verdenking ter zake van het plegen van een commuun delict is ontstaan. Het is eveneens onduidelijk wat er is gebeurd met alle informatie die is verkregen uit derdenonderzoeken, waaronder de informatie die uit dien hoofde is verkregen afhankelijk van de wil van betrokkenen. Dit gegeven maakt dat van de zijde van de verdediging ook niet kan worden verzocht bepaalde stukken van het bewijs uit te sluiten.
De verdediging stelt voorts dat vormverzuimen in het kader van het nemo tenetur beginsel met betrekking tot de sfeerovergang onbestraft blijven doordat een effectieve controle op de gang van zaken met betrekking tot die sfeerovergang niet mogelijk is. Deze gang van zaken, waarbij de verdediging ook nog de gebrekkige verbalisering noemt, moet volgens haar in matigende zin meewegen in de strafmaat.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld - onder verwijzing naar hetgeen het openbaar ministerie daarover reeds eerder heeft betoogd - dat misbruik van controlebevoegdheden door de Belastingdienst niet aannemelijk is geworden. Voor zover er al sprake zou zijn van een dergelijk misbruik, kan het openbaar ministerie daarvoor niet verantwoordelijk worden gehouden. In dat verband verwijst het openbaar ministerie naar de beslissing van deze rechtbank van 28 februari 2011 waarbij de rechtbank geen gronden aanwezig heeft geacht die tot niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie zouden moeten leiden. Ook uit het nadien in opdracht van de rechtbank nog gevolgde onderzoek naar de opsteller van de zogenoemde anonieme notitie zijn - zo wordt gesteld door de officier van justitie - geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gekomen die nopen tot een heroverweging van het ingenomen standpunt.
De rechtbank stelt vast dat de kwestie van beweerdelijk misbruik van controlebevoegdheden door ambtenaren van de Belastingdienst alsmede de door de verdediging gestelde gebrekkige verslaglegging in het vooronderzoek, door de verdediging van verdachte en diverse medeverdachten reeds meermalen onder de aandacht van de rechtbank is gebracht.
De rechtbank heeft hierop gereageerd bij haar beslissingen ter terechtzitting van 1 december 2010 (betreffende onderzoekswensen) en 28 februari 2011 (betreffende gevoerde preliminaire verweren en onderzoekswensen). Zij heeft toen overwogen dat zij voor de - andermaal - veronderstelde nauwe samenwerking tussen controle-ambtenaren en FIOD-ambtenaren geen aanwijzingen ziet en dat zij evenmin aanwijzingen heeft te veronderstellen dat omtrent in het kader van de opsporing gedane verrichtingen en bevindingen niet telkens proces-verbaal is opgemaakt. Evenmin heeft de rechtbank reden, zo luidde deze beslissing, te denken dat de officier van justitie stukken die van belang kunnen zijn voor het bewijs niet aan het dossier heeft toegevoegd.
De omstandigheid dat de gewraakte onduidelijkheid thans wordt aangevoerd als een argument voor matiging van de straf laat onverlet dat een andere opvatting dan eerder uitgesproken, de rechtbank wellicht zou moeten brengen tot een beslissing die aan die van de strafoplegging voorafgaat. Nu de verdediging op deze punten geen (nieuwe) feiten of andere omstandigheden noch argumenten heeft aangevoerd die zouden nopen tot heroverweging van de eerdere beslissingen, ziet de rechtbank ook geen aanleiding of aanknopingspunt om het - afgeleide - verzoek tot strafvermindering te honoreren.
De verdediging heeft daarnaast verzocht de buitenproportionele en veelal negatieve aandacht voor verdachte in de media te verdisconteren in de strafmaat. In dit verband heeft zij aangevoerd dat zij reeds in een zeer vroeg stadium bij het openbaar ministerie haar zorgen heeft geuit over het feit dat processtukken in bezit van de media bleken, nog voordat de verdediging over die stukken kon beschikken en gewezen op de daaruit voortvloeiende voor verdachte beschadigende berichtgeving. Achteraf is gebleken dat journalisten door één van de benadeelde partijen zijn gefaciliteerd doordat het in het kader van voeging in het strafproces aan die benadeelde partij verstrekte strafdossier vervolgens aan journalisten ter inzage of ter beschikking is gesteld. Het openbaar ministerie is deels verantwoordelijk voor deze gang van zaken, aangezien het heeft nagelaten met de desbetreffende benadeelde partij afspraken te maken die de geheimhouding zouden waarborgen en waartoe die benadeelde partij ook bereid was gebleken. Dit leidt tot de conclusie dat het openbaar ministerie medeverantwoordelijk is voor de excessieve media-aandacht die de Klimop-zaak en daarmee ook verdachte ten deel is gevallen, aldus nog steeds de verdediging. De verdediging merkt daarbij nog op dat hetgeen de rechtbank in de vonnissen van medeverdachten op het punt van de verantwoordelijkheid voor wat er met bepaalde stukken gebeurt, heeft overwogen, niet overtuigt aangezien de rechtbank de plicht heeft een voor onschuldig gehouden verdachte, met name in zaken met een grote maatschappelijke impact, in bescherming te nemen.
Dat verdachte zelf actief de publiciteit heeft gezocht naar aanleiding van het verschijnen van een boek over onderhavige zaak en naar aanleiding van alle media-aandacht voor een toneelstuk dat is vormgegeven rondom verdachte, is niet omdat verdachte dat zelf zo graag wil maar om - zo begrijpt de rechtbank - zijn eigen verhaal te doen en daarmee voor zover mogelijk enig tegenwicht te bieden aan het sterk gekleurde en onjuiste verhaal van journalisten en theatermakers, zo stelt de verdediging.
De rechtbank acht aannemelijk dat alle media-aandacht rondom zijn persoon en de daarin reeds verwerkte oordelen, een zware wissel hebben getrokken en nog steeds trekken op verdachte en zijn privéleven. Tegelijkertijd ziet de rechtbank de media-aandacht voor deze zaak en de persoon van verdachte evenwel als een kennelijk onvermijdelijk en bovendien van een eigen dynamiek voorzien fenomeen dat zich bij uitstek in zaken met een zekere impact voordoet. In het geval van verdachte is de maatschappelijke positie die hij ten tijde van de door hem gepleegde feiten bekleedde als ook zijn verschijning en optreden in het openbaar, niet geheel onbegrijpelijk een aandachttrekkend aspect.
De rechtbank overweegt verder dat de door de verdediging geschetste gang van zaken waarbij één van de benadeelde partijen in deze zaak - en in het verlengde daarvan enkele journalisten - eerder over stukken uit het dossier zijn komen te beschikken dan verdachte en zijn raadslieden, minst genomen bevreemding wekt en, voor zover het openbaar ministerie daar de hand in heeft gehad, beslist geen navolging verdient.
Het gaat de rechtbank echter te ver om aan te nemen dat de negatieve publiciteit waaraan verdachte is blootgesteld, mede is veroorzaakt door het openbaar ministerie doordat het dit volledige dossier, zonder daaraan enige voorwaarde(n) te verbinden, aan de benadeelde partijen ter beschikking heeft gesteld. Immers, het openbaar ministerie heeft ingevolge een op hem rustende wettelijke verplichting - overigens eerst nadat de raadkamer van deze rechtbank daartoe had bevolen - stukken uit het strafdossier verstrekt aan een benadeelde partij. Het valt te betreuren dat het openbaar ministerie aan die verstrekking geen voorwaarden heeft willen verbinden of daarover afspraken met de benadeelde partij heeft willen maken, hetgeen ook in de visie van de rechtbank wel degelijk mogelijk was geweest. Dit zo zijnde maakt echter niet dat het openbaar ministerie verantwoordelijk kan of moet worden gehouden voor hetgeen die benadeelde partij vervolgens met de haar verstrekte stukken doet. De rechtbank vermag voorts ook niet in te zien, nog los van de vraag of zij daartoe gehouden is, op welke wijze zij verdachte bescherming zou hebben kunnen bieden tegen inbreuken op diens persoonlijke levenssfeer die het gevolg zijn van de hiervoor genoemde publiciteit.
De rechtbank en meer in het bijzonder de voorzitter gaat over de orde in de rechtszaal maar kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor berichtgeving omtrent verdachte's persoon in de media, met betrekking tot welke berichtgeving de rechtbank ook geen enkele zeggenschap heeft of wil hebben. Bovendien heeft verdachte gedurende de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting de gelegenheid gehad, voor zover dat mogelijk is, het over hem in de media geschetste beeld te nuanceren of bij te stellen.
Bij de formulering van de strafeis heeft het openbaar ministerie betrokken dat naar zijn oordeel door het handelen van verdachte en zijn mededaders Bouwfonds en Philips Pensioenfonds en de daarbij aangesloten pensioengerechtigden nadeel is berokkend.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dit verwijt verdachte niet onverkort worden gemaakt. Behalve dat ten aanzien van verdachte (en van zijn mededaders) niet het verwijt kan worden gemaakt Philips Pensioenfonds te hebben opgelicht en/of gelden van Philips Pensioenfonds te hebben verduisterd, is op basis van gegevens in het strafdossier en de informatie die het onderzoek op de terechtzittingen in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft opgeleverd, ook niet aangetoond dat er door medeverdachten strafbare feiten zijn gepleegd met betrekking tot de (te lage) verkoopprijs van onroerend goed van Philips Pensioenfonds.
Voor Bouwfonds geldt, zonder daarmee iets te willen afdoen aan de ernst van de door verdachte (en zijn mededaders) gepleegde strafbare feiten, dat het niet louter als slachtoffer in deze zaak kan worden aangemerkt. Op grond van de zich in het dossier bevindende verklaringen komt immers een beeld naar voren waarbij toenmalige bestuurders en directeuren van Bouwfonds wel geluiden hoorden over de a-typische wijze waarop verdachte binnen en buiten de organisatie opereerde, maar waarbij niemand in de top van Bouwfonds de moeite heeft genomen of willen nemen daarnaar nader onderzoek te doen of daaraan andere gevolgtrekkingen te verbinden. De rechtbank acht zich niet de aangewezen instantie hier de typering over te nemen, die de verdediging in dit verband gebruikte, te weten die van "über klootzak" met niet geringe verdiensten voor de organisatie, maar zij kan zich bij die typering wel het nodige voorstellen.
Hoewel de verdediging op dit punt geen algemeen verweer heeft gevoerd, heeft de rechtbank ambtshalve onder ogen gezien of wellicht bij het bepalen van de strafmaat in matigende zin rekening gehouden dient te worden met de omstandigheid dat de ruim vierenhalf jaar die de vervolging in eerste aanleg heeft geduurd, een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) inhoudt. Zij overweegt daartoe het volgende.
Vooropgesteld moet worden dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Als omstandigheden waarvan de redelijkheid van de duur van een zaak afhankelijk is hebben onder meer te gelden de ingewikkeldheid van een zaak, waartoe ook de omvang van het verrichte onderzoek en de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten wordt gerekend, de invloed van verdachte en zijn raadsman op het procesverloop alsmede de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Ervan uitgaande dat bedoelde termijn een aanvang heeft genomen op het moment dat verdachte in verzekering is gesteld, te weten 1 april 2008, kan worden vastgesteld dat op het moment dat in eerste aanleg vonnis wordt gewezen, de vervolging van verdachte meer dan vierenhalf jaar in beslag heeft genomen. De rechtbank acht deze duur onwenselijk maar niet onredelijk lang, in aanmerking nemend de omvang van het door de FIOD-ECD verrichte onderzoek dat ook nog na 1 april 2008 heeft plaatsgevonden, de enorme omvang en de complexiteit van het Klimop-dossier, het uitgebreide onderzoek dat mede op verzoek van de verdediging in de zaak van verdachte en in de zaken van medeverdachten in het kabinet van de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden alsook de tijd die de behandeling van verdachte's zaak ter terechtzitting als gevolg van een deels gelijktijdige berechting van diverse in dit megaproces terechtstaande verdachten en ten gevolge van de ziekte van verdachte, in beslag heeft genomen. De rechtbank zal aan de hiervoor gedane vaststelling omtrent de lange duur van de vervolging dan ook geen consequenties verbinden die van invloed zijn op de strafmaat.
Met betrekking tot de op te leggen straf kiest de rechtbank als uitgangspunt de door haar aan medeverdachte [medeverdachte 3] opgelegde straf. Met de raadslieden en anders dan het openbaar ministerie ziet de rechtbank in de recente ziektegeschiedenis als ook in de leeftijd van verdachte aanleiding de aan hem op te leggen straf te matigen. Vastgesteld kan worden dat bij verdachte in mei 2011 een ernstige en levensbedreigende ziekte is geconstateerd met - naar zich toen liet aanzien - een beperkte levensverwachting en dat hij in het kader van de behandeling daarvan in juni en december 2011 twee zware operaties heeft ondergaan. Hoewel verdachte, thans 75 jaar oud, inmiddels genezen is verklaard, acht de rechtbank aannemelijk dat de ziekte en de operaties, mede gelet op verdachte's leeftijd, een grote impact op zijn gezondheid hebben gehad en ook onvermijdelijk hun weerslag hebben op (de kwaliteit van) het leven dat verdachte nog rest.
Tot een verdergaande matiging dan de zojuist gegeven overweging meebrengt zal de rechtbank niet overgaan. Van de zijde van de verdediging is aan het einde van de behandeling van verdachte's zaak ter terechtzitting nog wel als met enige aarzeling geformuleerde vraag opgeworpen of het vanuit een oogpunt van generale preventie en vergelding wel zo wenselijk is verdachte een lange vrijheidsbenemende straf op te leggen. In dat geval bestaat immers een gerede kans dat die straf, gelet op de leeftijd van verdachte en de tijd die gemoeid zal zijn met een alsdan in te stellen hoger beroep en cassatie, niet ten uitvoer zal worden gelegd. De maatschappij zou dan mogelijk meer gebaat zijn bij een korte(re) vrijheidsbenemende straf die wel ten uitvoer wordt gelegd.
Hoewel de rechtbank begrijpt dat dergelijke gedachten bij de verdediging kunnen opkomen en zij het waardeert dat de verdediging de rechtbank daarvan deelgenoot heeft willen maken, is zij van oordeel dat de aard en ernst van het grote aantal strafbare feiten, die zich over een aanzienlijke periode hebben afgespeeld en de rol die verdachte daarin heeft gehad een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur rechtvaardigt en uit een oogpunt van normstelling onontkoombaar maakt. De door de verdediging bedoelde onzekerheid van tenuitvoerlegging van een dergelijke straf heeft betrekking op de toekomst die per definitie onzeker is en daarom geen doorslaggevende rol dient te spelen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 47, 57, 140, 225, 321, 322 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 6. vermelde feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (TWEE) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. M. Daalmeijer en mr. M. Hoendervoogt, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L. Wessels en mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 november 2012.
1 HR 7 december 1925, W 11 526
2 Noyon, Langemeijer, Remmelink, aantekening 1.2 op art. 321 Sr.
3 T&C Sr, aantekening 9 bij artikel 321 (Cleiren/Van der Velden), 9e druk 2012.
4 D-0173.
5 D-0015.
6 Verklaring [medeverdachte 1] als getuige in (o.a.) de zaak tegen [verdachte], afgelegd bij de rechter-commissaris op 5 september 2012, p. 2 (onder).
7 G012-01, p. 2 (onder) en 6 (midden).
8 G012-02, p. 2 (boven).
9 G012-02, p. 4 (midden).
10 D-0006.
11 G-012-02, p. 11 (boven).
12 D-0002.
13 G-012-02, p. 14 (midden).
14 D-0003.
15 G-012-02, p. 15 (onder).
16 G47-01, p. 3 (midden).
17 G47-01, p. 6 (midden).
18 D-0006.
19 G47-01, p. 11 (midden/onder).
20 G47-02, p. 2 (onder).
21 D-0002.
22 G47-02, p. 3 (onder).
23 G47-02, p. 4 (boven).
24 D-0003.
25 G47-02, p. 6 (boven).
26 D-1219
27 D-0115
28 D-2054
29 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 12 (midden).
30 D-1219.
31 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 12 mei 2011, p. 13 (midden).
32 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 16 (boven) en p.18 (boven).
33 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 22 (midden).
34 V09-08, p. 3 en V08-16, p. 4 (onder) en p. 6 (onder).
35 V09-13, p. 7 (onder).
36 V08-10, p. 2 (onder).
37 V09-09, p. 4 (onder).
38 V09-01, p. 6 (onder).
39 V08-15, p. 5, V08-16, p. 5 en V08-18, p. 7 (onder).
40 D-0007
41 V09-09, p. 3 (midden).
42 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De genoemde bewijsmiddelen zijn in de voetnoten verkort aangegeven. Door verdachten afgelegde verklaringen zijn aangeduid met de letter "V", door getuigen afgelegde verklaringen met de letter "G", processen-verbaal van ambtshandeling met de letters "AH" en andere schriftelijke bescheiden met de letter "D".
43 D-0177 en D-0178
44 V05-01, p.4 en V078-01
45 D-1219.
46 D-0114.
47 D-0173.
48 D-0015.
49 D-0113.
50 AH-1058 en V054-02, p. 3 (onder) en p. 4 (boven).
51 D-5557.
52 AH-0965, p. 6 en 7.
53 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 12 (onder).
54 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 12 (onder)/13 (boven).
55 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 18 (boven).
56 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 16 (onder).
57 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 15 (boven).
58 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 16 (onder).
59 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 12 mei 2011, p. 19 (boven).
60 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 13 mei 2011, p. 17 (onder).
61 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 13 mei 2011, p. 18 (midden).
62 AH-0065, p. 3 (midden).
63 3-OPV, p. 15 (onder).
64 V08-12, p. 3 (onder).
65 D-2840 en V08-17, p. 6.
66 D-1665.
67 D-1252.
68 V08-12, p. 3 en 4.
69 D-0006 en D-1270.
70 D-1569.
71 D-0006.
72 D-2409.
73 D-0641 en D-2527.
74 V08-12, p. 5.
75 V08-12, p. 6 (boven).
76 D-0006.
77 V08-12, p. 5 (onder).
78 V47-09, p. 11.
79 D-2409, p. 1.
80 V47-09, p. 10.
81 D-2409, p. 1, D-0641 en D-2527.
82 V47-12, p. 14.
83 D-2777.
84 D-1783.
85 V08-12, p. 4 (onder).
86 G93-01, p. 5.
87 G91-01, p. 5 en G108-01, p. 3.
88 V08-11, p. 7 en V09-12, p. 6.
89 D-0024 en D-0025.
90 Termijnfacturen D1266 t/m 1266-26; betalingen D-1235 t/m 1235-27 en verrekening kosten D-1277-2-10.
91 D-1253-26.
92 D-1253, p. 4 (onder).
93 V08-12, p. 4 (midden) en D-1253, p. 4.
94 V08-12, p. 5 (onder).
95 Verklaring [medeverdachte 1] als getuige in de zaak tegen [medeverdachte 3] ter terechtzitting van 4 juli 2011: proces-verbaal trz, p. 7 en 8.
96 V08-12 p. 5 (onder).
97 Verklaring [medeverdachte 1] als getuige in de zaak tegen [medeverdachte 3] ter terechtzitting van 4 juli 2011: proces-verbaal trz, p. 7 en 8.
98 Verklaring [medeverdachte 1] als getuige in de zaak tegen [medeverdachte 3] ter terechtzitting van 4 juli 2011: proces-verbaal trz, p. 7 en 8.
99 D-0010.
100 V08-12, p. 6 en 7.
101 V08-12 p. 6 (onder) en 7 (boven).
102 D-1565.
103 D-1565.
104 V08-12, p. 6.
105 V09-01, p. 2 en 6.
106 V09-12, p. 12.
107 V08-12 p. 7 (boven).
108 V08-12p. 7 (boven), D-0021 en D-1234-1 t/m 5.
109 D-1217 en D-0018.
110 D-1217.
111 V08-07 p.8 e.v.
112 V09-01 p.6 en V09-04 p.6.
113 Verklaring [medeverdachte 1] in zijn eigen zaak: proces-verbaal trz. van 13 mei 2011, p. 7 (onder).
114 Verklaring [medeverdachte 1] in zijn eigen zaak: proces-verbaal trz. van 13 mei 2011, p. 15 (midden).
115 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 12 mei 2011, p.11 (onder).
116 D-0277 en D-0282.
117 D-1242 en D-1229.
118 D-1249, D1249-1, D-1245, D1259-1, D-1245-2, D-1231, D1231-1, D1231-2, D-1246, D-1246-1, D-1246-2, D-1246-3, D-1247, D1247-1, D1247-2, D-1248, D-1248-1 en D-1248-2.
119 AH-1159, p.17 (boven) en V08-14, p. 14.
120 V08-14, p. 14 (onder).
121 D-0282.
122 V85-01, p. 16.
123 G110-01, p. 8 (midden) en G109-01, p. 8 (onder).
124 V08-14, p. 14.
125 D-1231, D1246, D1247 en D1248.
126 Verklaring [betrokkene 27] d.d. 26 mei 2010 als getuige bij de rechter-commissaris in de zaak tegen (o.a.) [verdachte], p. 3 (onder) en p. 4 (boven).
127 V08-04, p. 2 (onder)
128 D-0003
129 D-0339 en D-0340
130 1OPV, p.21 (midden)
131 D-1331, p.6
132 V08-16, p.4
133 V09-13, p.8
134 V08-08, p. 11
135 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak, proces-verbaal trz. van 12 mei 2011, p. 26 (boven)
136 V08-04, p. 3 (midden).
137 V08-04, p.8 (onder) en 9 (boven).
138 V08-16, p. 5 (midden).
139 V08-16, p. 5 (midden).
140 D-0775.
141 V08-16, p. 5 (midden).
142 D-0008.
143 V08-06, p. 5 (boven).
144 D-0091.
145 V08-04, p. 8 (midden).
146 D-0775.
147 V08-16, p. 5 (onder).
148 V08-05, p. 5 (boven).
149 V08-04, p. 4 (midden).
150 D-0014.
151 D-0097.
152 V08-14, p. 5 (onder).
153 V08-04, p.5 (midden).
154 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 12 mei 2011, p. 24 (boven).
155 V08-06, p. 2 (midden).
156 D-0831.
157 D-0830.
158 D-1497 tot en met D-1500.
159 D-0002 en D-1579.
160 V08-19, p. 5 (onder).
161 V09-03, p. 2 (boven).
162 V08-19, p. 5 (onder).
163 V09-08, p. 5 (midden)
164 D-0002, p. 7.
165 V08-18, p. 5 (boven).
166 D-1545-1t/m 14, p. 1.
167 V08-19, p. 4 (boven).
168 V08-18, p. 3 (boven).
169 D-1579, p. 1 (boven).
170 D-1579, (par. 1.4) en D-0002, (par. 1.4).
171 D-2646, p. 5.
172 V08-18, p. 2 (onder).
173 V08-18, p. 7 (onder).
174 D-2646, p. 5.
175 V08-15, p. 2, 4 en 5.
176 V09-09, p. 5 (boven).
177 V08-16, p. 6.
178 D-0831.
179 D-0002.
180 V09-01, p. 6 (midden).
181 V09-03, p. 2 (onder).
182 V08-18, p. 13 (midden).
183 D-1480
184 V08-18, p. 13 (midden).
185 AH- 1159.
186 V09-08, p. 6 (midden).
187 D-0007.
188 V08-08, p. 17 (midden).
189 V08-10, p. 3.
190 V08-18, p. 7 en 8.
191 V08-15, p. 5.
192 V09-01, p. 6 (onder) en 7 (boven).
193 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 13 mei 2011, p. 4 (boven).
194 V09-03, p. 3 (midden).
195 D-0014.
196 D-0097.
197 D-1069.
198 D-0773.
199 AG-004.
200 D-2496.
201 D-2576 en D-2577.
202 D-2658.
203 G140-01, p. 3 (midden) en 5 (midden).
204 D-1069.
205 D-2543.
206 D-2536.
207 V47-14, p. 4 (onder).
208 D-1816.
209 D-1817.
210 V47-14, p. 6 (boven).
211 V47-14, p. 4 (onder)
212 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 16 mei 2011, p. 22 (midden).
213 D-1095.
214 D-1093.
215 D-1094.
216 D-1096 en D-1097.
217 V47-05, p. 6 (boven/midden).
218 D-1085.
219 D-1084 en D-1088.
220 V47-08, p. 3 (boven).
221 V47-09, p. 4 (onder)/5 (boven).
222 D-1080.
223 V47-08, p. 6 (midden).
224 V47-08, p. 10 (onder).
225 D-1627.
226 D-1071.
227 D-1070.
228 D-1091 en D-1549.
229 G67-04, p. 4 (boven).
230 G99-01, p. 2 (boven).
231 D-1799 t/m 1802.
232 D-1799 vs D-1071.
233 D-1856.
234 AH-0608, p. 2.
235 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 16 mei 2011, p. 24 (midden).
236 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz van 16 mei 2011, p. 23 (onder).
237 Proces verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van 11 juli 2011, Bijlage I.
238 V84-03, p. 3 (onder)
239 Proces-verbaal van getuigenverhoor op 5 september 2012 door de rechter-commissaris in de rechtbank Haarlem, p. 9 (onder).
240 V84-03, p. 4 (boven).
241 Proces-verbaal van getuigenverhoor op 26 mei 2010 door de rechter-commissaris in de rechtbank Haarlem, p. 3 (boven).
242 Proces-verbaal van getuigenverhoor op 5 september 2012 door de rechter-commissaris in de rechtbank Haarlem, p. 9 (midden/onder).
243 V84-03, p. 2 (onder) en p. 4 (boven).
244 Proces-verbaal van getuigenverhoor op 26 mei 2010 door de rechter-commissaris in de rechtbank Haarlem, p. 2 (onder)/3 (boven).
245 Proces verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van 31 mei 2011, p. 30 (midden).
246 D-1091.
247 D-1549.
248 D-1056.
249 D-0773.
250 V30-07, p. 3 (boven).
251 V38-12, p. 5.
252 D-1053.
253 D-1052.
254 D-0900.
255 V30-06, p. 2.
256 V030-008, p. 3 (onder).
257 V030-013, p. 2 (midden).
258 D-0177, D-0178 en D-0428.
259 V05-03, p. 3 (midden).
260 D-0867.
261 D-1815.
262 D-2944.
263 D-2801.
264 D-1629.
265 D-2886.
266 D-1771.
267 D-2945.
268 D-1769.
269 V78-03, p. 8 (midden/onder)
270 V78-01, p. 4 (boven).
271 V78-02, p. 10 (boven).
272 V78-02, p. 11 (midden).
273 V78-01, p. 2 (onder).
274 V78-01, p. 3 (midden).
275 V78-02, p. 2 (midden).
276 V78-03, p. 2 (midden).
277 D-2884.
278 D-1815 en D-2944
279 D-1771 en D-2945.
280 JON staat voor [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [verdachte]: verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 31 mei 2011, p. 24 (onder).
281 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 13 mei 2011, p. 12 (midden).
282 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 12 mei 2011, p. 19.
283 Verklaring [medeverdachte 1] als getuige bij de rechter-commissaris op 5 september 2012, p. 7 (boven).
284 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 12 mei 2011, p. 15 (boven).
285 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 13 mei 2011, p. 5 (onder).
286 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 11 juli 2011, p. 12 (onder).
287 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 4 juli 2011 p. 4 (boven).
288 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 4 juli 2011, p. 4 (onder).
289 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 4 juli 2011, p. 5 (boven).
290 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 4 juli 2011, p. 5 (midden).
291 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 4 juli 2011, p. 6 ( boven).
292 D-1574.
293 V65-02, p. 22, eerste alinea.
294 Verklaring [medeverdachte 1] in diens eigen zaak: proces-verbaal trz. van 12 mei 2011, p. 11 (boven).
295 V09-11, p. 2 (midden).
296 V08-08, p. 8 (midden).
297 V08-10, p. 3 (onder).
298 V09-09, p. 2 (midden).
299 V08-18, p. 12 (boven).
300 D-3915.
301 G159-01, p. 3 (onder).
302 G159-01, p. 3 (midden).
303 D-1717.
304 D-1717-1 en D1717-2.
305 V84-02, p. 10 (boven/midden).