ECLI:NL:RBHAA:2012:BY2565

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 555966 / CV EXPL 12-3632
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringskwestie over premieachterstand en boetes bij autoverzekering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 8 november 2012, heeft de Commanditaire vennootschap Turien & Co een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens achterstallige premies voor twee verzekerde auto’s, een Mercedes en een Ferrari. De eisende partij vorderde een bedrag van € 3.958,63, inclusief rente en kosten, als gevolg van een vermeende premieachterstand. De gedaagde partij, die in persoon procedeerde, voerde aan dat hij geen premieachterstand had en vorderde op zijn beurt dat Turien opnieuw dekking verleende en alle boetes van het CJIB vergoedde. De kantonrechter heeft de vorderingen gezamenlijk beoordeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de premie voor de Mercedes abusievelijk was teruggestort door Turien, wat leidde tot een misverstand over de premiebetaling. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij, ondanks de verwarring, had kunnen voorkomen dat zijn auto uit de dekking werd genomen door de premie te betalen of het kenteken te schorsen. De rechtbank oordeelde dat de vordering van Turien voor een deel toewijsbaar was, maar dat de tegenvordering van de gedaagde partij werd afgewezen. De kantonrechter benadrukte dat Turien niet aansprakelijk was voor de boetes die de gedaagde had ontvangen, omdat hij voldoende was gewaarschuwd over de gevolgen van de premieachterstand.

De rechtbank besloot dat de gedaagde partij € 3.423,13 aan Turien moest betalen, met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. F.M. Visser, kantonrechter, op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 555966 / CV EXPL 12-3632
datum uitspraak: 8 november 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
In de zaak van
Commanditaire vennootschap Turien & Co
te Alkmaar
eisende partij
hierna te noemen Turien
gemachtigde Flanderijn & Van Eck gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procedeert in persoon.
De procedure
Turien heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde].
Hierop heeft [gedaagde] geantwoord. Daarbij is een zelfstandige tegenvordering ingesteld.
Vervolgens is schriftelijk voort geprocedeerd.
Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.
De vorderingen
Turien vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoer­baar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan Turien te betalen een bedrag van € 3.958,63 met (verdere) rente en kosten. In hoofdsom (€ 3.254,10) gaat het om achterstallige premies autoverzekering ad € 2.212,82 (Mercedes [kenteken]) en € 1.041,28 (Ferrari [kenteken]).
[gedaagde] vordert dat de kantonrechter, Turien zal veroordelen om opnieuw ‘dekking’ te verlenen en ‘alle boetes’ van het CJIB te vergoeden. Deze eis is later in die zin vermeerderd, dat Turien ook moet worden veroordeeld tot vergoeding van ‘dubbel betaalde verzekeringspremies’.
De verweren
De verweren strekken tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de respectieve vorderingen.
De beoordeling van het geschil
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Vast staat dat [gedaagde] een tweetal auto’s bij Turien heeft verzekerd, een Mercedes en een Ferrari. Vast is eveneens komen te staan, dat de voor de Mercedes op 29 oktober 2010 betaalde premie ad € 2.212,82 abusievelijk door Turien is teruggestort op de rekening van [gedaagde], waarna deze termijn nooit meer is betaald. Vast staat tenslotte, dat de premie voor de Ferrari over de periode 6 september 2010 tot maart 2011 ad € 1.041,28 nooit is betaald.
Daarmee staat de gegrondheid van vordering van Turien, voor wat betreft de hoofdsom ad € 3.234,10 vast. Ook de gevorderde rente is toewijsbaar.
Aan [gedaagde] moet echter worden toegegeven, dat Turien in deze zeker niet vrijuit gaat. Het was tenslotte Turien, die zonder reden is overgegaan tot terugbetaling van de al betaalde premie voor de Mercedes, zonder daarover daarna behoorlijk met [gedaagde] te communiceren. In plaats van [gedaagde] te berichten, dat zij een administratieve fout had gemaakt, is zij zich kortweg op het standpunt gaan stellen dat [gedaagde] in gebreke was gebleven om de premie te betalen. [gedaagde] is daardoor volledig op het verkeerde been gezet. Pas in de onderhavige procedure is duidelijk geworden wat er precies aan de hand was.
Ook voor wat betreft de achterstallige premie voor de Ferrari gaat Turien niet geheel vrijuit. Ook al mocht Turien, vanwege het ontbreken van een machtiging voor automatische premie incasso voor deze auto, deze premie niet automatisch incasseren, dat neemt echter niet weg dat automatische incasso in de relatie tussen partijen wel gebruikelijk was. Het minste wat Turien had kunnen doen, was aan [gedaagde] te vragen om (ook) een machtiging voor deze premie. Gesteld noch gebleken is dat Turien daarom heeft gevraagd. Ook in dit geval was daarom te verwachten, dat er misverstanden konden ontstaan voor wat betreft de betaling. Misverstanden die zich niet zomaar lieten wegnemen door het versturen van automatisch aangemaakte aanmaningsbrieven.
Waar het op neerkomt is, dat Turien deze incassoprocedure eenvoudig had kunnen voorkomen, door behoorlijk met [gedaagde] in overleg te treden. Gelet op de onbetwist gebleven bestendige klantrelatie lag dat des temeer voor de hand. Dat is niet gebeurd, wat met zich meebrengt dat al daarom geen buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn. Dergelijke werkzaamheden zijn immers niet in voldoende, serieus te nemen mate verricht.
Het voorgaande brengt echter niet met zich mee, dat de tegenvordering van [gedaagde] toewijsbaar is. Ook al is het, zoals hiervoor overwogen, voor een belangrijk deel aan Turien te wijten, dat onduidelijkheid is ontstaan over de premieachterstand, dat betekent natuurlijk niet dat Turien daarom aansprakelijk is voor aan [gedaagde] opgelegde boetes, doordat zijn auto(’s) wegens premieachterstand uit de dekking zijn genomen. [gedaagde], die behoorlijk was gewaarschuwd voor het uit de dekking nemen van deze auto(’s), had het opleggen van deze sancties eenvoudig kunnen voorkomen door premiebetaling (al was het onder protest) of door het schorsen van het/de betreffende kenteken(s). Ook het mogelijk aangaan van dubbele premieverplichtingen kan niet op Turien worden verhaald, ook weer omdat dit niet nodig was, zoals hiervoor uiteengezet. Uiteraard zal Turien de (nog) bij haar verzekerde auto(‘s), voor zover de dekking daarvan momenteel nog is opgeschort, alsnog weer in dekking moeten nemen. Maar dit alleen nadat [gedaagde] aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, hetgeen wat anders is dan door [gedaagde] is gevorderd.
Samengevat is de vordering van Turien deels toewijsbaar en moet de tegenvordering van [gedaagde] worden afgewezen.
Over de proceskosten moet worden beslist zoals hierna bepaald. Mede gelet op wat hiervoor is overwogen over het kunnen voorkomen van de onderhavige procedure, moeten de proceskosten worden gecompenseerd.
Beslissing
Voor wat betreft de vordering:
[gedaagde] wordt veroordeeld om aan Turien te betalen een bedrag van (€ 3.254,10 + € 169,03 =) € 3.423,13 met de wettelij­ke rente over € 3.254,10 vanaf de dag dat gedagvaard is tot de dag dat alles betaald is.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Voor wat betreft de tegenvordering:
De vordering wordt afgewezen.
Voor wat betreft zowel de vordering als de tegenvordering:
Iedere partij draagt de eigen proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 november 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.