ECLI:NL:RBHAA:2012:BY1332

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
196694 / HA RK 12-120
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter-commissaris in strafzaak

Op 24 oktober 2012 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoeker, de verdachte in een strafzaak. Het verzoek tot wraking was ingediend door de raadsvrouw van verzoeker na het verhoor van getuige [A] op 10 oktober 2012. De wraking was gericht tegen mr. B. Vogel, de rechter-commissaris die belast was met de behandeling van de strafzaak. De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld en de betrokken partijen, waaronder verzoeker en de rechter-commissaris, gehoord tijdens de zitting op 24 oktober 2012. De officier van justitie heeft schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek maar was niet aanwezig op de zitting.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer heeft de gewraakte zinsnede in het proces-verbaal van getuigenverhoor, waarin de rechter-commissaris een indruk wekt van de verdachte, beoordeeld. De wrakingskamer oordeelde dat de gewraakte zinsnede niet redelijkerwijs kan worden opgevat als een persoonlijke mening van de rechter-commissaris over de verdachte, en dat er geen sprake is van vooringenomenheid.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond vormen voor wraking. Het verzoek om wraking is afgewezen, en de rechtbank heeft bevolen dat het onderzoek in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mr. T.S. Roëll als voorzitter en mrs. M.J. Smit en H.M. van Dam als leden, in aanwezigheid van griffier mr. D.M.A. Richelle.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK HAARLEM
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 196694 / HA RK 12-120
Beslissing van 24 oktober 2012
Op verzoek van
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
hierna: verzoeker.
1. Procesverloop
1.1. Kort na het verhoor van de getuige [A] op 10 oktober 2012 heeft de raadsvrouw namens verzoeker de wraking verzocht van mr. B. Vogel, de rechter-commissaris belast met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 15/993061-07 in deze rechtbank (hierna respectievelijk te noemen: de rechter-commissaris en de hoofdzaak).
1.2. Verzoeker, de officier van justitie en de rechter-commissaris zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 24 oktober 2012. Namens verzoeker is verschenen zijn raadsvrouw. Voorts is verschenen de rechter-commissaris. De officier van justitie heeft van de geboden gelegenheid geen gebruik gemaakt, maar heeft schriftelijk op het wrakingsverzoek gereageerd.
2. De beoordeling
2.1. Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van verzoeker is daarbij niet doorslaggevend.
2.2. Het gaat bij dit wrakingsverzoek om de zinsnede in het proces-verbaal van getuigenverhoor van mevrouw [A], de echtgenote van verdachte [verzoeker], te weten: “U, rechter-commissaris, houdt mij voor dat u veel getuigen heeft gehoord in deze zaak en dat daaruit het beeld komt dat [voornaam verzoeker] (de wrakingskamer begrijpt: verdachte [verzoeker]) de grootste oplichter is en dat hij zich schuil houdt voor zijn schuldeisers.”
2.3. De wraking is gegrond op de stelling dat de rechter-commissaris met deze vraag de indruk heeft gewekt dat hij ten opzichte van de verdachte [verzoeker] niet onpartijdig is. Dit is nog versterkt doordat de rechter-commissaris nadien nog heeft gezegd dat dat beeld zijn indruk was.
2.4. De rechter-commissaris heeft ter zitting aangegeven dat hij de getuige slechts heeft willen voorhouden wat de andere getuigen over verdachte [verzoeker] hebben verklaard. Hij deed dat met name omdat hij vond dat de officier van justitie en de advocaten deze vraag hadden laten liggen en dat de getuige de gelegenheid moest krijgen, mede in het belang van de verdediging, hierop te reageren.
2.5. De wrakingskamer heeft alle andere door de rechter-commissaris in deze strafzaak afgenomen getuigenverhoren doorgelezen. Het door de rechter-commissaris geschetste beeld van de getuigenverhoren, zoals verwoord in zijn hierboven opgenomen vraagstelling, acht de wrakingskamer geenszins onbegrijpelijk.
2.6. Resteert de vraag of de gewraakte zinsnede redelijkerwijs opgevat zou kunnen worden als een persoonlijke mening van de rechter-commissaris over de strafrechtelijke rol van verdachte [verzoeker], zodat van vooringenomenheid sprake zou kunnen zijn.
2.7. De wrakingskamer beantwoordt die vraag ontkennend. Ook de getuige [A] heeft die vraagstelling blijkens haar antwoord opgevat als een weergave van wat de andere getuigen hadden verklaard.
2.8. De latere opmerking van de rechter-commissaris dat dat beeld van de getuigenverzoeken zijn indruk is, maakt dit niet anders omdat ook hier kennelijk slechts is bedoeld de korte inhoud van de getuigenverklaringen weer te geven.
2.9. De aangevoerde feiten en omstandigheden vormen derhalve geen grond voor wraking.
2.10. De rechtbank zal het verzoek afwijzen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst het verzoek om wraking af;
3.2. beveelt de griffier onverwijld aan (de raadsvrouw van) verzoeker, de rechter-commissaris en de officier van justitie een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3. beveelt dat het onderzoek in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.S. Roëll, voorzitter, en mrs. M.J. Smit en H.M. van Dam, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2012 in tegenwoordigheid van mr. D.M.A. Richelle als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.