ECLI:NL:RBHAA:2012:BX9842

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
196503 / HA RK 12-118
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen voorzieningenrechter in civiele zaak

Op 5 oktober 2012 heeft verzoeker tijdens een openbare zitting de wraking verzocht van mr. E. Jochem, de voorzieningenrechter in een aanhangige civiele zaak. De wrakingskamer heeft de verzoeker, de wederpartij en de voorzieningenrechter in de gelegenheid gesteld om hun standpunten te presenteren. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter medegedeeld dat de zitting werd geschorst in afwachting van informatie over de behandeling van het wrakingsverzoek. Verzoeker heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen met de griffie en laten weten niet meer te zullen verschijnen.

De wrakingskamer heeft de gronden voor wraking beoordeeld. Een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer oordeelt dat er geen objectieve gronden zijn voor de vrees voor partijdigheid van de voorzieningenrechter. Verzoeker heeft aangevoerd dat de uitleg van de voorzieningenrechter over een wetsartikel in strijd is met de wet, maar de wrakingskamer concludeert dat deze gronden niet voldoende zijn om aan te nemen dat de voorzieningenrechter vooringenomen is.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de voorzieningenrechter geen blijk heeft gegeven van vooringenomenheid en dat de subjectieve vrees van verzoeker niet doorslaggevend is. De rechtbank heeft het verzoek om wraking afgewezen en bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK HAARLEM
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 196503 / HA RK 12-118
Beslissing van 5 oktober 2012
Op verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.
1. Procesverloop
1.1. Op de openbare zitting van 5 oktober 2012 heeft verzoeker de wraking verzocht van mr. E. Jochem, hierna te noemen: de voorzieningenrechter, in de bij deze rechtbank, sector civiel recht aanhangige zaak met zaaknummer 195665 / KG ZA 12-429, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2. Verzoeker, de wederpartij en de voorzieningenrechter zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 5 oktober 2012 te 13.00 uur. De voorzieningenrechter en Stichting Parteon, de wederpartij in de hoofdzaak, zijn verschenen.
2. De beoordeling
2.1. Blijkens het proces-verbaal dat van de behandeling ter zitting in de hoofdzaak is opgemaakt, heeft de voorzieningenrechter verzoeker ter zitting medegedeeld dat de zitting wordt geschorst in afwachting van nadere informatie over de termijn waarop de wrakingskamer het wrakingsverzoek kan behandelen. Ter mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft de voorzieningenrechter toegelicht dat zij verzoeker daarbij heeft medegedeeld dat tijdens de schorsing contact opgenomen zou worden met de administratie om te onderzoeken of er onmiddellijk een wrakingskamer beschikbaar is, en dat de kort gedingzitting om ongeveer 12.25 uur zou worden voortgezet voor bericht over het moment van de behandeling van het wrakingsverzoek. Die voortzetting heeft ook plaatsgehad. Deze gang van zaken is van de zijde van de wederpartij bevestigd. Tijdens de schorsing heeft verzoeker telefonisch contact opgenomen met de griffie en laten weten die middag niet meer te zullen verschijnen. De wrakingskamer oordeelt dat er geen beletselen zijn voor de behandeling van het wrakingsverzoek.
2.2. Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van verzoeker is hierbij niet doorslaggevend.
2.3. Gesteld noch gebleken zijn omstandigheden die grond geven voor het oordeel dat vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is, zodat de objectieve toets geen grond voor wraking oplevert.
2.4. Blijkens voormeld proces-verbaal heeft verzoeker aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de uitleg die de voorzieningenrechter geeft aan artikel 111 lid 2 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in strijd is met de wet, en dat dit duidt op een verzinsel van de voorzieningenrechter waaruit de partijdigheid van de rechter blijkt. Verzoeker heeft voorts een notitie “Voorbereid wrakingsverzoek voor eventueel op zitting kort geding” overgelegd. Door hem daarin genoemde, andere omstandigheden zijn, zo volgt uit het proces-verbaal, niet aan de orde gekomen, zodat de wrakingskamer die gronden buiten de orde laat. Ter mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft de voorzieningenrechter de gang van zaken ter zitting nader toegelicht. Zij heeft aangegeven dat zij ter inleiding van een vraag aan verzoeker, verzoeker zijn uitleg van voormelde wetsbepaling heeft voorgehouden. Zij was van plan verzoeker voor te houden hem in die uitleg niet direct te kunnen volgen en hem te vragen waar in de tekst van de wetsbepaling hij steun vindt voor zijn uitleg. Zij heeft deze vraag echter niet meer kunnen stellen aangezien verzoeker vervolgens zijn wrakingsverzoek heeft gedaan. De wederpartij in de hoofdzaak heeft deze gang van zaken bevestigd.
2.5. Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft de voorzieningenrechter hiermee geen blijk gegeven van vooringenomenheid jegens verzoeker, zodat ook de subjectieve toets geen grond voor wraking oplevert.
2.6. De rechtbank zal het verzoek afwijzen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst het verzoek om wraking af;
3.2. beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de wederpartij een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3. beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.M. Bruin, voorzitter, en mrs. J.M. Janse van Mantgem en H.M. van Dam, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2012 in tegenwoordigheid van mr. M.W. Koenis als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.